€ 16,95

ePUB ebook

niet beschikbaar

PDF ebook

niet beschikbaar

Ambt Nederbetuwe Gerichtssignaat Bank Zoelen 1661-1733

Dr. P.D. Spies • Boek • paperback

  • Samenvatting
    Ambt Nederbetuwe
    Gerichtssignaat Bank Zoelen
    1661-1733

    Dit een en twintigste deel van de Serie Gerichtelijke Transcripties Nederbetuwe bevat de handelingen van het Hoogadelijk Landgericht van de Nederbetuwe binnen de bank van Zoelen in de jaren 1661 tot en met 1733. De transcriptie wordt kort ingeleid en de getranscribeerde tekst is voorzien van verduidelijkende voetnoten.
    Dit boek sluit aan op het vorige deel en wordt vervolgd in de gezamenlijke signaten van de banken Kesteren en Zoelen (delen 15 en 16 van deze serie).
    De bank van Zoelen behandelde principaliter de rechtszaken van de kerspelen Zoelen en Kerk- en Kapel-Avezaath. De inhoud van dit boek behelst zowel criminele als civielrechtelijke zaken, die meestal beknopt worden weergegeven. Het boek is erg onvolledig. Dit zal met name komen omdat in de beschreven periode veel zaken in aparte dossiers werden aangelegd en slechts summier of geheel niet in het signaat werden vermeld. In dit signaat is sprake van zeer diverse handschriften, met name van de verschillende landschrijvers, die zelden met naam en toenaam werden genoemd. Evenmin wordt in dit boek de wisseling van het ambtmanschap beschreven, zodat dit enkel kan worden opgemaakt uit de naamsvermelding bij de bankspanningen. Enig inzicht op de rechtsgang kan worden verkregen door de bestudering van de excepties, de gerechtelijke tegenwerpingen, die in de voetnoten kort worden verklaard. Ook worden aanwijzingen vermeld voor advocaten en procureurs die werden aangewezen om iemand te verdedigen, zoals dat zij bij weigering van een dergelijke zaak niet meer mochten dienen voor het gericht.

    Dr. Peter Dirk Spies (Amersfoort, 1955) promoveerde in 2017 aan de Theologische Universiteit te Apeldoorn op de studie: De classis van Tiel 1579-1816. De gereformeerde kerk in de Nederbetuwe in het spanningsveld van politieke machten en maatschappelijke veranderingen. Hij is onder andere werkzaam geweest als hoofd van een afdeling archief, bibliotheek en documentatie, als theoloog binnen de Nederlandse Hervormde Kerk en als jurist in bestuursrechtelijke zaken. Daartoe volgde hij enkele archiefopleidingen en bekwaamde zich in bestuursrecht en paleografie. Zijn onderzoeksgebied en specialisatie betreft in het bijzonder de kerkelijke, rechtelijke en politieke ontwikkelingen binnen het voormalig Hertogdom Gelre.
  • Productinformatie
    Binding : Paperback
    Distributievorm : Boek (print, druk)
    Formaat : 170mm x 240mm
    Aantal pagina's : 219
    Uitgeverij : Dr. P.D. Spies (druk: Pumbo)
    ISBN : 9789463455800
    Datum publicatie : 02-2019
  • Inhoudsopgave
    Inleiding.
    Transcriptie.
    Naamregister.
  • Reviews (0 uit 0 reviews)
    Wil je meer weten over hoe reviews worden verzameld? Lees onze uitleg hier.

€ 16,95

niet beschikbaar

niet beschikbaar



3-4 werkdagen
Veilig betalen Logo
14 dagen bedenktermijn
Delen 

Fragment

Dit is een gedeelte uit de zitting van 17 november 1676:

Adriaen de Man aenlegger tusschen pandingh ende pandtkeringh spreeckt aen met recht de weduwe ende boedelhouster van de hooghedelgebooren heere Joost Vijgh, in leven Duijtschen Ordens commandeur tot Dieren, verweerdersche, ut in scriptis.

Copie versocht.

Oordelwijser Welderen.

Die hooghedelwelgebooren heere Caerl Vijgh, Heer tot Soelen ende Swanenborgh, amptman ende richter in Neder-Betuwe, proprio nomine aenlegger tusschen besatingh ende ontsatingh spreeckt aen met recht Gerard van Maurick verweerder, ut in scriptis.

Copie versocht.

Oordelwijser Johan de Cock van Oppijnen.

Gisbert Vulder, als volmachtiger van welgemelte heere amptman, ratione officii aenlegger spreeckt aen met recht Jan Rijnsert, ut in scriptis.

