€ 24,95

ePUB ebook

  € 9,95

PDF ebook

  € 9,95

Het Overstone Incident

Johan G. Hahn • Boek • paperback

  • Samenvatting
    Bij een ongeluk met een B-52 bommenwerper nabij Overstone Island in het noorden van Schotland komt Dorothy Durby om het leven. De zee raakt ernstig radioactief vervuild. Alexander Durby wil de waarheid weten over de dood van zijn vrouw en komt daardoor in conflict met de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Hij vreest voor zijn leven en vlucht naar Australië. Daar ontdekt hij een rijke diamantmijn en verdient hiermee een vermogen.
    Twintig jaar later gaat zijn dochter Dorothy jr., die door een aanslag verlamd is geraakt en in een rolstoel zit, op zoek naar haar vader. Ze vindt hem in de Outback en samen besluiten ze zijn vermogen te investeren in het zoeken naar de waarheid over de dood van Dorothy Durby. Ze krijgen daarbij hulp van een groep briljante hackers en van de Nederlandse onderzoeksjournalist Joram Petzer. Met behulp van een ultramoderne spionagecomputer weet hij door te dringen in de systemen en archieven van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Het lukt hem om de geheimen rond de nucleaire ramp en de dood van Dorthy Durby te achterhalen. Als hij zijn opzienbarende boek over het Overstone Incident publiceert, gebeurt er weer een ramp.
    In 1966 en 1968 stortten in Zuid Spanje en op Groenland twee B-52 bommenwerpers met scherpe kernraketten aan boord neer. De archieven over deze nucleaire rampen zijn tot op de dag van vandaag vrijwel ontoegankelijk. Onder het mom van de bescherming van de nationale veiligheid hebben de inlichtingen- en veiligheidsdiensten van diverse landen hierin een uiterst dubieuze rol gespeeld.

     
  • Productinformatie
    Binding : Paperback
    Distributievorm : Boek (print, druk)
    Formaat : 0mm x 0mm
    Aantal pagina's : 465
    Uitgeverij : Niet bekend
    ISBN : 9789081558716
    Datum publicatie : 09-2011
  • Inhoudsopgave
    De hoofdstukken:

    Verantwoording
    Proloog - Het Overstone Incident
    De Opdracht
    Alexander's vlucht
    De dode in de Outback
    De aanslag van Overstone Bridge
    De terugkeer van Alexander Durby
    Het boek
    Nawoord
  • Reviews (0 uit 0 reviews)
    Wil je meer weten over hoe reviews worden verzameld? Lees onze uitleg hier.

€ 24,95



2-3 werkdagen
Veilig betalen Logo
14 dagen bedenktermijn
Delen 

Fragment

John Mowly zag het paard eerst. Het lag onnatuurlijk op zijn zijde te trappen en probeerde tevergeefs om op te staan. Hij trok zijn helikopter in een scherpe bocht naar rechts op zoek naar een veilige plek om te landen. Normaal gesproken zou hij hier helemaal niet langs zijn gekomen, maar een onbestemd buikgevoel volgend besloot hij vandaag de terugweg naar Rarely Waters via Elliott en langs de Stuart Highway te nemen. Een ellenlange, saaie en vrijwel rechte asfaltstrook van Alice Springs in het midden van het land naar Darwin in het noorden die de oriëntatie vanuit de lucht wat makkelijk maakte. Hij had er nu zes uur op zitten, waarvan vier uur alleen al op zoek naar een groep van vijftig stuks rundvee die van de grote kudde was weggeraakt. Hij had de groep een paar mijl verderop eindelijk gevonden, grazend aan de nog groene oever van een drooggevallen rivier. Vanuit de lucht makkelijk te zien, maar voor de jongens beneden op de paarden moeilijk te vinden en met de terreinwagens al helemaal niet bereikbaar. Hij had de locatie waar het vee zich bevond per radio naar beneden doorgegeven aan de voorman, maar had desondanks nog een paar keer tussen de kudde en de jongens heen en weer moeten vliegen om hen bij elkaar te brengen. Uiteindelijk was hij een eind boven de rivierbedding gaan hangen, om ze zo dicht mogelijk bij de plek te brengen waar ze de kudde konden oppikken. Toen ze zichtcontact hadden met de kudde had hij over de radio gemeld dat hij terugvloog naar Rarely Waters via Elliott, voor de zekerheid via de Stuart Highway, om niet halverwege zonder kerosine te komen en in de wildernis te moeten landen. Dat was hem een keer overkomen en hij had zichzelf gezworen dat het de enige keer zou blijven. Nog jaren later had hij de spottende opmerkingen van collega’s moeten verdragen. Hij wist dat de Highway 87 de makkelijkste route opleverde en dat er bij de landingsstrip in Elliott kerosine te krijgen was als dat nodig mocht blijken. 
Plotseling zag hij het paard liggen. Naast de weg op een track die naar het westen liep. Terwijl hij een rondje vloog om de situatie op te nemen, zag hij dat er op de Highway een pick-up stopte en een stukje achteruit reed. Een man met blond haar en een baard stapte uit, trok zijn broek op, pakte een geweer uit de laadbak en liep naar het paard toe. Dat was voldoende vond hij. Hij wuifde naar de man en stak zijn duim op. Alles leek in orde. De man zou zich over het paard ontfermen, hij zou het een kogel geven als het een been had gebroken, het zadel en de tassen zou hij zeker meenemen. Hij kon rustig naar huis vliegen. Zijn werkdag zat erop.
 
