€ 30,00

ePUB ebook

niet beschikbaar

PDF ebook

  € 20,00

Jan Somers reise naer de Levante

H.J. Zomer • Boek • paperback

  • Samenvatting
    Kopie en transcriptie van een boek gedrukt in 1649.
    Jan Somer maakte van 10 november 1590 tot 18 october 1592 een reis naar Italië en wilde vandaar doorreizen naar Constantinopel. De reis pakte anders uit dan hij zich had voorgenomen. In dit boek doet hij van zijn reis verslag.
    Het originele boek, althans de tweede druk (en ook de derde druk), ligt in de Koninklijke Bibliotheek te ’s-Gravenhage ter inzage, het wordt daar niet voor uitleen maar wel ter inzage beschikbaar gesteld.
    In dit boek is de tekst van de tweede druk uit 1649 opgenomen. Het jaar van de eerste druk is mij niet bekend, de derde druk verscheen in 1661.
    In het boek is onder de titel “inwerp” een beschrijving van Turkije opgenomen, geschreven door een andere auteur en daterend van 1567.
  • Productinformatie
    Binding : Paperback
    Distributievorm : Boek (print, druk)
    Formaat : 210mm x 297mm
    Aantal pagina's : 216
    Uitgeverij : Niet bekend
    ISBN : Niet bekend
    Datum publicatie : 09-2011
  • Inhoudsopgave

    Inhoudsopgave van de transcriptie:
    inleiding .1
    Inhoudsopgave.4
    10 november 1590, vertrek .9
    januari en februari 1591, Spaanse vloot .11
    Mallorca, maart en april 1591, Pisa, Livorno.13
    mei 1591, Florence.15
    Bologna, Venetië .19
    juni 1591, Histria.23
    Istria (Parentië, Rugna, Polla) .25
    Dalmatië, schepen vergaan, lading “gered” .27
    storm voor de kust van Dalmatië, juli 1591 .29
    Zante, Corsola, Fan, Corfou en Cesare .31
    op weg naar Kreta (Candien) .33
    bijna verdronken, Kreta (Candia) .35
    het Labyrinth.37
    Minos en Theseus .39
    mooie bloemen en de pleuris .41
    Rettimo op Kreta, september 1591, aankomst op Cyprus .43
    Famagusta op Cyprus, een aanval op de boot .45
    gevangen genomen als slaaf, naar Alexandrië.47
    Egypte, de franse consul in Alexandrië.49
    weer vrij .51
    Alexandrië en Rosetta .53
    de Nijl.55
    in Caïro .57
    october 1591, naar de Rode Zee, mummies en pyramiden.59
    de woestijn, toevoeging over pyramiden.61
    vervolg boek, Caïro .67
    vrouwen in Caïro .69
    Damiata .71
    Tripoli en Aleppo.73
    weer in Tripoli .75
    Jaffa, bij de patriarch van Jeruzalem op bezoek.77
    diner bij de patriarch.79
    grote muizen.83
    Rodos .85
    de kolos van Rodos.87
    Milo, Amazones .91
    Metilene en Scio.93
    Tenedos, steen in de put .99
    walvissen, Troye.101
    november 1591.103
    Galatha en Constantinopel .105
    vreemdelingen in Constantinopel .107
    slaven, moskeën en kerken.109
    bekering tot de islam .111
    turkse gewoonten .113
    badhuizen.115
    de positie van de vrouw.117
    de Islam.121
    sultan Amirath, de Grote Turk .125
    januari 1592.127
    de zoon van de sultan .129
    de keizer en zijn koningen, de Grote Turk en zijn pasjas .131
    hoe de opvolging van de keizer geregeld is.133
    justitie en straffen .137
    uitstapjes rond Constantinopel. 139
    Inwerp: het leven der Turken (tekst d.d. 1567) . 141
    1453, inname Constatinopel . 143
    de moskee . 145
    het vasten en de besnijdenis . 147
    priesters en monniken . 149
    scholen, huwelijk en pelgrimage. 151
    aalmoezen en offers . 153
    begravenissen, leger, krijgsheren en koningen. 155
    raadsheren en koning. 157
    soldaten in soorten . 159
    feest, jacht, arbeid en recht . 163
    dieren, kleding, voeding en krijgsgevangenen . 165
    krijgsgevangenen en slaven . 167
    vluchtende slaven. 171
    Turkse bezetting. 173
    vervolg van de reis van Jan Somer . 175
    februari 1592. 177
    Athene. 179
    op weg naar Hongarije. 181
    Ragousa, naar Venetië . 185
    rondje langs havens met galleien . 187
    ziek in Pisa en dan Rome zien. 189
    Milaan, over de Godhart . 191
    naar Basel en over de Rijn naar Straatsburg. 193
    Frankfort, Keulen en weer thuis . 195
    titelblad derde druk . 197
    Familiegegevens . 198
    De (vermoedelijke) voorouders van Johannes SOMER. 198
    Nakomelingen van Heynrich SOMER . 200
    Familiewapen. 210
    INDEX van familiegegevens. 212
     

  • Reviews (0 uit 0 reviews)
    Wil je meer weten over hoe reviews worden verzameld? Lees onze uitleg hier.

