Fragment
In dit boek zal een ‘spreker’ worden beschouwd als een persoon die de behoefte of wens heeft om ‘geluisterd’, ‘begrepen’, en of ‘gehoord’ te worden. Een ‘luisteraar’ zal worden beschouwd als een persoon die naar de spreker ‘luistert’ en tot op zekere hoogte probeert te voldoen aan de behoefte of wens van de spreker om geluisterd, begrepen, en of gehoord te worden. Natuurlijk kan een luisteraar reageren en spreken met de spreker en misschien zelfs meer dan de spreker zelf. Maar, de woorden spreker en luisteraar betekenen hier eenvoudigweg het onderscheid tussen de persoon (spreker) die vraagt om geluisterd, begrepen, en of gehoord te worden en de andere persoon (luisteraar) die de vraag van de spreker om geluisterd, begrepen, en of gehoord te worden probeert aan te leveren.
____________
Begrijpen is de vaardigheid van de luisteraar om namens de spreker te spreken en voor de spreker de luisteraar te autoriseren om een vertegenwoordiger van de spreker te zijn. Dit betekent dat als de luisteraar, tijdens of na het luisteren, de boodschap van de spreker en de betekenis ervan kan herformuleren in zijn eigen woorden en de spreker erkent dit als waar, dan is de spreker begrepen door de luisteraar. De spreker krijgt dan vervolgens het vermogen om expliciet of impliciet de luisteraar te autoriseren om een vertegenwoordiger te zijn van de spreker. Dit betekent dat de luisteraar namens de spreker kan spreken in sociale omgevingen waarin de oorspronkelijke spreker aanwezig is, maar ook in omgevingen waarin de oorspronkelijke spreker niet aanwezig is of niet kan communiceren (bijv. bewusteloos, coma, dood, opgesloten, vermist, enz.). De spreker is namelijk de enige persoon die de bevoegdheid heeft om anderen te autoriseren om een vertegenwoordiger van de spreker te worden. Wanneer een luisteraar tegen de spreker zegt “Ik begrijp wat je zegt”, autoriseert de luisteraar (zonder expliciete toestemming van de spreker) zichzelf om een vertegenwoordiger van de spreker te zijn. Dit kan een riskante praktijk zijn en ondermijnt de autoriteit en controle/macht van de spreker.
____________
De complete boodschap van een spreker is niet alleen de boodschap van zijn woorden, maar het product van alle geproduceerde boodschappen die voortkomen uit lichaamstaal, uitdrukking van emoties, gezichtsuitdrukkingen, volatiliteit in toon, enzovoort, die samen de hoofd- en complete boodschap construeren. Deze complete boodschap heeft emergente eigenschappen. Dit betekent dat de complete boodschap bepaalde eigenschappen heeft die niet voorkomen in de individuele boodschappen waaruit de complete boodschap geconstrueerd is.
____________
Een marginale verandering in de toon van de stem van de spreker kan bijvoorbeeld alles zeggen over de impressie die de spreker heeft van het luistergedrag van de luisteraar. Of een marginale toename in de spanning van een specifieke gezichtsspier kan een hele andere boodschap overbrengen dan als diezelfde toename in spanning zich in een andere gezichtsspier zou plaatsvinden.
____________
De kunst van het luisteren is dan dus de vaardigheid om te identificeren en te herkennen wat de spreker constant en continu communiceert en hoe deze boodschap veranderd met de verandering in de, door de spreker waargenomen, manipulatie van de fysieke en sociale realiteit. Zodra een individu een ruimte betreedt met de aanwezigheid van anderen, communiceert het dus onmiddellijk. Zelfs als de spreker zich niet bewust is van de aanwezigheid van de ander, is die nog steeds constant aan het communiceren. De emotionele en of mentale staat van het individu is ingebed in de verplaatsing en of fysieke compositie/positie van zijn fysieke lichaam in de ruimte die wordt geobserveerd en of waargenomen door anderen. Het individu is verstrengeld in het fysieke en sociale universum en kan zich er niet van bevrijden en dus ook niet bevrijden van communicatie. Een individu is gebonden om een sociale entiteit te zijn die voortdurend met andere sociale entiteiten communiceert. De kunst van dit alles is dus om te identificeren en te herkennen wat het individu constant en continu communiceert en of probeert of wenst te communiceren.
