€ 17,00

ePUB ebook

niet beschikbaar

PDF ebook

niet beschikbaar

EEN DAG VAN GROTE WOORDEN

Dolphi Andrée Wiltens • Boek • paperback

  • Samenvatting
    De vrouw twijfelt: wat kan aan
    haar leven nog zin geven:
    Religie? Kunst, Literatuur, muziek?
    Als zij in een droom "DE POORTWACHTER" ontmoet
    vraagt hij:

    "Maar... eh... neem me niet kwalijk mevrouw,
    ik begrijp het niet helemaal
    waarom u hier komt ... zonder sleutel.
    Bent u misschien op zoek naar iets?"

    Dit is het begin van een zoektocht waarin zij
    met haar eigen gevoelens, gedachten en
    herinneringen wordt geconfronteerd.
  • Productinformatie
    Binding : Paperback
    Distributievorm : Boek (print, druk)
    Formaat : 145mm x 210mm
    Aantal pagina's : 88
    Uitgeverij : de IJsvogel
    ISBN : 9789492182654
    Datum publicatie : 11-2015
  • Inhoudsopgave
    INHOUD

    Buiten is de herfst voorzichtig begonnen

    De Poortwachter
    In de ochtend
    Lunchtijd
    De Sibylle
    Het was gaan regenen
    Later op de dag
    Het laatste woord
    Het loopt tegen de avond

    Noten
    Der Wächter (de Duitse versie)
  • Reviews (0 uit 0 reviews)
    Wil je meer weten over hoe reviews worden verzameld? Lees onze uitleg hier.

€ 17,00

niet beschikbaar

niet beschikbaar



2-3 werkdagen
Veilig betalen Logo
14 dagen bedenktermijn
Delen 

Fragment

DE POORTWACHTER

Ik vrees dat u te vroeg bent:
De poorten zijn nog dicht.
Een sleutel niet beschikbaar,
dat is nu eenmaal zo.

U hebt uw eigen sleutel nodig:
neem voor de zekerheid
als u terug komt
de hele sleutelbos mee.

Bovendien gaat het om de juiste leeftijd:
niet te veel leeftijd, niet te weinig.
Is de uwe wel correct? Daar wordt
tegenwoordig erg op gelet!



( zijn monoloog gaat nog enige tijd door; dan verandert hij plotseling van toon: )

maar … eh.. neem me niet kwalijk, mevrouw,
ik begrijp het niet helemaal.
Waarom u hier … zonder sleutel …
Bent u misschien op zoek naar iets?

Helaas moet ik nu weer aan het werk.
Het was een groot genoegen met u
van gedachten te wisselen. A propos …
wellicht heeft u hier iets aan:

Een collega van me werkt nu in de bibliotheek.
Hij is Professor of zo. Weet veel meer dan ik.
Spreekt wel 13 talen: een echte intellectueel!
Ik geef u zijn visitekaartje.

Dus, mevrouw:
Goede reis
en … hoe dan ook:
auf Wiedersehen !




