€ 24,95

ePUB ebook

niet beschikbaar

PDF ebook

niet beschikbaar

Bijbelse mensen aan het woord

40 personen uit de oude tijd vertellen hun verhaal

Jolan Gaaikema • Boek • paperback

  • Samenvatting
    In 'Bijbelse mensen aan het woord' laat Jolan Gaaikema verschillende mannen en vrouwen en kinderen uit het Oude Testament aan het woord. Zij laat hen in de ik-vorm vertellen wat zij gevoeld hebben. Niet al deze Bijbelse personen hebben een gemakkelijk leven gehad. Sommige kinderen zijn met de dood bedreigd, sommige waren op de vlucht. Sommige kinderen waren ongewenst. Sommige vrouwen werden gedwongen tot seks met hun baas. Iemand moest onderduiken, een kind was bijna verkocht als slaaf. De Bijbel is niet een boek waarin alleen maar mooie verhalen staan. Alle soorten mensen komen in de Bijbel voor, gelukkige en juist heel ongelukkige personen. Echter voor ieder mens is er wel een antwoord in de Bijbel en bij God. In dit boek komen 40 personen aan het woord, bekende en minder bekende figuren. Elk vertelt zijn of haar eigen verhaal vanuit het persoonlijke perspectief. Daarmee wil Jolan laten zien, dat de Bijbel een boek is over en voor alle mensen. Enkele personen hebben niet eens een naam, maar ze worden wel genoemd en misschien is dat juist fijn voor mensen, die zich onbelangrijk voelen en die door weinigen worden gekend, want ook deze mensen horen erbij en horen bij God. Dit is geen theologisch boek. De schrijfster houdt zich niet bezig met de vraag of alles zo wel of niet gebeurd is. Dit boek is gebaseerd op wat er in de Bijbel wordt verteld en geeft daar een psychologische inhoud aan, want de mensen over wie verteld wordt, zijn mensen het gevoel in bepaalde gevallen met diepe wijsheid. Dit zijn Bijbelse verhalen voor volwassenen en eventueel jongeren. Een aantal ervan is niet geschikt voor jonge kinderen, andere zijn voor alle leeftijden. Jolan Gaaikema is predikante vanaf januari 1976. Ze heeft theologie gestudeerd aan de Universiteit van Amsterdam, de Katholieke Theologische Universiteit van Amsterdam en het Doopsgezind Seminarie. Ze vindt oecumene belangrijk. Ze heeft afwisselend in Suriname en Nederland gewoond en gewerkt. Ze heeft godsdienstles gegeven op diverse lagere scholen in beide landen. Ze doceerde praktische theologie aan het Theologisch Seminarie van de EBGS in Suriname. Ze was pleegmoeder van vele kinderen en heeft in de loop der jaren vele verhalen verteld.
  • Productinformatie
    Binding : Paperback
    Distributievorm : Boek (print, druk)
    Formaat : 145mm x 210mm
    Aantal pagina's : 200
    Uitgeverij : Jolan Gaaikema
    ISBN : 9789465115337
    Datum publicatie : 02-2025
  • Inhoudsopgave
    Inleiding 7
    MENSEN MET GEVOEL 9
    EEN MOEILIJK BEGIN. Het verhaal van Eva 11
    CONFRONTATIE MET DE DOOD. Kaïn aan het woord 20
    EEN WERELD VOL MUZIEK. Het verhaal van Jubal 25
    IK MAAK NIEUWE DINGEN. Tubal-Kaïn vertelt 29
    VROUW EN ZUS. Sara verhaalt over haar huwelijk 32
    OPGEGROEID ZONDER OUDERS. Lot vertelt 44
    GEDWONGEN TOT SEKS. Hagar spreekt zich uit 50
    GERED DOOR EEN ENGEL. Ismaël aan het woord 55
    MIJN VADER WILDE MIJ DODEN. Izaäk vertelt 59
    GELUKKIG GETROUWD. Het verhaal van Ketura 63
    GETROUWD MET EEN ONBEKENDE. Rebecca spreekt 66
    EEN VAN EEN TWEELING. Ezau vertelt 71
    SPONTAAN VERLIEFD. Rachels liefdesverhaal 78
    IK WERD UITGEHUWELIJKT. Lea aan het woord 87
    MIJN GEHEIME LIEFDE. Het verhaal van Bilha 95
    DRAAGMOEDER. Zilpa aan het woord 99
    MIJN GELIEFDE IS VERMOORD. Dina spreekt zich uit 103
    MISKENDE VROUW. Thamar stelt zich voor 107
    VERLIEFD OP EEN EX-GEVANGENE. Asnah vertelt 112
    ONGEWENST KIND. Benjamin spreekt zich uit 116
    MENSEN MET WIJSHEID 121
    BROERTJE IN GEVAAR. Mirjams verhaal 123
    IK MOEST MIJN MAN REDDEN. Zippora vertelt 126
    IK WERD VERACHT. Rachab praat 132
    WEDUWE. Orpa neemt het woord 136
    IK KREEG GEEN KINDEREN. Hannah spreekt zich uit 138
    GEROEPEN EN NIET BLIJ. Samuël aan het woord 142
    ONVERWACHT MISBRUIKT. Het verhaal van Thamar 145
    JAREN OP DE VLUCHT. Mefiboshet vertelt 150
    DIENAAR VAN GOD EN KONING. Obadja spreekt 154
    ONDERGEDOKEN MET VELEN. Een profeet vertelt 158
    TOCH GEEN SLAAF. Het verhaal van een jongen 160
    ONTVOERD EN VER VAN HUIS. Een meisje vertelt 163
    NINEVE BEDREIGD. Het verhaal van een koning 167
    ZONDER BESCHERMING. Lo-Ruchama vertelt 170
    IK HOOR ER NIET BIJ. Lo-Ammi spreekt zich uit 175
    VERSTOPT IN DE TEMPEL. Joas aan het woord 178
    IK WERD MELAATS. Uzzia vertelt zijn verhaal 182
    KIND OP DE TROON. Het verhaal van Josia 185
    PROFETES VAN DE ALLERHOOGSTE. Chulda spreekt 189
    DOOR GOD BESCHERMD. Misaël aan het woord 191
    Dankwoord 197
    Andere boeken van Jolan Gaaikema 199
  • Reviews (0 uit 0 reviews)
    Wil je meer weten over hoe reviews worden verzameld? Lees onze uitleg hier.

