Fragment
Hoofdstuk 1 Yasir
De tsunami in de Verborgen Wereld was eindelijk tot rust gekomen. Morris was in een fractie van een seconde verdwenen met de lemniscaat. Morris’ bevloeking van de lemniscaat hield flink huis. Ervoor zorgend dat de magische en de niet-magische wereld met elkaar in botsing kwamen. Een natuurramp verzwolg Incata en sleurde de stad in het kolkende water. Mensen zonder magie krijsend om hun verloren familie en bezittingen. Brokstukken, stenen, gruis weghalend met hun blote handen, op zoek naar levende mensen onder het puin.
Wisselaars zochten op de plek waar Tara Fort was geweest naar overlevenden. Het enige wat restte, was water, dode dieren die erin dreven, de wisselaars liepen rond als verloren zielen. Niets. Er waren diepe afgronden en de knoest was verdwenen, samen met de magie van het oerbos. Hout van de knoestbomen lag overal verspreid. Geknakte lianen en de killerklimop was magieloos. Vertrapt door de magische verwoesting. Het ontstaan van de bergketen was de natuurlijke grens tussen Furnak en Arkenson. Nu de bevloeking een feit was, was daar de natuur die orde op zaken stelde. De bergketen hield de stroming aan magie tegen, Arkenson en de wereld van de mensen werd ervan gevrijwaard. Achter de bergen zat de overgebleven magie van de lichtmagiërs verborgen.
Yasir bemoeide zich niet met de wisselaars die heen en weer renden. Het was een grote chaos en paniek, het lawaai deerde hem niet. Hij leek het niet eens te horen, zijn oren zaten potdicht. In het gevecht met Dragomir was hij in een roes geweest: hij en Dragomir. Daar draaide het al die tijd om en nu kwam hij langzaam terug uit die bubbel van het man-tegen-mangevecht. Zijn armen voelden als lood en zijn benen waren zo moe van het springen. Verzuring van zijn spieren, en Yasir had ongelooflijke dorst. Hij zag de ouders van Layan, hij hoorde Kyran met hen praten. Er echt zijn, was Yasir niet. Niets hielden zijn zintuigen vast. Zijn brein was een soort van uitgeschakeld. Hij staarde voor zich uit. Het beeld van een grijnzende Morris verdween langzaam naar de achtergrond.
In de verte snuffelde Wulf, de oude enzie had iets gevonden en liep ermee in zijn bek naar hem toe. Dat zag hij dan weer wel.
Niet ver bij Yasir vandaan stond een jonge man wankel op zijn benen, hij was zwaargewond en had vleermuisachtige vleugels. Precies op de plek waar Morris verdwenen was. Yasir schudde zijn hoofd. Hij geloofde niet wat hij zag. Had de man nu echt vleugels? Was daar het grijzige licht van de teleportatiepoort dat achter hem vervaagde? Vonkte er vuur uit een balein van een vleugel? Strompelend op zijn hielen. Hij probeerde zichzelf overeind te houden door de punt van de vleugel tegen de grond te duwen en als een extra been te gebruiken. De andere vleugel was geknakt. De innerlijke kracht die de man uitstraalde, raakte Yasir in zijn hart en hij meende een vorm van magie te voelen ondanks het gehavende lichaam van de jonge man. Hij was verrassend snel. Gebruikte hij magie om vooruit te komen? Yasir had geen idee, en bleef naar hem kijken. Onderwijl had hij de dolk van de grond geraapt die Wulf had laten vallen. ‘Deze dolk is van een vuurelf. Van hem,’ zei Kyran, wijzend naar de man die op hen afkwam.
‘Blijf met je poten van mijn dolk af!’ riep de vuurelf.
‘Natuurlijk,’ antwoordde Yasir, die de gekartelde dolk op de grond liet vallen. Hij richtte zijn aandacht op de vuurelf, terwijl Kyran zich tot Layan wendde die haar armen om hem heen sloeg en naar zich toetrok. De vuurelf zocht overduidelijk steun bij Yasir en legde zijn hand zwaar op zijn schouder, ze keken elkaar aan.
×