Copie versocht.

Oordelwijser Echtelt.

In saecke voor desen adelicken gerichte ongedecideert hangende tusschen d' erfgenaemen van zaliger Jan Willemsen Smith ter eenre ende de weduwe van zaliger den secretaris Groener ter andere zijde worden gecommitteert de heeren Diderick van Eck oordelwijser ende Johan de Cock van Oppijnen, om parthijen ten seeckeren daege voor haer hooghedelen te bescheijden ende deselve soo doenlick te vergelijcken, ofte bij ontstentenis daerin soodaenigh erkennen, als haer hooghedelen naer recht ende aequiteijt zullen bevinden te behooren. Welck van soodaene kracht sal wesen, alsoff zulcx bij 't volle gericht gedaen ende gepronuntieert waere. De kosten reserverende tot uijtdracht der saecke.

Antwoordt.

Willem van Eck, custos tot Avesaeth, heeft overgelevert antwoordt tegen Gerard van Hattum, ut in scriptis.

Oordelwijser Broeckhuijsen.

Gesien bij desen adelicken gerichte de aenspraeck ende antwoort tusschen Gerard van Hattum aenlegger ter eenre ende Willem van Eck, custos tot Avesaeth, verweerder ter andere zijde, ende daerop behoorlick hebbende gelet, 't gericht doende recht, adjudiceert den aenlegger zijnen eijsch bij aenspraeck genomen, soo nochtans, dat den verweerder voor afslach sal strecken 't geene hij bij eede sal verklaeren tekort te komen wegens het ontberen van het les .

#Overgifte#
Aerdt Cornelissen Tucker, gewesene buermeester tot Soelen, heeft belooft te betalen aen den heere Wilt van Broeckhuijsen, Heer tot Eck, soodaene penningen, als het dorp wegen geleverde rijs is verschult ende dat voor Petri eerstkomende, op poene van coopbiedinge ende executie.

't Gericht voorgedraegen zijnde, dat op den laatsten gerichtzdach was verstaen ende geordonneert, dat in saecke tusschen den volmachtiger van amptman ende ridderschap ter eenre ende d' erfgenaemen van zaliger den heere Johan de Cock van Oppijnen, in leven Heere tot Geffen, ter andere zijde bij ijder parthije soude worden ingeleijt vijftigh gulden, om daermede gehaelt te worden onpartijdigh advijs van rechtsgeleerden ende dat aen zijde van deselve erfgenaemen niet alleen was naegelaten die penningen te borde te brengen, nemaer door Johan van Coten, volmachtiger van deselve erfgenaemen, was gesustineert, dat den oordelwijser joncker Zeger van den Steenhuijs (als een meede lith des ampts zijnde) niet behoorde het proces alleen in consulentie te brengen, nemaer dat mede een ander eerlick man van haeren zijde daerbij behoorde te worden gevoeght, ofte immers welgemelte Steenhuijs bij afsonderlicken eede te sweeren 't selve advijs onpartijdelick te zullen haelen. Is daerop bij 't gericht verstaen ende den volmachtiger Jan van Coten aengeseijt, dat de welgemelte erfgenaemen alnoch binnen den tijt van veertien daegen a dato deses haer penningen te borde zullen hebben te brengen, ofte dat den heer amptman deselve sal verschieten op den wederpenninck. Ende om te betonen, dat haer hooghedelen niet anders pretenderen als onpartijdich doch spoedigh recht, dat haer hooghedelen geirn willen sien, dat ijmant (sonder reproche zijnde) bij de verweerderen worde genomineert, die op derselver kosten met welgemelte heer Steenhuijs het advijs tegelijck bevordere ende afhaele, mits oock doende eet van in alle oprechticheijt ende sonder eenige eenzijdicheijt sich te zullen draegen. Ende dat zulcx datelick nae den voorschreven termijn geschiede, ofte dat in cas van dilaij off nalaticheijt alsdan welgemelte Steenhuijs den eet van oprechticheijt sal afleggen ende 't proces stellen in handen van soodaene rechtzgeleerden, die zijn hooghedele sal oordelen onpartijdich te zijn, om bij deselve daerover gesententieert te worden soo ende als deselve bevinden zullen te behooren. Ende zulcx gedaen zijnde, dat alsdan den heere amptman twee à drie jonckeren sal bescheijden voor d'welcke (parthijen geciteert zijnde) 't proces geopent ende 't advijs voor sententie sal worden gehouden.

En heeft de heer Steenhuijs den eet afgeleijt den 9 martii 1677. ×
SERVICE
Contact
 
Vragen