Fragment
Controle leidt tot angst
Anne is een jonge ambitieuze vrouw. Ze werkt mee aan een belangrijk project voor haar werkgever en samen met haar teamleden en de grote baas zit ze in een vergadering. Alles lijkt soepel te gaan, totdat er onverwachts een lastige vraag wordt gesteld over een gedeelte van het project waarvoor Anne de verantwoording heeft gekregen. Alle ogen zijn ineens op Anne gericht en het angstzweet breekt haar al uit. Haar hart begint sneller te kloppen, haar gezicht wordt rood en met een schuw stemmetje geeft Anne antwoord op de vraag.
Spreekangst en blozen is voor veel mensen een reëel probleem. We willen graag presteren en zelfverzekerd overkomen, maar blozen en angst staan ons hierbij in de weg. Wanneer we bijvoorbeeld voor een groep mensen spreken dan moeten we van ons zelf goed overkomen om de juiste indruk te maken en succes te hebben. Dit ‘moeten’ noem ik een controlegedachte.
Controlegedachten zijn gedachten waarmee je controle (invloed) probeert uit te oefenen over iets waarover je helemaal geen controle hebt. Als jij je bijvoorbeeld zorgen maakt over wat andere mensen van je denken dan ben je bezig om mentaal controle (invloed) uit te oefenen over iets waarover je helemaal geen controle hebt.
Het uitoefenen van controle leidt tot angst, want controle zorgt ervoor dat we ons zelf negatieve vragen gaan stellen. Wat als ik een rode kop krijg tijdens de vergadering? Wat als ik niet kan slapen? Wat als ik faal? Wat als ik niet uit mijn woorden kom? Allemaal negatieve gedachten die in je opkomen wanneer je iets moet van jezelf (controlegedachte). Controle uitoefenen kun je vergelijken met je druk of zorgen maken. Je druk of zorgen maken over wat andere mensen van je denken is echter volkomen zinloos als je bedenkt dat je helemaal geen controle hebt.
Een artiest kan een geweldige voorstelling geven en toch zullen er altijd mensen zijn die de voorstelling niet geweldig vonden. De artiest kan hier niets aan doen, want geen enkele artiest heeft controle over wat andere mensen denken. Natuurlijk kan de artiest het publiek tevreden stellen door de mensen te geven wat ze verwachten, maar controle over de meningen van de mensen in het publiek heeft de artiest niet. Critici zullen er altijd zijn, want mensen hebben nu eenmaal verschillende meningen.
Het gaat bij controle uitoefenen niet alleen over wat andere mensen denken of vinden. Een mens kan zich zorgen maken over van alles en nog wat. Marcel maakt zich bijvoorbeeld druk over een belangrijk examen. De avond voor het examen gaat Marcel op tijd zijn bed in, want de volgende dag moet hij fit zijn. Na twee uur woelen in zijn bed slaapt hij nog steeds niet en Marcel begint zich zorgen te maken dat hij morgen niet fit genoeg zal zijn voor het examen. De zorgen nemen toe naarmate het later wordt en Marcel baalt dat hij nog zo laat wakker is. De volgende morgen staat Marcel vermoeid op en later die ochtend begint hij slecht uitgerust aan het examen.
We hebben in de situatie van Marcel wederom met controle te maken. Marcel moet van zichzelf fit zijn voor het examen en daarom probeert Marcel tevergeefs controle uit te oefenen over het moment van inslapen. Je druk of zorgen maken over slapen is echter volkomen zinloos als je bedenkt dat je helemaal geen controle hebt over het moment van inslapen. We kunnen gaan liggen in bed, maar we bepalen niet wanneer we in slaap vallen.
Ironisch aan de situatie van Marcel is dat hij zichzelf juist wakker houdt, omdat hij zich zorgen maakt over het slapen. In weekenden of tijdens een vakantie heeft Marcel geen problemen met slapen, omdat hij zich dan niet druk maakt over het slapen. Zonder controlegedachten heeft Marcel geen problemen met slapen. Marcel creëert dan ook zijn eigen slaapprobleem.
Meer lezen? Een verkorte versie is te downloaden via www.faalangstgids.nl
×