Fragment
Brief 28 februari
Allerliefste!
Je hebt me dan toch over jezelf verteld, meer dan ik had kunnen denken.
Je schrijft heel erg veel en je schrijft verschrikkelijk, maar ik voel in elk woord je liefde voor mij. Wees gerust, Erik.
Ik voel een hemels geluk.
Ik begrijp lang niet alles en dat doet er ineens niet meer toe. Je bent dader en je bent slachtoffer en je had een van die rotzakken kunnen zijn. Je bent ook een rotzak. Maar er is meer.
Ik begrijp het heel goed, Erik, al kan ik het niet zo goed zeggen als jij. Jij begrijpt alles. Daarom kan ik me juist aan jou overgeven. Omdat jij me wat zou kunnen aandoen, maar omdat je dat nooit zult doen, omdat jij je achtjarige dochtertje nooit wat zult aandoen. Ik ken je. Jij kent mij. Je kent mijn vijanden.
Je maakt het onbegrijpelijke begrijpelijk. Nee, je legt het open. Ik leer het kennen op een andere manier.
We zullen het nooit snappen. We vervloeken het en we aanvaarden het. Het zit in ons, het staat buiten ons.
Je trekt de wolken voor me weg, en als het onweert loop je samen met mij verder, blijf je me vasthouden, blijf ik jou vasthouden.
Ik zorg ervoor dat jij niet ontspoort. Ik heb je lief, tegen mijn liefde ben je niet bestand. Ik laat je eindeloos bij me huilen, Erik, toe maar.
Onze liefde voor elkaar is tegelijk ontstaan. Onze liefde voor elkaar is er altijd geweest. Omdat wij zijn zoals wij zijn.
Liefde is niet houden van. Liefde is alles. Liefde is onbegrijpelijk.
In onze verschrikkingen voelen we onze liefde. In onze liefde voelen we geen verschrikkingen. We weten niet wat liefde is. We weten alleen dat we elkaar hebben.
Je eigen Onfra
×