Samenvatting
Kraanvogels staan voor waakzaamheid. In de Chinese traditie dragen ze op hun rug de zielen van de doden. Bij Plinius plaatsen kraanvogels schildwachten als ze tijdens de trek uitrusten. Op een poot staand, met een steen in de andere, weten ze zeker waakzaam te zullen blijven. Jane Leusink gaat verder met waar ze in haar vorige, vijfde bundel Een grazende streep in de lucht een begin mee heeft maakt. Zonder in het particuliere te vervallen, verbindt ze in een achttal lange, soms epische, dan weer lyrische gedichten persoonlijke geschiedenissen met universele vragen omtrent groei, dood en rouw. Ze onderzoekt de kunst van het sterven op Bali in de puputan van 1906, ze speculeert over de voor pogrom en oorlog vluchtende Russisch-Pools-Joodse voorouders en onderneemt een zoektocht naar een gestorven dochter die ze ergens onderweg was kwijtgeraakt. ‘Want iets wat in de jeugd gebeurt, is dikwijls het gevolg van een voorval op oudere leeftijd.’ Dat schrijft Marten Toonder in een brief aan Dick Matena (zie Brieven 1979-1991). Oftewel wij zijn ons geheugen, dat ogenschijnlijk grillige fenomeen dat zo open staat voor toeval en avontuur.