€ 20,50

ePUB ebook

niet beschikbaar

PDF ebook

niet beschikbaar

Het van Weleer

schetsen van achterhaald geluk

Tobias Witteveen • Boek • paperback

  • Samenvatting
    Mijn jeugd speelde zich grotendeels af in Leeuwarden en Groningen. Het oproepen daarvan bleek een ontdekkingsreis, die dan weer over bekend terrein voerde dan weer langs onvermoede, ogenschijnlijk vergeten plekken. In een kleine vijftig verhalen ontstaat het beeld van een opgroeiende jongen in de context van zijn omgeving, zijn katholieke familie en het tijdsbeeld van de jaren vijftig en zestig. Het zijn verhalen van ambitie en onmacht, van verlangen, van tanend geloof en groeiend politiek bewustzijn, van zelfspot en van ontluikende liefde. Schetsen van achterhaald geluk wellicht, maar er zijn zeker ook andere kwalificaties mogelijk.
  • Productinformatie
    Binding : Paperback
    Distributievorm : Boek (print, druk)
    Formaat : 145mm x 210mm
    Aantal pagina's : 270
    Uitgeverij : TWSB
    ISBN : 9789082546507
    Datum publicatie : 06-2016
  • Inhoudsopgave


    VOORAF
    Een huis als een schip 11
    VEILIG NEST
    Een statige villa 15
    Gegoede middenstand 18
    Geborgenheid 25
    AMBITIE
    Een gevaarlijke bocht 32
    Een geolied gezin 37
    Mater familias 41
    Altijd competitie 46
    Suikerbieten 51
    Het langzame leven 55
    Oudste zoon 60
    Koopman 65
    Voetbalvriend 71
    Onbevangen schoolkind 76
    Vrij van zonden 82
    Zwart-wit 89
    Haarscheurtjes 94
    UITDAGING
    Een stap hoger 101
    Goddeloze vrienden 106
    Stemmingen 111
    Biljarten om half vier 115
    Ongrijpbare meisjes 119
    Beperkte ruimte 124
    Politiek bewust 130
    Twijfel 135
    Gezworen kameraden 142
    Ijzervreter 147
    Rome 151
    Vrijheid 156
    Lugano 162
    MEESTERSCHAP
    Onrecht 169
    Initiatie 175
    Student 180
    Verwachtingen 186
    Voor de revolutie 191
    Liften 197
    Zonder handrem 203
    Summer of sixty-nine 208
    Victorie met een kleine v 214
    Een flakkerend vlammetje 221
    Aberrant vat 227
    Voor een kistje sigaren 235
    Bijna naar huis 240
    Examenobsessie 247
    Geringd en ingeschreven 251
    Alles stroomt 257
    NAWOORD
    Achterhaald geluk 266
  • Reviews (8,8 uit 4 reviews)
    Wil je meer weten over hoe reviews worden verzameld? Lees onze uitleg hier.

    25-08-2016
    Aangename onderdompeling in het verleden
    Het knappe van dit boek is dat het veel meer omvat dan wat jeugdherinneringen. De keuze van de thema's is vanzelfsprekend subjectief, maar dermate rijkgeschakeerd dat er naar mijn inschatting voor allerlei groepen lezers het nodige valt te genieten. De passages over de vroege en latere jeugd, de schooltijd en de studententijd munten uit dooor scherpe observaties, persoonlijke overpeinzingen en hilarische beschrijvingen. Geregeld kreeg ik reminiscenties aan Vestdijk, Kousbroek en Carmiggelt, alle drie door mij zeer bewonderde schrijvers. Leeuwarden, de jaren '60 en '70, liefde en vriendschap, het wordt allemaal glashelder opgeroepen. Voor wie plaats en tijd niet kent: een boeiende kennismaking, verwacht ik; voor wie nu studeert, een eye-opener, lijkt me. Kortom, een hoogst geslaagde, evenwichtige mix van Werdegang, sfeerbeschrijving, zelfreflectie, Lebensbejahung en existentialistische beschouwingen!