____________
Soms zegt een luisteraar tegen de spreker dat de spreker moet communiceren of beter moet communiceren. Dit kan echter meer onthullen over de luisteraar dan over de spreker. Een spreker communiceert namelijk altijd en geen enkele vorm van communicatie heeft een duidelijke objectieve moraliteit met betrekking tot de goedheid van communicatie. Als een dergelijke waargenomen moraliteit bestaat in de maatschappij of tussen een groep individuen, dan is dit waarschijnlijker doordat deze individuen onderworpen zijn aan of worden beperkt door sociale of maatschappelijke (macht)structuren en –systemen die hun zijn opgelegd door hun sociale omgeving en of maatschappij, waarin dergelijke structuren en systemen een bepaald gewenst politiek doel van een groep individuen, sociale klasse, en of maatschappij probeert te bereiken.
____________
Wanneer twee individuen een gesprek of sociale interactie met elkaar hebben, synchroniseren de neurale oscillaties (ook bekend als hersengolven; ritmische en repetitieve patronen van neurale activiteit in de hersenen) van beide individuen met elkaar. Een studie koppelde zelfs hersen-tot-hersensynchronisatie aan de mate van sociale verbondenheid tussen interacterende partners. Bijvoorbeeld, tijdens het naar elkaar staren was de hersen-tot-hersensynchronisatie aanzienlijker bij romantische stellen dan tussen vreemden. Echter, hoe langer twee vreemden elkaar aanstaarden, hoe aanzienlijker de hersen-tot-hersensynchronisatie werd. Deze bevindingen suggereren dat staren (sociale blik) een sleutelrol speelt in neurale synchronie en dat episodes van sociale blik een raamwerk bieden voor het ontstaan van neurale synchronie. […] Een van de onderzoeken stelt dat “er is een nauw verband tussen de neurale oscillerende activiteit van de luisteraar en de fysieke eigenschappen van de waargenomen boodschap, maar ook tussen de neurale activiteit van de spreker en de verbale output die wordt geproduceerd” en benadrukt de sociale essentie van verbale communicatie.
____________
Soms is simpelweg het stellen van de juiste vraag al voldoende om de spreker zich geluisterd, begrepen, en of gehoord te laten voelen, aangezien het stellen van de juiste vraag vaak een teken is dat iemand zorgvuldig heeft geluisterd.
____________
Alles dat niet gezegd wordt is tevens een boodschap.
____________
Elk individu is voorzien van een unieke biologische cognitie waarvan de specifieke voorziening het individu verstrekt met een bepaald limiet met betrekking tot de hoeveelheid inspanning die het kan leveren in het te werk stellen van zijn cognitie. Een luisteraar kan zijn eigen cognitie gebruiken om in de geest van de spreker de impressie te kweken dat de luisteraar inspanning levert in zijn eigen cognitie met als doel de spreker te begrijpen, dit terwijl de luisteraar in werkelijkheid zijn cognitie gebruikt om enkel en alleen bewust een dergelijke impressie te kweken. Dit zou niet worden beschouwd als luisteren, maar eerder als het creëren van een onoprechte of valse impressie in de geest van de spreker over de realiteit van de luisteraar.
____________
Succesvol luisteren kan enorme remmende krachten hebben, terwijl het falen van luisteren verwoestende gevolgen kan hebben. Door met succes te hebben geluisterd kan men namelijk iemand redden van depressie of zelfmoord of een gewelddadige uitbarsting, terwijl het falen van luisteren de oorzaak kan zijn van een depressie of zelfmoord of gewelddadige uitbarsting van een spreker.
____________
Luisteraars kunnen lexicografische preferenties hebben. Dit betekent dat een luisteraar met lexicografische preferenties liever luistert naar een spreker die een bepaalde eigenschap heeft die een andere spreker niet heeft, ongeacht de resterende eigenschappen van deze sprekers. Een spreker kan dus hypothetisch gezien alleswetend zijn, maar als die wel of geen bepaalde sociale status heeft, kan een luisteraar met bepaalde lexicografische preferenties zich onthouden van luisteren. Ditzelfde kan ook voor sprekers gelden. Namelijk, sprekers met lexicografische preferenties kunnen pas spreken wanneer de luisteraar een bepaalde eigenschap heeft, ongeacht de resterende eigenschappen van deze luisteraar.
____________
Het is zeer verrassend om te horen hoeveel mensen het benoemen dat ze zich niet geluisterd, begrepen, en of gehoord voelen door hun psycholoog. Dit terwijl men zou denken dat psychologen zijn opgeleid om aan dergelijke vragen te voldoen. Om dergelijke verkeerde afstemming beter te begrijpen, moet er een sociologie van luisteren ontstaan die dergelijke problemen bestudeert. Als een maatschappij ernaar verlangt om sociaal te ‘floreren’, dan denk ik dat een sociologie van luisteren dan absoluut noodzakelijk is. Ook de filosofie van het luisteren zou van cruciaal belang zijn, aangezien de functie van filosofie niet noodzakelijk is om antwoord te geven op complexe vragen, maar eerder om de juiste vraag te stellen.
×