Alexander Durby zag plotseling rechts van de weg, net over de greppel iets onverwachts bewegen en trapte in een reflex op de rem. Hij wist niet wat hij had gezien, maar het was groot en bruin en het was geen gewone beweging geweest. In dat soort situaties sloeg zijn lichaam alarm en reageerde hij als in een reflex. Een jaar zwerven door de outback had hem geleerd te reageren op elk onbekend en onverwacht signaal. Hij had de lessen van Jackson Ulumburu, de halfbloed Aboriginals die hem ruim elf maanden had begeleid vaak moeten toepassen. Jackson had hem steeds weer getest en op de proef gesteld. Hem alleen achtergelaten met de opdracht de weg terug te vinden. Of hem op andere manieren ervan bewust gemaakt dat er in de outback overal gevaar kon dreigen. Ook al waren er geen grote roofdieren, er waren giftige slangen en Dingo’s en een geschrokken kangoeroe met jong kon een behoorlijk risico met zich meebrengen. Vooral met Dingo’s, de verwilderde Australische honden, moest je voorzichtig zijn. Alexander wist intuïtief dat de beweging gevaar zou kunnen betekenen, maar ook dat er mogelijk iets of iemand was die zijn hulp nodig had. Ook dat was een regel in de outback: laat nooit iemand hulpeloos achter. Maar blijf op je hoede, want elke roep om hulp kan ook een val zijn. Er verdwijnen jaarlijks honderden mensen in de outback, overvallen, beroofd, vermoord en achtergelaten als voer voor de Dingo’s en de afvalverwerkende kleine beestjes, ofwel verbrand of begraven onder een hoop stenen. Hij wist niet wat hij had gezien, het kon van alles zijn, een overstekende kangoeroe of een loslopend paard. Hij had geleerd voorzichtig te zijn als hij alleen onderweg was.
 