    Geplaatst door uit Zuidhorn , leeftijd 60-69
    Waardeert het boek met een 9 uit 10


    19-08-2016
    Prachtig boek
    Het is boeiend geschreven en geeft een goed beeld van het leven in de vijftiger en zestiger jaren van de vorige eeuw. Heel herkenbaar voor leeftijdsgenoten.


    Geplaatst door uit Leusden , leeftijd 60-69
    Waardeert het boek met een 9 uit 10


    16-07-2016
    Enig!
    Een enig boek , vooral als de personen hebt gekend. Heel herkenbaar door de straten van Leeuwarden en Groningen stad, die worden genoemd. En het katholieke leven van de jaren 50 kent.

       in Groningn hebben gestudeerd

    Geplaatst door uit leeuwarden , leeftijd 60-69
    Waardeert het boek met een 9 uit 10


    15-07-2016
    Een schitterende terugblik die veel herinneringen oproept.
    Tobias Witteveen en ik zaten op dezelfde lagere school en gymnasium en hebben die periode veel samen opgetrokken. Hij beschrijft zijn familie en zijn schooltijd op een meeslepende manier. Het boek is een "page turner" die ik onmiddellijk na ontvangst heb uitgelezen. Zo leer je een vriend nog beter kennen. De beschrijving van mensen en omstandigheden is buitengewoon accuraat en herkenbaar. Een fraai debuut.


    Geplaatst door uit Weesp , leeftijd 60-69
    Waardeert het boek met een 8 uit 10