€ 24,95

niet beschikbaar

niet beschikbaar



3-4 werkdagen
Veilig betalen Logo
14 dagen bedenktermijn
Delen 

Fragment

ZONDER BESCHERMING.

Lo-Ruchama vertelt

Mag ik mij even voorstellen? Mijn naam is Lo-Ruchama. Ik heb geen leuke naam, vind ik en ik heb geen fijne jeugd gehad. Mijn vader is Hosea, de profeet. Nu denk je misschien, dat het mooi is om een dochter te zijn van een profeet. Nou, vergeet het maar. Het is verschrikkelijk!
Misschien houdt mijn vader van God, maar hij houdt niet van mij en ook niet van mijn moeder. Hij heeft ons gebruikt om zijn volk iets duidelijk te maken, maar hij heeft niet aan ons gedacht en helemaal niet aan onze gevoelens.
Mijn moeder, Gomer heet zij, kwam uit een heel arm gezin en daarom was zij prostituee geworden. Ze verkocht haar lichaam voor geld om voor haar familie te kunnen zorgen. Haar broertjes en zusjes hadden anders niets te eten.
En toen kwam Hosea de profeet. Hij wilde met haar trouwen en mijn moeder dacht, dat ze het dan beter zou krijgen. Maar dat was niet waar. Want haar man vertelde aan het hele volk, dat mijn moeder een prostituee was en dat hij daarom met haar getrouwd was. ‘Want’, zo zei hij, ‘in de ogen van God Is het volk van Israël ook een prostituee, want het Is niet trouw aan God’.
Weet je hoe erg het voor mijn moeder was, dat Hosea aan iedereen vertelde, dat zij een prostituee was? Verschrikkelijk was het. Ze huilde veel. De waarheid was, dat ze helemaal niet meer haar lichaam aan mannen verkocht, want ze was getrouwd. Ze was trouw aan Hosea. Ze had zelfs helemaal geen contact met andere mannen. Dat was verleden tijd, ze bemoeide alleen maar met vrouwen. Maar mijn vader bleef haar een prostituee noemen en zij schaamde zich zo.
Toen ik werd geboren, was ik haar tweede kind. Mijn oudere broer had geluk. Hij heette tenminste nog Jizreël, maar ik kreeg een hele nare naam: Lo-Ruchama. Dat betekent: ‘God zal zich niet over jou ontfermen’. Weet je hoe erg het is om zo te heten? Dat doe je een kind toch niet aan? Mijn vader wilde met die naam tegen zijn volksgenoten zeggen, dat God zich niet over hen zou ontfermen.
Ik had een rot jeugd. Op school werd ik door iedereen gepest. Alle kinderen zeiden, dat mijn moeder een ‘prostituee’ was. Weet je hoe erg dat is? Mijn moeder huilde alleen maar en mijn vader beschermde mij niet. Ik had het gevoel, dat niemand van mij hield en op God kon ik helemaal niet rekenen. Verschrikkelijk was het.
Toen ik wat ouder werd en er meisjesachtiger uit ging zien, vielen alle jongens mij lastig. Niet omdat zij mij als vriendin wilden hebben, nee, alleen maar omdat zij mij wilden gebruiken. Ze dachten, dat ik net zo zou zijn als mijn moeder. Ze noemden mij ‘prostituee’ en ze wilden allemaal seks met mij hebben. Maar ik wilde dat helemaal niet.
Ik kon ook allang niet meer op mijn vader rekenen, want hij was met een andere vrouw. Hij vond blijkbaar, dat hij mijn moeder niet trouw hoefde te blijven, omdat zij voor hun huwelijk een prostituee was geweest. Eigenlijk was ik blij, dat hij weg was, want hij is nooit een goede vader geweest en zonder hem waren we beter af.