Toen hij de motor afzette en het portier opende om uit te stappen hoorde Alexander het lawaai van de rotorbladen en de motor van de helikopter. Hij had de machine niet gezien, ze vloog laag achter een paar hoog opgeschoten bosjes , waar ze plotseling boven tevoorschijn kwam. Toen hij zich omdraaide naar de oorzaak van deze verstoring van de stilte, zag hij het paard liggen. Het lag een paar meter van de weg in een holte tegen een bosje aan, hief zijn hoofd op en keek met verwilderde ogen naar de oorzaak van het lawaai in de lucht. Het dier trapte met drie van zijn hoeven in een poging om overeind te komen, maar Alexander zag al van een afstand aan de vreemde stand van het achterbeen dat het dier geen schijn van kans meer had. Links en rechts waren zware lederen zadeltassen aan het zadel vastgemaakt. Aan de voorkant van het zadel stak de kolf van een geweer uit een holster omhoog. Achter op het zadel was een grote waterzak vastgesjord. Aan een grote ring aan de achterzijde van het zadel hing een dikke afgebroken riem. Kennelijk was het paard het eerste geweest van een karavaan. Hij stapte weer in, startte de motor, schakelde achteruit en reed achteruit een stuk de weg af in de richting van het dier. Stilstaan midden op de weg was niet verstandig. Een aanrijding met een roadtrain waarvan de chauffeur last van vermoeidheid had gekregen was niets bijzonders. De weg was verlaten. Mijlen ver was er op de weg geen beweging te zien, behalve het schitteren van de fata morgana die maakte alsof de weg overging in een meer van koel water. Het geluid van de motor van de helikopter overstemde elk geluid zodat zelfs het dreunen van een zware dieselmotor zou wegvallen. De laatste uren had hij nauwelijks ander verkeer gezien. Sinds zijn vertrek uit Alice Springs gisteren, vroeg in de ochtend, hadden zijn ontmoetingen onderweg zich beperkt tot een aantal roadtrains die hem met hoge snelheid tegemoet kwamen. Zelf haalde hij af en toe zo’ n gevaarte in, een trekker met drie trailers van elk 20 meter of meer. Enorme bakbeesten beladen met wat de mensen elders in deze eindeloze uitgestrektheid nodig hadden. De weg was kaarsrecht en eentonig, leek gebouwd voor roadtrains die weinig manoeuvreerruimte hadden en alleen hele wijde bochten zonder moeite konden nemen. Tegen het eind van de middag was het rustiger geworden op de weg. Hij kon voor zich en achter zich mijlenver geen verkeer zien. De piloot van de helikopter zwaaide naar hem en stak zijn duim op. Alexander beantwoorde de groet met een kort gebaar. Toen trok de piloot zijn machine scherp naar links weg en verdween uit het zicht. Het geluid van motor en daar bovenuit het geklapwiek van de rotorbladen verstierf in de verte en Alexander bleef alleen achter in het wijde land. Alles was weer stil. 
Alexander Durby vermeed de wegrestaurants en cafetaria’s, zoals hij het afgelopen jaar samen met Jackson ontmoetingen met blanken in de geciviliseerde wereld had gemeden. Het risico herkend te worden, zich te moeten legitimeren met zijn valse papieren en ontmaskerd te worden was te groot. Hij had nog geen echt vertrouwen in zijn nieuwe identiteit als John Alexander. Hij wist dat al zijn papieren in orde waren. Dat de allerbeste vervalsers aan het werk waren geweest en vervalsingen hadden gemaakt die bijna echter waren dan de originele, maar toch. Hij was een vreemdeling en een vluchteling en besefte dat elke dag opnieuw. Hij moest soms wel glimlachen dat hij 200 jaar na dato de Britse traditie voortzette. Toen waren kleine crimineeltjes verbannen naar de andere kant van de wereld. De Britse gevangenissen werden er leger van. En Australië was leeg en groot, kon wel wat mensen gebruiken om het land te ontginnen. Dat er oorspronkelijke bewoners waren, daar hadden ze in het Engeland van de 17e en 18e eeuw nooit van gehoord. En als ze het al wisten interesseerde het de hoge heren in London niet. Australië was voor hen een leeg land dat wachtte om bevolkt te worden door de overlast veroorzakende Britse kleine criminelen. Die de starre standenmaatschappij stoorden, wat in het Engeland van toen net zo min werd geaccepteerd als in het Engeland van vandaag. Verschil moest er immers zijn, omdat het er altijd al was geweest. En wie dat niet accepteerde werd destijds naar Australië verbannen of hij vluchtte er heen, zoals Alexander Durby. Met de inboorlingen werd