Samenvatting
In deze studie wordt de ontwikkeling geschetst die zich in de Gereformeerde Kerken in Nederland (GKN) tussen ongeveer 1880 en 1980 voltrok wat betreft hun visie op de darwinistische evolutietheorie en in het bijzonder de daaruit voortvloeiende wereldbeschouwing. De evolutietheorie bleek decennialang onverenigbaar met de 'envoudig-historische' en vrijwel letterlijke lezing van het scheppingsverhaal in het eerste Bijbelboek Genesis die in de GKN gangbaar was. Kerkelijke gezagsdragers, theologen en natuuronderzoekers voerden hier verhitte debatten over, zo laat Kruyswijk zien. De ontzuiling van de jaren zestig van de twintigste eeuw droeg ertoe bij dat gereformeerde natuuronderzoekers deze lezing van Genesis niet langer konden volhouden. Mede door hun toedoen namen de GKN in 1981 officieel een narratieve interpretatie van de Bijbelse geschiedschrijving aan. Principiƫle bezwaren tegen de evolutietheorie waren daarmee weggenomen. Veel gereformeerden bleven niettemin aan het 'eenvoudig-historische' gezag van de Bijbel vasthouden.