Mijn broer Jizreël was wel lief. Hij hielp mij en hij joeg de jongens weg, die mij lastigvielen. Als ik hem toch niet gehad had, dan was alles nog erger geweest. Toen ik ouder werd, ben ik vertrokken naar een andere plaats, waar ze mij niet kenden. Ik ben erheen gegaan met mijn jongere broer, die ook zo’n rot naam heeft gekregen van onze wrede vader. Hij heet Lo-Ammi. Dat betekent ‘Niet mijn volk’. Ook hij werd altijd gepest en had een nare jeugd.
In die nieuwe woonplaats hebben mijn broertje en ik een andere naam aangenomen. Niemand hier kent onze echte namen.
Mijn vader heb ik nooit meer gezien, en daar ben ik blij om. Echt gelukkig zal ik wel nooit worden. Ik probeer goed te leven, maar wat helpt dat, als niemand van je houdt?
Ik heb een jonge man ontmoet, die mij wel aardig vindt. Misschien moet ik het maar met hem proberen en hopen, dat hij niet achter mijn verleden komt.
Als hij kennis wil maken met mijn vader en moeder, dan zal ik misschien wel zeggen, dat ze er niet meer zijn. Het zou een leugen zijn, maar eigenlijk ook niet, want ze zijn er niet voor mij en ze zijn er nooit voor mij geweest. Wat moet ik anders?
Ik wil zo graag een gewoon leven hebben en kinderen krijgen en ik weet één ding zeker: mijn kinderen krijgen mooie betekenisvolle namen. Ik weet niet, of ik het durf, om iets met die jongeman te beginnen, maar ik wil zo graag een beetje liefde!
Of moet ik wachten tot mijn vader vindt, dat zijn volk veranderd is? Want dan zou hij onze naam weer veranderen. Tenminste dat zei hij. Dan wordt mijn naam Ruchama, wat betekent: ‘God zal zich over je ontfermen’ en de naam van mijn broertje wordt Ammi, wat betekent ‘mijn volk’. Maar ik wil niet daarop wachten en misschien bekeert het volk van Israël zich helemaal niet. Ik wil niet meer terug en ik wil mijn vader niet meer zien. Ik wil niet wonen op een plek, waar niemand van mij houdt en waar ik alleen maar slecht behandeld wordt.
Laatst sprak ik een priester die zei, dat God zich zeker zou ontfermen over zo’n lieve jonge vrouw zoals ik, want zo beschreef hij mij. Maar ik vertelde hem mijn naam niet en sprak ook niet over mijn vader en moeder. Hij zette mij echter wel aan het denken. Van mijn vader heb ik die verschrikkelijke naam gekregen, maar zou God echt zo wreed zijn? Of kijkt God naar hoe ik leef. Houdt Hij wel van mij en van mijn broertje?
Ik heb al wel een paar kleine wonderen meegemaakt. Toen we op de vlucht waren, hebben we onderdak gevonden bij wildvreemde mensen, die aardig voor ons waren. Heeft de Allerhoogste daarvoor gezorgd?
Geeft Hij dan toch wel om ons?
We hebben hier ook een klein huis gevonden waar we kunnen wonen en ik heb werk gevonden en mijn broertje ook. We voelen ons veilig hier en we hebben genoeg te eten. Betekent dit, dat God zich toch over ons ontfermt? Of verbeeld ik me dat en is het niet zo?
Ik zou zo gelukkig zijn, als ik tenminste wist, dat God van ons houdt, maar ik weet niet of dat kan.
×
SERVICE
Contact
 
Vragen