destijds snel korte metten gemaakt. Ze waren nu bijna uitgeroeid, uitgestorven aan vreemde ziekten, ten onder gegaan aan alcoholmisbruik, opgesloten in getto’s. In dat land was Alexander nu ook een vluchteling geworden. Hij zou proberen een nieuw bestaan op te bouwen als prospector, op zoek naar ertsen, naar steenkool, naar olie of naar wat de markt maar wilde hebben. Ook al keek hij als achtervolgde vluchteling niet voortdurend over zijn schouder, hij wilde het noodlot niet tarten. Het jaar waarin hij zich als een soort leerling van Jackson Ulumburu samen met hem in de outback had teruggetrokken was nu bijna voorbij. Over een paar dagen zou hij volgens afspraak Donald Tier ontmoeten, de man die hem met Jackson in contact gebracht had en die hem nu verder zou helpen zijn nieuwe leven op te bouwen. Donald was een van die vreemde en onverwachte relaties van zijn stiefvader. Jackson kende alleen zijn voornaam en sprak van hem als ‘zijn vriend’. Zijn vader had verschillende contacten uit zijn Netwerk gebruikt om hem uit de gevangenis te halen, het land uit de smokkelen en hem op te vangen in Australië. Hij had een avontuurlijke tijd achter de rug, via de Azoren, Portugal en door het Suezkanaal was hij na ruim vier maanden per vrachtschip uiteindelijk in Fremantle aangekomen. Hij had een Zwitserse bankrekening ter beschikking waar altijd voldoende geld op stond. Op het schip dat hem ten noorden van Schotland uit de sloep had opgepikt hadden zijn nieuwe papieren klaar gelegen. Een bemanningslid dat even vreemd was op het schip als hij had zich over hem ontfermd, hem zijn nieuwe identiteit uitgelegd en hem geholpen met allerlei zaken. Hij had zich voorgesteld als Victor Kosmolenko, en Victor was in Lissabon van boord gegaan. Daar was Manon LePrêtre aan boord gekomen. Een prachtige donkere, Afrikaanse vrouw van wie hij veel had geleerd. Manon had hem voorbereid op de verdere reis, hem steeds weer getest op zijn kennis van zijn eigen leven. Zijn nieuwe leven dat hem even vertrouwd moest worden als zijn echte leven tot dan toe. Vanaf Lissabon was hij via de Middellandse Zee en de Indische Oceaan met Manon verder gereisd naar Fremantle. Daar zou hij weer een nieuwe contactman krijgen. De man die hem daar zou oppikken zou hem bijna twaalf maanden lang begeleiden op zijn reis van Perth naar Alice Spring. Vandaar zou hij alleen verder gaan naar een man in het noordwesten van het continent. Op een vaste dag zou hij contact moeten leggen met een Australische farmer, een zekere Donald, de tweelingbroer van een advocaat uit Schotland, die hem verder zou helpen met de laatste fase van zijn reis. Daarna zou hij relatief vrij zijn om in Australië te doen en te laten wat hij wilde. Zijn spoor zou dan zover verwaterd zijn dat hij nagenoeg onvindbaar was geworden voor de Schotse politie en vooral voor de Dienst. Maar, en dat had vooral Manon hem op het hart gedrukt, hij zou de volgende tientallen jaren steeds voorzichtig moeten zijn. Hoewel hij onschuldig was, was dat niet te bewijzen. Hij moest daarmee leren leven en in Australië en nieuw bestaan opbouwen omdat, volgens Brits recht, zijn misdaad nooit verjaarde. Als hij ooit veilig zou zijn kon hij verder zien. Hij dacht aan Little Dorothy. Hoe zou het met haar gaan? Hij mocht geen contact met haar hebben, minstens tien jaar niet. En na die tien jaar alleen maar via een grote omweg. Ruim een jaar was er nu voorbij. Jackson Ulumburu, die hem in Australië had opgevangen, had hem kort na zijn aankomst wat summiere informatie gegeven. Het ging goed met zijn dochtertje. Ze was opgenomen door haar grootouders en leefde bij hen. Jackson had de naam van het eiland waar zij woonden niet willen weten. Pas maanden later had Alexander hem iets over zijn situatie verteld. Het was, zo meende Jackson, het beste als hij zo min mogelijk wist. Dat was alles. Hij had een paar keer op het punt gestaan Little Dorothy vanuit een telefooncel langs de weg op te bellen, maar hij besefte dat elk teken van leven van zijn kant, elk contact met zijn dochter niet alleen een klopjacht zou kunnen veroorzaken op hem, maar ook het leven van zijn dochtertje en haar grootouders in gevaar zou brengen. Ook dat had Manon hem grondig bijgebracht. Als hij nu contact zocht, zou hij meer dan alles verliezen. Hij had nu nog een kans, ook al moest hij jarenlang geduld hebben. Hij zuchtte.
 
