Fragment
Op een maandagochtend, aan het begin van mijn derde studiejaar, stond ik om half negen ‘s ochtends mijn ontbijt te maken in de gezamenlijke keuken van ons studentenhuis. We hadden een ouderwets gasfornuis, zo'n ding dat je met een aansteker moest aansteken. Er stond een bekraste, houten tafel met vier verschillende stoelen. En in de zithoek hadden we een zwarte leren bank, met grote slijtplekken. Met daarvoor een salontafel met meer dan honderd kringen op het blad. Aan de muren hingen allerlei verschillende posters, zoals een periodiek stelsel van alle elementen die ik herkende van mijn scheikundelessen, een poster van Guinness-bier met een toekan met bierglas op z’n snavel en een naakte vrouw in pikante houding inclusief allerlei onfrisse pentekeningen erbij getekend.
We kregen wekelijks een schoonmaakster, maar het was nooit echt lekker schoon, behalve het eerste uur nadat zij geweest was. Er stond altijd afwas op het aanrecht, wat meermaals tot irritatie leidde van iemand die bij het koken misgreep in de kast.
‘He Liz, mag ik een kop koffie van je bietsen?' Mijn huisgenoot kwam aangesjokt in zijn boxershort en oud T-shirt.
'Ja natuurlijk. Ook lekker vroeg uit de veren?'
'Ja, ik heb vandaag veel te vroeg les.' zuchtte hij theatraal.
Met Theo kon ik het goed vinden. We aten soms samen, of keken ‘s avonds een film. Maar ik had hem zelden in de vroege ochtend getroffen.
Samen dronken we ons kopje koffie op de bank. Hij zwart, ik met veel melk, wat hij plagend oude-dames-koffie noemde.
'Ga je vanavond naar het feest van de overburen?' vroeg Theo.
'Nee, ik ga voor een rustige start van de week'
'Ik ook niet, vanavond komen vrienden eten'
'Oh, de wiskunde-nerdies?' grapte ik en gaf hem een knipoog. Theo en ik plaagden elkaar altijd met sarcastische grappen.
‘Nou nou, lekker pedagogisch verantwoord Liz.’ lachte hij.
'Ik ben ook nog niet afgestudeerd hè.' grapte ik.
Theo grinnikte, 'ja ja, geef dat maar de schuld.'
Ik keek op mijn horloge, propte de laatste happen brood in mijn mond en slikte het weg met een paar slokken koffie. 'Ik moet gaan. Tot vanavond'.
Theo stak zijn hand op. 'Bye bye Liz'.
×