Fragment
Laatste vrije dag
Het is een warme laatste zondag van de zomervakantie. Joris gaat met zijn vrienden Wout, Liam en Sem in het buitenzwembad Schuagt te Lekkerkerk zwemmen. Dit hebben ze voor de vakantie met elkaar afgesproken, omdat ze allemaal dan wel thuis zouden zijn. Ze vertrekken gezamenlijk vanaf winkelcentrum de Olm te Krimpen aan den IJssel. Rijdend op de bosweg naar het zwembad maken ze een hoop rumoer alsof ze elkaar jaren niet hebben gezien. “Hoe was je vakantie?”: vraagt Sem ineens aan Joris. “We zijn met de caravan op vakantie geweest naar de Jura in Frankrijk. Het weer was geweldig. Elke dag gezwommen.”: antwoord Joris: “Waar ben jij naartoe geweest.” “We zijn in Zeeland aan de kust in een huisje geweest.”: antwoord Liam. “Wij zijn aan de Costa Brava in een appartement in Spanje geweest.”: vertelt Wout. “Wij hebben een rondreis door Nederland op de fiets gedaan.”: vertelt Sem. Wout kijkt hem aan en zegt: “Dat is wel heel erg stoer.” “Valt wel mee hoor. Ik heb alleen nog steeds zadelpijn.”; zegt Sem met een pijnlijk gezicht. “Zeg dan tegen je ouders dat ze een keer ‘normaal’ op vakantie gaan i.p.v. fietsen.”: zegt Wout. “Of dat je maar naar 1 plek of regio op vakantie wilt gaan.”: zegt Joris.
“Nee hoor, ze willen volgend jaar door Zwitserland fietsen. Dat vind ik ook wel weer leuk.”: antwoord Sem. “Als wij volgend jaar ook naar Zwitserland gaan, dan neem ik je spullen wel mee.”: zegt Liam. “Dat is aardig van je, maar niet nodig hoor. We gaan het eerste stuk met de trein.”: zegt Sem lachend. “Zeur dan niet zo, dan valt het wel mee. Zó op vakantie.": lacht Wout. “Maar wat hebben jullie meegemaakt tijdens jullie vakantie, dan?”: vraagt Sem. “Wij hebben bijna de gehele vakantie als een tosti op het strand gelegen. Soms hebben we wat cultuur gesnoven. Moest van mijn moeder.": zucht Wout. “Als een tosti?”: vraagt Sem. De anderen kijken belangstellend. “Ja, eerst de ene kant in de zon, dan de andere kant in de zon.": antwoord Wout geanimeerd. De anderen moeten erom lachen. “Wat voor cultuur heb je gesnoven?”: vraagt Joris lachend. “Nou, een paar kerken en andere oude gebouwen of wijngaarden.": antwoord Wout. “Joris, waar ben jij in de Jura geweest?": vraagt Liam. “In de omgeving Lons-le-Saunier, daar zijn mooie campings en meren.": antwoord Joris. “Heb je daar ook cultuur gesnoven?": vraagt Sem. “Zeker. Ik kreeg er een bloedneus van, van al dat stof. We hebben diverse kastelen gezien.": antwoord Joris. “Dat is wel jouw ding, hé? Oude gebouwen kijken.”: stelt Wout. “Zeker. Ik vind geschiedenis gewoon erg leuk. Oude gebouwen ademen dat gewoon uit. Je ziet en voelt de geschiedenis": antwoord Joris. “Ja en je bent gek op schat zoeken.": lacht Sem. “Zekers. Op vakantie is altijd wel wat te vinden.": antwoord Joris en vraagt aan Liam: ”Hoe was het in Zeeland?” “Geweldig. Halve camping zat vol met Duitsers.": vertelt Liam. “Gezellig toch?”: reageert Wout. “Nou, ze zijn gek op kuilen graven.": antwoord Liam. “Dat komt nog uit de tweede wereldoorlog. Zit in hun bloed.": antwoord Joris droogjes. “We zijn vaak wezen fietsen. Er waren de gehele dag kinderactiviteiten. Er was genoeg te doen.": gaat Liam ongestoord verder. Net voorbij de surfplas op de Oude Wetering fietsen de jongens breed uit. Tegenovergesteld loopt er een wandelaar met een hond. De jongens hebben de wandelaar niet in de gaten. Pas op gehoorafstand horen ze de wandelaar roepen.": Hé, kijken jullie uit. Het gaat nog maar net goed. De jongens gaan weer dichterbij elkaar fietsen. “Jullie moeten wel opletten.": roept de wandelaar boos. Hij staat in het gras om de fietsers te ontwijken. “Sorry, we zagen je niet.": reageert Liam hardop. “Dan moeten jullie meer op het verkeer letten.": zegt de wandelaar boos. De jongens fietsen verder weg van de wandelaar. Niet veel later fietsen ze weer breeduit.
×