John Mowley zette de kleine helikopter aan de grond, precies op de witte H midden in de witte cirkel aan de rand van het erf van de Freeman’s Farm. Hij schakelde de motor uit, sloot de deur van de cabine af en liep naar het hoofdgebouw. Hij was gewend om kort te rapporteren over wat hij had waargenomen, vooral als hij in de verre omgeving van de ranch iets ongewoons had waargenomen. En voor John Mowley was een gewond paard zonder berijder en een pick-up die stopte ongewoon genoeg om zijn baas erover in te lichten. Hij vond zijn baas in het kantoor en vertelde kort over de teruggevonden kudde en over het paard en de man met de pick-up. Donald Tier keek hem even doordringend aan en vroeg hem uit over de man. Hoe had de man er precies uit gezien? En was er aan het paard iets bijzonders te zien. En was het alleen maar een paard geweest of had hij ook een ruiter gezien? Waren er nog meer paarden geweest? Donald had naar de pick-up gevraagd, het merk en de kleur. Het was een oude Landrover met een door een donkergroen camouflage dekzeil afgesloten laadbak, hij had niet kunnen zien wat er in de laadbak lag. Aan de lange antenne te oordelen had de auto een kortegolfzender aan boord. De vragen hadden Mowley een beetje verbaasd, maar hij gaf er zo goed mogelijk antwoord op. Zoals hij altijd deed als zijn baas hem uithoorde. Hij kende zijn baas. Die sprak nooit veel, maar als hij iemand ondervroeg dan was daar een hele goede reden voor. Dan kon hij je het hemd van het lijf vragen. Nog erger bijna dan de debriefings in zijn tijd als helikopterpiloot bij de luchtmacht. Daar konden ze je dan ook ondervragen op een manier die alles, maar dan ook alles boven water kreeg. Het gesprek had en beetje aangevoeld als het soort ondervraging die John lang niet meer had meegemaakt en al helemaal niet van Donald Tier. Donald had bezorgd gekeken en gevraagd waar het paard ongeveer had gelegen. Hij had de plek op zijn eigen kaart aangewezen en hem de plek ook op de grote kaart van de omgeving van de farm die aan de muur van het kantoor hing aangewezen. Op de kaart waren de grenzen van het gebied dat bij de farm hoorde in rood aangegeven. Het paard lag ver buiten het terrein dat bij de farm hoorde, voor zover hij wist op grond die van niemand was. Toen John Mowley het kantoor had verlaten, zette Donald een klein potloodkruisje op de plek die John hem had aangewezen. Hij keek op de kalender op zijn bureau en glimlachte. Toen pakte hij de microfoon van de kortegolfzender en maakte een verbinding. Hij ging in een fauteuil zitten en sprak meer dan een half uur met de man aan de andere kant van de lijn. Een deel van het gesprek ging in een codetaal die een toevallige meeluisteraar niet zou hebben begrepen. Toen hij het gesprek afgesloten had leunde hij achterover en sloot zijn ogen. Er was na een jaar weer werk aan de winkel. Hij had weer lang genoeg als agent van Het Netwerk geslapen. De komst van de man met de oude Landrover was voor morgen aangekondigd en zijn komst betekende dat hij was gewekt. Hij pakte één van de beide nieuwe snelvuurgeweren uit het rek, vulde het magazijn met scherpe munitie en controleerde de werking van het wapen. Hij liep het kantoor uit, sloot, geheel tegen zijn gewoonte, de deur achter zich af en stapte in zijn Landcruiser die voor de deur stond. Hij legde het geweer naast zich op de bank, startte de motor en reed met hoge snelheid het erf af en verdween in oostelijke richting, een grote geelrode stofwolk achter zich opwervelend. Hij remde af voor het dorp en reed langzaam door het dorp heen om geen aandacht te trekken, maar zodra hij buiten het dorp was gaf hij vol gas en reed met hoge snelheid de Buchanan Highway in oostelijke richting af en sloeg vervolgens de Stuart Highway in zuidelijke richting in. ×
SERVICE
Contact
 
Vragen