Fragment
Har Sanders (1929) en Gerard Reve (1923) worden geboren in een vooroorlogs, arbeideristisch milieu dat in Nederland niet meer bestaat. De woningen zijn klein, de moeders doen de huishouding, kleding wordt eindeloos hersteld en de vaders verdienen de dubbeltjes, die stuk voor stuk vele malen worden omgedraaid. Een groot deel van de vooroorlogse generatie groeit op in armoede, gaat door de nachtmerrie van de oorlog en krijgt daarna te maken met een complexe, standenloze maatschappij en een exploderende welvaart, terwijl hun ouders achterblijven bij deze maatschappelijke ontwikkelingen.
Een gevoel van vervreemding bepaalt daarom voor een deel het leven van veel mensen met een behoeftige achtergrond die na de oorlog volwassen worden, zoals Har Sanders en Gerard Reve. Ze groeien op in armoede en worstelen zich door de oorlog, waarna ze als welvarende en succesvolle kunstenaars in sociaal opzicht het arbeideristische milieu van hun jeugd ontstijgen, terwijl emotionele herinneringen aan hun vormende jaren hun werk blijven domineren. Het beeldend werk van Har Sanders wordt bijvoorbeeld beheerst door gevoelens van nostalgie en isolatie, alsof hij zich tegelijk voelt aangetrokken en afgestoten door zijn achtergrond. Hij schildert stoffen die herinneren aan zijn vader en grootvader, beiden kleermakers, of een verroest bordje met de tekst Eigen Weg, wat je kunt lezen als een autobiografie in twee woorden. Gerard Reve beschrijft vooral in zijn beginjaren, maar ook in zijn latere werk, het beklemmende en armoedige milieu waarin hij opgroeide, zoals zoveel Nederlanders in die tijd, wat hem niet alleen succes als kunstenaar oplevert, maar waarschijnlijk ook een gevoel van bevrijding en hergeboorte.
×