€ 20,50

niet beschikbaar

niet beschikbaar



3-4 werkdagen
Veilig betalen Logo
14 dagen bedenktermijn
Delen 

Fragment

Suikerbieten


Het najaar is de tijd van de bietencampagne. Wekenlang rijden vrachtwagens, hoog opgetast met suikerbieten, tussen het Friese landbouwgebied en de suikerfabriek bij Groningen. Vlak bij ons huis is een gevaarlijk kruispunt, waar de trucks sterk afremmen of zelfs tot stilstand komen. Dan zijn ze een prooi voor een horde jongens, waaronder mijn broer en ik, 7 en 8 jaar oud. Gewapend met lange latten aan het uiteinde voorzien van een spijker, rennen ze langs de kolossale wielen en laadbakken, kletsen hun gereedschap op de bietenlading en proberen een exemplaar los te trekken. Dat valt niet mee, want de suikerbieten zijn stevig gestouwd en er is maar weinig tijd om er beweging in te krijgen. Soms gooien de chauffeur en zijn bijrijder plotseling hun portier open in een poging de horde te verjagen. Gillend stuift die dan uiteen om als een troep spreeuwen weer op de auto neer te strijken, zodra het gevaar geweken is. Een suikerbiet is een trofee. Een exemplaar dat los komt wordt onder grijpende armen bedolven, terwijl de truck knarsend en krakend op gang komt om de nauwelijks aangetaste lading verder te brengen. Aan kleine of misvormde bieten heb je weinig, maar een grote ronde suikerbiet kan uitgehold worden. Met gaten in de wand voor ogen, neus en mond en een kaarsje binnenin maken ze een schrikwekkende doodskop, waarmee je van achter de heg in de tuin nietsvermoedende oude dametjes de stuipen op het lijf kan jagen. Althans, dat dachten wij.
Het lukt ons als kleine jongetjes zelden om een goede suikerbiet te pakken te krijgen. De grote jongens zijn sterker en driester. De grootste durfallen schrikken er zelfs niet voor terug bij stilstaande trucks op het wiel te klimmen en met blote handen een biet los te wrikken. Het zit ons niet lekker. Is er geen andere manier om aan goede suikerbieten komen? Die bieten komen toch ergens vandaan. Zou het spoor van de vrachtauto´s terug zijn te volgen naar de plek waar ze worden geladen? Het idee is prachtig in zijn eenvoud. Dat niemand het nog bedacht heeft. Stel je voor, “hoe komen jullie aan die knotsen van suikerbieten?” “Nou gewoon, die hebben we gehaald waar ze groeien, dombo”. Zo fietsen we op een dag na schooltijd over de noordelijke uitvalsweg de stad uit de volgeladen bietenauto´s tegemoet, een plastic tas onder de snelbinder om onze vangst te kunnen vervoeren. We hebben nog geen half uur gefietst of het is raak. Het hek van een boerderij die door dichte bosschages vrijwel aan het oog is onttrokken zwaait plotseling open en een grote vrachtauto verschijnt, volgeladen met suikerbieten. De truck zet zich bulderend in beweging en wij zetten onze fietsen tegen een paaltje. Fietsen op slot, plastic zak mee en voorzichtig door de bosjes. En dan ontrolt zich voor ons welhaast een fata morgana: een groot veld met bruingroene bladeren, ongetwijfeld de bladeren van de suikerbieten die nog niet geoogst zijn. Ver weg, achter het veld ligt de boerderij. Bij de grote schuur zijn een paar mannen aan het werk. Die letten echt niet op ons.
Over de harde kluiten modder kruipen we tussen de hoge planten door. Voorzichtig graven we met onze handen een biet uit. Hij is prachtig. We breken de bladeren eraf en leggen hem klaar om in de tas te stoppen. Het plan is super; dit wordt een rijke buit. Plotseling fluistert mijn broer, “pas op, daar komt iemand”. We liggen plat op de buik tussen de bladeren en zien twee mannen druk pratend over het pad naar het hek lopen. Ze hebben ons niet gezien. Opgelucht zien we ze door het hek naar buiten gaan. We zijn net begonnen aan het uitgraven van de tweede biet of we horen opnieuw gepraat bij het hek. De twee mannen keren terug, terwijl ze iets voortduwen. Als we scherper kijken en zien wat dat is, stokt ons de adem in de keel. “Dat zijn toch niet echt onze fietsen, hè”, breng ik uit. Maar het zijn ze wel. De mannen rijden elk een fiets voort met het achterwiel omhoog getild. Verbijsterd zien we hen verdwijnen naar de boerderij, waar ze de fietsen tegen de staldeur zetten. Er is inmiddels een gure wind opgestoken en het begint te schemeren. Verslagen liggen wij in de modderkluiten op het veld, het huilen nader dan het lachen. “Wat doen we nu”, fluistert mijn broer, “zullen we maar naar huis gaan?” Nee, jôh, we kunnen niet zonder fietsen thuis komen, en trouwens het is veel te ver om te lopen”. Besluiteloos blijven we liggen totdat er een luide stem klinkt. “Liggen jullie daar lekker, jongens?” Halverwege het pad staat een reus van een man, pet op zijn hoofd en klompen aan de voeten. Dat moet de boer zijn. “Fijn dat jullie ons met de oogst komen helpen, maar dat kunnen we echt zelf wel af”. Hij grinnikt even en zegt dan: “jullie mogen kiezen, óf je komt de fiets halen, dan krijg je een schop onder de kont en mag je gaan, óf ik bel jullie vader om je te komen halen”. Een duivels dilemma. “Die boer met z´n grote klompen schopt ons halfdood”, piept mijn broer. Alles beter dan een trap van die vreselijke kerel, besluiten we samen. Dan maar thuis onze straf ondergaan. “Bel onze vader maar”, roep ik tussen de bladeren door. “Dat dacht ik wel, nog schijtlaarzen ook”, zucht de boer, “wat is jullie telefoonnummer?”
Een half uur later –het is al bijna donker- draait onze Ford Taunus het terrein op. De auto stopt bij de boerderij en de boer komt naar buiten. We kunnen niet horen wat er wordt gezegd, maar het lijkt wel alsof vader en de boer het grootste plezier hebben. Druk pratend en lachend laden ze samen de fietsen in de achterbak. Vader keert de auto en stopt op het pad ter hoogte van onze schuilplek die we nog altijd niet hebben durven verlaten. Het raampje van het voorportier zakt en vader roept: “Nou kom eens uit dat veld, zijn jullie helemaal gek geworden?” Het zijn boze woorden, maar ze klinken anders. We kruipen op de achterbank en terwijl de auto naar de uitgang rijdt, kijk ik achterom en zie onze plastic zak door een windvlaag hoog boven de bietenbladeren worden opgetild. Een illusie verwaait in de wind. ×
SERVICE
Contact
 
Vragen