Fragment
62.Schaken
Mama en Joep zijn in de kamer. Mam, wil je met mij een spelletje doen?
vraagt Joep. Mama zit achter de computer en reageert niet. Dan vraagt Joep
het nog een keer. Mam, wil je met mij een spelletje doen? Mama kijkt op.
Zullen we schaken? vraagt Joep. Ja, dat is goed. Zet het spelletje maar
klaar . Joep rent naar boven. Even later komt hij terug met het schaakbord.
Waar gaan we zitten? Kom maar aan de tafel, zegt mama.
Ze sluit de computer af. We doen wel met andere spelregels, hoor. De kleine
schaakstukken winnen van de groten, is dat goed? vraagt hij. Mama knikt met
haar hoofd van ja. Joep zet de schaakstukken op het bord. De witte aan de ene
kant en de zwarte aan de andere kant. Mag ik beginnen? vraagt hij en zet een
kleine zwarte pion naar voren. Ik heb gezet! Joep wacht. Mam! Jij bent aan
de beurt! Ik ben wit. Ja, zegt Joep. En dit is jouw witte prinses, legt Joep
uit. Die is heel belangrijk. Joep wijst naar het witte schaakstuk met het
kroontje. Mama gaat zitten en glimlacht naar Joep. Dan zal ik goed op mijn
koningin letten, dan kun jij haar niet te pakken krijgen. Joep heeft er zin in. Hij
gaat er goed voor zitten en zet zijn loper recht naar voren. Jij bent weer, zegt
hij blij.
×