Fragment
Lita zat met een beker ijsthee in haar hand, haar voeten gestrekt, haar schoenzolen zwart van het campusstof. Ze had een uurtje pauze van haar werk in de bieb. Isaac zat naast Sáarah, zijn armen over zijn knieën geslagen, zijn haar los en glanzend in de zon. Sáarah hield een boek op schoot, maar las niet. Ze streelde met haar vingers door zijn haar.
“Ze zeggen dat er weer een meisje vermist is,” zei Lita. Haar stem was vlak, zonder vraag. Alleen een constatering, zoals het weer.
Sáarah knikte. Ze had het ook gehoord. Meisje uit Oklahoma dit keer. Zeventien, onderweg naar familie, nooit aangekomen.
“Ik kan het niet meer horen,” zei ze zacht. “Het is altijd iemand die op ons lijkt. Altijd iemand waar niemand naar luistert tot het te laat is.”
Ze vertelde over het meisje in Californië. De dochter van Marla. Hoe haar vader haar daarna verteld had dat ze haar gevonden hadden. In een greppel. Weggegooid.
“Als ze blond was geweest, hadden ze er een documentaire over gemaakt,” zei Lita.
×