Fragment
Ik ben op mijn bek gegaan. Voordat ons eerste pleegkind ons gezin binnen kwam springen, dacht ik dat ik goed kon opvoeden. Mijn dochter, die toen net 12 was, floreerde. Ze had weinig puberkuren. Met de kinderen van vrienden, waar ik af en toe voor zorgde, had ik nooit problemen.
Met een groot hart en zonder argwaan bood ik een vriendinnetje van mijn dochter een plekje aan in ons huis. Marinka, een meisje van 13 jaar dat weggelopen was uit het pleeggezin waar ze al jaren woonde en op dat moment nergens terechtkon, kwam bij ons wonen. Een netwerkplaatsing heet zoiets. Al heel snel kwamen we met onze eerste pleegdochter in een ‘rollercoaster’ terecht. Bloed, zweet en tranen heeft het samenleven met dat meisje mij gekost. Al mijn illusies over opvoeden en over kinderen helpen zich te ontplooien, werden een voor een de grond in gestampt.
Na zeven maanden was ik op, een burn-out lag op de loer. Alles had ik gegeven. Ik zag dat het niet goed ging met Marinka en ik wist niet wat ik kon doen om haar op het rechte pad te houden. Vanuit ons gezin ging ze naar een leefgroep en ik hoopte dat professionele opvoeders haar betere begeleiding konden bieden. Helaas bleef ze onhandelbaar en werd ze verhuisd van open naar gesloten en dan weer naar besloten leefgroepen. Af en toe verbleef ze zelfs in een psychiatrische inrichting. Zo ging dat door tot ze meerderjarig was. Het lukte niemand om haar te helpen.
Haar foto’s hangen hier nog aan de muur. Ik hou van haar en het doet nog steeds pijn als ik hoor dat het niet goed met haar gaat. In de periode dat ze in leefgroepen woonde, hielden we contact. Af en toe ging ik bij haar op bezoek of haalde ik haar ’s nachts op wanneer ze op de vlucht was en in de problemen kwam. Onderweg konden we praten. Ze begreep dat ik niet meer voor haar kon zorgen, ook al hield ik van haar. Ik bracht haar dan terug naar het begeleidingstehuis waar ze eigenlijk moest verblijven.
Langzaam herstelde ik van deze ‘breakdown’. Dankzij de steun van mijn man en mijn vrienden kwam ik er weer bovenop en ging ik verder met mijn leven. Ik las en leerde over kinderen met een hechtingsstoornis en begreep wat er met Marinka aan de hand was. Ik accepteerde dat het voor haar niet mogelijk was om tijdens haar puberteit in ons gezin mee te draaien.
Een jaar na Marinka’s vertrek stelden we ons gezin weer open voor pleegzorg. We begonnen voorzichtig, met een broertje en een zusje. Ze kwamen twee weekends per maand bij ons. Daarna vingen we tijdens de zomervakantie vier weken lang een ander broertje en zusje op. We hebben vijf maanden voor de eerste baby van Marinka gezorgd, tot hij bij een ander gezin terechtkon voor een langetermijnplaatsing. Dat ging allemaal goed en ik kreeg er weer vertrouwen in.
En toen kwam Ryan. Hij was drieënhalf jaar oud, angstig en in zichzelf gekeerd. Ik had veel geduld met hem. Na een paar maanden werd hij echter erg opstandig. Het gedrag en de patronen die ik bij Marinka had gezien, zag ik ook bij hem verschijnen. Dit vierjarige jongetje deed mij steeds vaker aan een opstandige puber denken. Ik begon mijn geduld te verliezen en het frustreerde me dat zijn ontwikkeling stagneerde. Bovendien kon ik niets verzinnen om zijn opstandigheid in te tomen.
Dankzij mijn eerdere falen ging de alarmbel nu tijdig af. Ik was bang om opnieuw in een negatieve spiraal terecht te komen. Ik wilde deze jongen niet hetzelfde pad op zien gaan als Marinka en ik was vastbesloten om hem daarvoor te behoeden. Als een gek ben ik boeken gaan bestellen, websites en blogs gaan lezen, artikelen en wetenschappelijk onderzoek gaan uitpluizen. Hier en daar resoneerde het, ik kreeg een beeld van wat er met deze kinderen echt aan de hand was. Puzzelstukje voor puzzelstukje sprokkelde ik informatie bij elkaar. Maar toen ik eenmaal doorhad wat er precies ‘mis’ was, wilde ik natuurlijk weten wat ik dan wél kon doen om dit kind te helpen bij zijn verdere ontwikkeling.
Veel van wat ik las, klopte niet. Ik had ondertussen al heel wat strategieën uitgeprobeerd en vastgesteld dat alle opvoedingsadviezen en -theorieën die gericht waren op gedragsverandering door een systeem van straffen en belonen, niet werkten. De juiste aanpak vinden voor Ryan was een echte uitdaging. Ik stuurde mijn manier van opvoeden regelmatig bij en soms ging ik met de moed der wanhoop een totaal andere richting uit. Vaak zonder dat ik helemaal overtuigd was van wat ik deed, maar met de favoriete leermethode van mijn man, ‘trial-and-error’, leerde ik snel bij. Wanneer je iets doet en het werkt, dan is het juist en klopt de theorie. Wanneer iets niet werkt, dan is het niet juist. Ik heb met vallen en opstaan geleerd welke opvoedingsmethodes wel geschikt zijn voor een getraumatiseerd kind met een hechtingsproblematiek. Vandaar de titel van dit boek: het was een (h)echte uitdaging.
×