Fragment
Guilya’s aderen trekken zich langzaam terug, de oranje gloed in haar ogen dimt tot een normale tint. De overdonderende magie kalmeert, trekt zich terug tot een beheersbaar niveau, hoewel ze de nagalm ervan nog voelt vibreren in elke cel. Ze haalt diep adem, haar blik verstrakkend. Geen tijd voor zwakte.
Ze duwde zichzelf overeind en begon weer te lopen, nu niet meer rennend, maar met een vastberaden pas naar de drukte waar het evenement plaats zou vinden. De regen was opgehouden, maar de straten waren glibberig en donker. Uit de schaduwen van vervallen portieken klonken hese stemmetjes: “Help ons… alsjeblieft… honger…” Guilya’s hart kromp ineen. Ze negeerde de smekende blikken van de hongerige kinderen die haar vanuit de donkerte aanstaarden, hun kleine handen uitgestrekt. Ze wist dat ze door moest, elke seconde telde. De menigte en het geluid van het evenement werden luider, lokkend als een val.
Zware vliegtuigen cirkelen hoog, terwijl de stad beneden een onrustige, levendige chaos is. Een fluistering trekt door de menigte: wanneer zal de koning weer zijn gezicht laten zien? In de verte aanschouwt Guilya deze bedrijvigheid, een stille toeschouwer die ernaar streeft onopgemerkt te blijven. Kalmte is haar schild, onzichtbaarheid haar bondgenoot, want ze weet dat de lange arm van de regering haar gevangen zal nemen als ze haar ontdekken. Zij is immers een Other, een van hen die vervolgd worden, gevangen gezet of verstoten van de vele rechten die anderen vanzelfsprekend achten.
×