IN DE OCHTEND


De weg liep langs de muur steil omhoog. Hier en daar zaten een paar poortwachters voor hun poorten. Er hing een vage ochtendmist. In de verte probeerde de zon er doorheen te komen. Dan verscheen een wazig landschap met heuvels en een riviertje. Het leek Toscaans, alsof Leonardo da Vinci het geschilderd had op de achtergrond van zijn Mona Lisa.
De Duitstalige poortwachter met z’n wat vreemde accent was de enige vanmorgen die zich met mij had bemoeid. De meeste wachters –viel me op– spraken onbekende, onbegrijpelijke talen, die soms op elkaar leken, soms helemaal niet.
Een lint van mensen liep in een rustig tempo langs de muur. Sommigen bleven staan om wat met een wachter te overleggen. Ik sloot me aan, zorgvuldig in de pas blijvend. Na een scherpe bocht bleek de route in z’n geheel te overzien.
De wandelaars liepen soms twee aan twee, steunend op elkaar om niet te struikelen over de onregelmatige stenen. In de verte een aantal militairen in uniform. Vlak voor me een oude man en een klein meisje, hand in hand. Lachend huppelde ze over de keien, de grond nauwelijks rakend. Ze droeg een kettinkje om haar pols waar een glanzende zilver-blauwe sleutel aan hing. Misschien had zij vanwege de sleutel wél de juiste leeftijd en de oude man nog niet. Net als ik trouwens:
-U heeft wellicht nog niet de juiste leeftijd-, had mijn poortwachter al gezegd. Misschien was de oude man haar grootvader, misschien ook niet. Liep hij alleen een eindje mee om nog zo lang mogelijk bij haar te zijn voordat zij ergens naar binnen ging?
De muur gleed langzaam uit het zicht. Ik raakte achter op het strakke tempo. Vrij plotseling splitste de weg zich in tweeën. De wandelaars liepen rechtdoor, waar een pad zich omhoog slingerde. De andere weg boog rechtsaf. Er stond een bord met het opschrift ‘Bibliotheek’ in verschillende talen.
Een frisse wind woei door mijn haar. Mijn voeten liepen verend over bosgrond. Ik was alleen. Niemand had deze afslag genomen. En er klonk weer geluid na de lange, in volledige stilte gehulde mars van zoeven.
Hoge bomen vlochten hun takken in elkaar als het gewelf van een kathedraal, vlekjes zon dansten door donkere bladeren. De einder, die eerst vaalgrijs was, ging er uitnodigend uitzien. Vogelgeluid vulde de ruimte met strikt ‘eigen’ melodietjes. Bomen werden als coulissen uit elkaar geschoven om plaats te maken voor een stralend blauwe lucht. Het rook naar vers gemaaid gras.
Midden in het cirkelvormige grasveld lag een fontein. Badderende vogeltjes bespetterden mijn voeten met gewapper van vleugels. Ik waste mijn handen en gezicht en ging op een bankje naast de fontein zitten.
Een klein meisje met een autoped wuifde naar me. Ze was aan het steppen op de stoep naast huizen, die in een kring om het grasveld lagen. In het midden stond een wat hoger gebouw waarvan de deuren open stonden. Ik zag een in toga gehulde man met uitgestoken handen naar me toe komen. Het was de bibliothecaris en -Ja, hij had van zijn collega de poortwachter al gehoord dat ik eraan kwam. U bent van harte welkom. Het verheugt mij ten zeerste-.
Het klonk ouderwets plechtig, gesproken in een keurig, beetje bekakt Nederlands. Vermoedelijk door een dutch-born-speaker met een grote talenkennis? Hoewel de dertien door zijn collega vol bewondering genoemd, me wel onwaarschijnlijk veel leken. Z’n talenrijkdom bleek hij heel toevallig meteen te demonstreren door een langskomende student iets op te dragen in volstrekt onbegrijpelijke klanken.
In het gebouw liepen we via een brede trap naar een soort collegezaal op de eerste verdieping. Een lange tafel stond in het midden. Langs de muren dikke houten planken waarop wat stoffige manuscripten en een aantal vergeelde oude boeken. Kleine ronde ramen hoog in de muur lieten een diffuus licht door. Het rook er enigszins muf. Ondanks het warme weer stond nergens een raam open. Tot mijn verbazing ontbrak ieder teken van moderne apparatuur; geen computer of iets anders, iPad-achtigs te zien! Zelfs de goede, oude schrijfmachine ontbrak.

De bibliothecaris (welke functie hij precies bekleedde was me op dit moment nog niet duidelijk) nam meteen het woord. En dat bleek hij ook te blijven doen: kuchte, schraapte zijn keel -Ik heb begrepen dat u vooral geïnteresseerd bent in het vroege Christendom-?
-Ja zeker,- zei ik, -onder andere het Christendom (met enige nadruk op onder andere) maar in het algemeen: wat betekent religie gevoelsmatig, psycholo... -.
Hij liet me niet uitspreken. -Dat komt dan goed uit-, klonk het vrolijk. -Weet u, het is mijn specialiteit! Maar gaat u toch alstublieft zitten. Ik vergeet soms, als verstrooide professor, een galante gastheer te zijn. Excusez-moi, ma chère -.
Na deze plotselinge amicale benadering, besloot ik de kennismaking even vlot te laten verlopen. We bleven elkaar dus allervriendelijkst toelachen, waarna hij mijn stoel voorzichtig aanschoof, zich over me heen buigend met een zacht amicaal drukje op mijn schouders.
-Als u mij een moment wilt excuseren? Dan roep ik intussen mijn assistent om de benodigde documenten op te halen-. Hij drukte op een knop ergens bij de deur en sprak een boodschap in. De communicatie bleek toch iets minder primitief dan ik aanvankelijk dacht. ×
SERVICE
Contact
 
Vragen