Fragment
Aäron is uitgeput. Hij heeft de doorgaande wegen zoveel mogelijk vermeden en zich opgehouden in de schaduwen van het landschap om aan zijn achtervolgers te ontkomen. Al dagen beweegt hij zich van boom tot boom en door het struikgewas, zodat hij zo goed mogelijk opgaat in de omgeving. In de verte hoort hij af en toe woedend gekrijs van zijn achtervolgers, maar hij vervolgt geruisloos zijn weg. Het is gelukkig een tweede natuur van hem geworden om zijn intuïtie blindelings te volgen. Uit ervaring weet hij dat als zijn intuïtie hem iets influistert hij hier naar moet handelen. Zijn gevoel klopt bijna altijd en dit houdt hem al dagen in leven. Op dit moment echter voelt hij zich opgejaagd als een wild dier. Hij kan niet meer, hij is uitgeput en aan het eind van zijn krachten. Zijn gewonde arm klopt ondragelijk. Hij is er bijna, daar in de verte aan het einde van de bosrand doemt de lichtburcht al op. Hij legt de laatste meters strompelend af van pijn en vermoeidheid.
×