€ 26,75

ePUB ebook

niet beschikbaar

PDF ebook

niet beschikbaar

Met Rugzak naar Het Rozenhof

De Reis van de Parels

Getty Lenaerts • Boek • paperback

  • Samenvatting
    Twee hartsvriendinnen vertrekken samen op een avontuurlijke berghuttentocht. De dagen zijn gevuld met eindeloze wandelingen door ruige berglandschappen, en de nachten brengen hen naar berghutten waar verhalen worden gedeeld bij het knapperend haardvuur. Door hun sobere levensstijl tijdens de reis sparen ze flink wat geld uit. Eén van hen besluit haar moeder te verrassen met een bijzonder cadeau: een elegant parelhalssnoer.
    Maar wanneer ze zich klaarmaken voor de terugreis, blijkt het halssnoer spoorloos verdwenen. Hun vlucht naar huis missen ze, en zo begint een onverwachte zoektocht vol hindernissen. Onderweg komen ze in contact met behulpzame mensen die hen onderdak bieden én cruciale aanwijzingen aanreiken. Langzaam maar zeker komt het mysterie van de verdwenen parels in beeld.
    Hun speurtocht leidt hen naar een charmant landhuis: Het Rozenhof. Daar woont Maria, een vrouw van klasse, en de oorspronkelijke eigenaresse van het parelhalssnoer. Ze ontvangt de vriendinnen hartelijk, maar er hangt een geheimzinnige sfeer over het landgoed. Wat op een rustige vakantie lijkt, verandert al snel in een web van verborgen verhalen, wanneer Maria's broer plotseling vermist raakt in een ver land in het zuiden.
    Onder het oppervlak van Het Rozenhof blijken geheimen te sluimeren die niemand zomaar prijsgeeft…
  • Productinformatie
    Binding : Paperback
    Distributievorm : Boek (print, druk)
    Formaat : 155mm x 235mm
    Aantal pagina's : 375
    Uitgeverij : Getty Lenaerts
    ISBN : 9789465118697
    Datum publicatie : 06-2025
  • Inhoudsopgave
    niet beschikbaar
  • Reviews (0 uit 0 reviews)
    Wil je meer weten over hoe reviews worden verzameld? Lees onze uitleg hier.

€ 26,75

niet beschikbaar

niet beschikbaar



3-4 werkdagen
Veilig betalen Logo
14 dagen bedenktermijn
Delen 

Fragment

De volgende ochtend vertrokken ze heel vroeg naar hun vierde plekje in de bergen. Allebei hoopten ze daar eindelijk de parels te vinden.
Tijdens de vroege uurtjes werd er niet veel gezegd, allebei te moe om te praten. Tijdens het middaguur parkeerde Nora de auto op een zijweggetje dat naar een weiland liep.
“Wat ga je doen, Nora?” vroeg Tess.
“Ik zou wat willen eten, ik heb honger, jij niet?”
“Ik zou een kopje koffie willen, maar daarvoor zal ik moeten wachten tot we in de hut zijn.” Antwoordde Tess.
“Het landschap is mooi zo wit en in de verte de sparren zo bedekt met sneeuw en het groen van de naalden dat erdoor komt. Ik hou wel van die winterlandschappen, maar om er met de auto door te rijden is toch niet zo leuk, wat vind je Tess.”
“Ik wandel graag in de verse sneeuw, het kraakt zo en dat vind ik leuk.”
Nora stak alles weer in de rugzak en reed verder.
De namiddag liep al op zijn einde, Nora vroeg aan Tess om de kaart goed te volgen, het kon niet ver meer zijn.
“Waar is je kaart Tess? Die hadden we toch eerst om op te volgen. Daar stonden aantekeningen op. Op mijn kaart heb ik enkel wat te volgen lijnen gezet.”
“Ik weet niet waar ik die gelaten heb Nora. Ik vind ze niet meer. Maar met deze zal het ook wel lukken. We kennen de punten nog van de vorige keer waar we moeten op letten.”
“O ja Tess, herkenningspunten zoals die mooie bloemen in het weinige gras en de verschillende kleuren van groen...” antwoordde Nora en keek met een diepe frons in haar voorhoofd naar Tess.
“Ah ja, je hebt gelijk, nu ligt er sneeuw, alles ziet er anders uit. Kijk, ik denk dat we daar de auto moeten laten staan en dan te voet naar de touwbrug.” Zei Tess
“Denk je? Ben je wel zeker?” vroeg Nora twijfelend.
“Ja hoor 99% zeker.”
“Oké, alles mee in de rugzak dan en daar gaan we.”
Ze stapten voorzichtig door de sneeuw en keken uit naar de brug waar ze over moesten. Bijna een uur verder zagen ze een bordje staan naar de berghut.
“Oef eindelijk. We konden dan wel iets verder met de auto volgens mij, Tess. Zolang hebben we daar de vorige keer niet over gedaan.”
“Nee, dat zou kunnen, maar toen konden we doorstappen en nu niet.”
“Daar! De brug!” zei Tess enthousiast. “We zijn er bijna!”
Tess was als eerste aan de brug en stapte er al op. Ze wist dat Nora schrik had om tegelijk met haar op de brug te gaan, dus haastte ze zich om de overkant te bereiken. Zeker niet naar beneden kijken op die brug, want dan word je duizelig, had ze Nora gezegd. Het was een heel diep ravijn.
Aan de overkant zwaaide ze naar Nora om haar aan te moedigen ook te komen. Nora zette heel voorzichtig haar eerste voet op de brug en liet al een kleine kreet toen de brug bewoog. Ze raapte al haar moed bijeen en zette voorzichtig haar tweede voet ook erbij.
Tess riep haar toe: “Ja Nora, je kunt het. Kom, vijf minuutjes dan ben je hier, kom dan.”
Nora haalde diep adem, rechtte haar schouder en stapte verder.
“Super Nora, zie je wel dat je dat kunt, kom nu naar de hut, ons opwarmen en wat eten.”
Nora zag wat bleek van de spanning en de stress. Ze kon wel iets warm gebruiken om te drinken, maar dan moesten ze eerst water opwarmen zodra de haard brandde.
“Ga nu maar wat zitten Nora. Ik zorg wel voor de haard, het eten en een lekkere kop koffie.”
“Dank je. Ik mag er niet aan denken dat ik morgen terug die brug over moet. Is er echt geen andere weg om hier weg te komen?”
“Nee, echt niet helaas. We hebben de vorige keer toen het mooi weer was al alle mogelijkheden bekeken om hier weg te raken. Enkel de brug over het ravijn. Nu ga ik voor de haard zorgen en dan overal zoeken waar ik de parels kan gelegd hebben. Ik had ze goed verstopt omdat we uitstapjes deden. Misschien te goed en daardoor vergeten.”
Gelukkig was er nog droog hout voor de haard en lagen er lucifers om die aan te steken. Al gauw kreeg Nora haar beloofde kopje koffie met wat boterhammen en beleg. Tess was in elke schuif, kast en in alle spleten aan het zoeken.
“Tess, heb je daar in die vakjes voor het hout al gekeken? Daar aan de haard.”
“Nee nog niet. Ik zal het hout er eens uithalen.”
Ze haalde het laatste vakje onderaan leeg en keek erin met haar zaklamp. “Ik zie iets! Helemaal achterin.”
Ze ging op haar knieën zitten en strekte zich zo uit, zo ver als ze kon.
“Ja! Ik heb het... ik voel het... hier zitten ze in!” juichte ze. “Nora, we hebben ze! Wat ben ik blij dat we ze teruggevonden hebben! Nu kunnen we eindelijk terug naar huis.”
Ze maakte het zakje open en liet het mooie halssnoer van parels zien aan Nora.
“Heel mooi Tess! Steek ze maar veilig weg in je rugzak zodat je ze niet opnieuw vergeet! Hoe is het nu met je arm? Heb je nog pijn?”
“Nu wel een klein beetje van dat strekken, maar het is niet zo erg hoor.”

