Fragment
Jip en Jop zijn sokken.
Niet zomaar sokken, maar de favoriete sokken van Rik.
Ze gaan overal met hem mee naartoe: naar school, naar de speeltuin, op fietstochtjes langs het gras.
Ze zijn er altijd bij als Rik lacht, rent of springt.
En als ze vuil zijn, mogen ze samen gezellig rondjes draaien in de wasmachine. Wat is dat leuk!
Na het wassen hangen Rik en zijn moeder de sokken buiten op de waslijn.
Daar drogen ze lekker in het warme zonnetje.
Jip vindt het het allerfijnste als de wind een beetje door zijn stofje blaast.
Op een dag als ze weer vuil zijn, merkt Jip tot zijn schrik dat Jop weg is.
“Jop? Jop, waar ben je?” roept hij zachtjes. Maar Jop antwoordt niet.
Ach, denkt Jip, ik zie hem zo wel in de wasmachine of aan de waslijn.
De machine draait, het sop klotst, en toch blijft Jop onvindbaar.
Ook op de waslijn ziet Jip zijn vriendje nergens meer.
×