€ 30,00

niet beschikbaar



2-3 werkdagen
Veilig betalen Logo
14 dagen bedenktermijn
Delen 

Fragment

Famagusta is een schoone Stadt / wel bewoondt soo van Turcken als van
Griecken. Dese Stadt mach van groote wesen als Amsterdam + maer niet soo
betimmert en bewoont / dit Eylant is wonder vruchtbaer van Suycker, Olye en Kattoen,
maer 't isser een pestelentiale lucht, en veel vremdelingen daer blijvende / worden
lichtelijck sieck; alhier wassen de bloemkoolen in 't wilde / ghelijck ick met mijn eygen
oogen gesien heb / en dat seer overvloedig / overmits de Griecken die niet weten te
koken / of niet geern eten; So haest ick de stad gesien had / denckende des anderen
daeghs de hooft-stadt te gaen besien genaemt Nicosia, die leyt 34 Italiaensche mijlen
in 't Lant / ben naer 't schip gegaen / om inde Stadt niet te verteeren / en ghegeten
hebbende ben ick ontrent te 11 uuren naer mijn koy ghegaen om te rusten; Als
wanneer ick een groot getier van hacken met koutelassen op 't Schip hoorde / soo dat
ick en die gheene die by my waren terstont zijn uytghespronhen om te sien watter
gaens was: maer als ick uytquam waren daer twee Turcken met bloote sabels
inde hant / die ons boven deden komen / boven komende worden terstondt in
een Galleye ghelaten en gheboeyt. Ick wist niet wat ick bedreven had / en was seer
verslaghen / ick sagh oock onsen Schipper op de Galleye, soo dat ick my verstoute te
vragen aen een slave / die aende selve banck sat / daer ick aen was / waerom wy
Venetiaenen of onder haer haer gebiet ghevanghen waren, hy antwoorde my in 't
Grieks, dat het was om dat den Schipper hem gedeffedeert had teghen des Grooten
Turcks Galleye: en alsoo ick seer droevigh was / gaven my de slaven goeden moet /
segghende dat ick des anderen daeghs los sou komen. Maer het gheschied wel
anders; want de Capiteyn van de Galley liet den Schipper vry / om dat hy een
Venetiaen was / maer hiel ons met ons 7 onder welke waren 5 Slavoenen, een
Danicker en ik. De slavê vraegden my van waer ick was / ick antwoorde uyt
Vranckrijck / het welck my Godt in gaf / anders denck ick dat ick op dese reyse noch
niet vry gheweest sou zijn. Nu als ick docht des anderen daeghs vry te komen / soo
begon men inde morghen vroegh / te roepen / dat ick op zijn riem sou passen / maer
men seyde niet waer heenen / maer daer waren slaven die 't wisten / en seyden / dat
wy naer Alexandria gaen souden / om seeckere brieven te bestellen aen de Viceroy
van Cayro. Doen wert ick heel mismoedigh en weenende / soo datter een slave / 't
welck was een out man die oock 33 Jaer op de Galley had geseten / my altoos
vertrooste / en seyde / datter te Alexandria, een Consul van de Françoysen was / die
my wel sou sien te lossen; ick wist wel datter een Consul was / want ick had een brief
van recommandatie aen hem van sekeren secrete Ambassadeur van Vranckrijck, die
binnen de Stadt Candien, dewijl ick daer was / subijtelijck overlegt / want ick nam den
brief by provisie / overmits ick inden sin had (Constantinopolen gesien hebbende)
door Natolia of kleyn Asien naer Egypten te trecken / met de reysigers / die alledrie
maenden komen en gaen / want van Constantinopolen valt beter geselschap / en men
besiet oock 't geheele lant tot in Judea of Palestina toe. Nu om weder te keeren tot
mijn ghevanghenis op de Galley, soo haest den dagh opginck was den Capiteyn daer
weer / en begonden de Galley uy de haven te trecken / soo dat ick oock moest doen /
gelijck een ander / en heb mijn hant voor de eerste mael aen de riem geslagen. Maer
alsoo den Capiteyn sagh / dat ick niet ghewent was veel te roeyen / en qualijck
gaende / deede my een plaetse geven / daermen alderminst arbeyt / te weten de
achtersten banck op 3 of 4 naer / en oock den achtersten persoon van de banck /
want aen elcke banck saten 5 persoonen soo dat dengeene die voor aen 't eynde van
den riem sit / den aldermeeste arbeyt moet doen / en t' elcker reyse op staen / daer
den achtersten maer sijn arm op en neer doet gaen / sonder arbeyt: wy uyt de haven
zijnde / zijn den 6 September / met een N.W. wint t' zeyl gegaen. ×
SERVICE
Contact
 
Vragen