Opgewekt begonnen ze de dag erop aan de terugweg. Het had gesneeuwd die nacht. Het was moeilijk om het pad te zien. Tess bleef plots staan. Ze bukte zich en veegde wat verse sneeuw opzij.
“Dat is raar. Gisteren leek alles nog egaal toen we hier toekwamen. Nu zitten er hier onder de verse sneeuw grote voetstappen... Zie je Nora?”
“Ja, misschien van voor we hier waren. We hebben er gisteren niet echt op gelet.”
“Ik wel hoor! Ik had schrik dat er hier ondertussen al iemand gelogeerd had. Er waren toen geen voetstappen te zien. Dat betekent dat er hier iemand geweest is, terwijl we in de hut waren.”
“Misschien waren het wandelaars die wilden rusten zoals wij he, Tess. Dan zagen ze misschien dat wij de hut al ingenomen hadden. Jammer natuurlijk dat ze dan verder moesten in de nacht.”
“Ja, dat zou kunnen. Kom, we zullen maar verder gaan. De auto zal ook onder de sneeuw zitten.” zei Tess.

Ze kwamen weer aan de brug. Nora zuchtte en keek naar Tess. “Pfff, terug die brug. Laten we tegelijk gaan nu. Dan ben ik er sneller van af.”
“Ik ga voorop. Blijf dicht bij mij, Nora.”
Nora hield zich goed vast aan de koorden aan elke zijkant. Het leek wel of ze op en neer gingen. Stil hing zo’n brug nooit.
“Nog even Nora, we zijn er bijna.”
De brug zakte plots een klein stukje.
“Wat was dat Tess?” vroeg Nora geschrokken.
“Rustig maar. Er brak juist aan de zijkant een koord van het midden. De brug hangt nog vast hoor. Het zijn dikken touwen.”
Een paar stappen verder brak er opnieuw een touw.
“Help!” riep Nora. “Dit gaat niet goed Tess! Wat gebeurt er met die brug?”
Tess zei niets en staarde naar het einde van de brug. Daar stond iemand in het zwart gekleed met een sjaal voor het gezicht. Nora, die net achter Tess stond, durfde niet opzij te leunen om te kijken wat er was en vroeg: “Tess, wat is er? Waarom blijf je staan?”
“Daar staat iemand aan de andere kant van de brug.”
“Moet die over de brug? Zeg dat ze even moet wachten tot wij erover zijn, Tess. Ga nu verder!”
Tess zette een stap verder en de brug zakte weer een stukje. Nu zag ze dat de koorden een deel doorgesneden waren.
“Wie ben je?” vroeg ze aan die donkere figuur.
“Een zware stem zei: “Geef de rugzakken, allebei!”
Nora hoorde het ook. Zij deed haar rugzak al voorzichtig af. Ze hoorde de dreiging in de stem die duidelijk van een man was.
“Hier Tess, geef hem die.” fluisterde ze. “Die lijkt geen tegenspraak te dulden.”
Tess deed wat Nora zei en hing de rugzak aan de haak die aan het uiteinde van een stok bevestigd was die de man naar hen had uitgereikt. Allebei hun rugzakken waren nu bij hem. “Wil je ons nu helpen?” vroeg Tess.
Hij nam een mes en sneed één kant van de brug door. Tess zag wat hij van plan was en zei: “Nora, neem de linkerkant stevig vast!”
“Waa... Aaaargh...help! De brug!” ×
SERVICE
Contact
 
Vragen