Fragment
10 Graantijd
Al sinds de lentedagen volgde ze de groei van de tarwe. Geleidelijk veranderde het eerste frisse groen van de doorgewinterde tarwesprieten in een blauwgrijze zee van aren die vervolgens rijpte tot goudgele halmen. Boven de graanakker kwinkeleerden de veldleeuweriken. Hun uitbundige en hemelse zang begeleidde de wasdom. Het woelde in haar binnenste door de therapie, als ze met Iris en Lars over het landpad wandelde naar het veld waar Raas wiedde. Maar dankbaar voor zijn steun ging ze mee in zijn werk, in het ritme van zaaien en verzorging van het gewas. Hij had deze warme zomer al genoeg zorg bij het weerbericht en door de plantenziektes en de insectenplagen. Voor dag en dauw nevelde hij met zijn spuittractor een beschermingsmiddel over het tarweperceel en op windstille avonden sproeide hij de aardappelruggen. De spitse bladeren van de aardappelplanten groeiden gelijkmatig in elkaar tot een dicht, groen veld. Wekenlang wiedde hij het onkruid. Na het uienperceel stak hij over naar het veld met de suikerbieten. Zijn bruinverbrande rug glansde van het zweet terwijl hij tussen de rijen liep en onder de wortels van melde, distels en hoefblad hakte tot het wiedpad vol bleke, dorre planten lag. Hij ging helemaal op in zijn werk. Ze hoefde alleen zijn tempo bij te houden. Zorgen dat zijn eten op tijd op tafel stond, dat ze zijn boodschappen deed, zoals onderdelen ophalen bij de smid, en dat ze zijn ongeduld verdroeg als zijn werkdag niet vlekkeloos verliep. Soms struinde ze bij haar wandelingen met Iris en Lars door de rijpende tarwe. Dan schuurden de stugge graanstengels langs haar blote benen. Als Lars op zijn klompjes over de harde kleikluiten struikelde, tilde ze hem op, schudde het stof van zijn tuinbroek
73
en zette hem tussen de halmen. Zijn blonde haar stak net boven de aren uit. Hij groeide hard deze zomer, net als Iris, die zich graag verstopte in het veld door weg te kruipen in de spuitsporen en korte tijd later weer opdook met een bosje lila klaver en geurige kamillebloemen. Nina kon niet kiezen wat haar het meest bekoorde aan het tarweveld. Het vrolijke spel van de kinderen in het warme zonlicht, de rosse weerschijn van de ondergaande zon over de aren of de dauw die het veld met een deken van matte glinstering toedekte. Op zo’n graanakker maaiden vrouwen ooit het koren met sikkels. In het ritme van gezang of drum, zo stelde Nina zich hun wekenlange, gezamenlijke arbeid voor. Het veld leefde alsof het er altijd geweest was en Nina luisterde naar de stem, naar het ritselen en ruisen van het graan in de wind en naar de zang van de veldleeuweriken in hun steile, verticale vlucht boven het veld. Op een dag stegen hun hoge, ijle tonen op tot ver in de warme augustuslucht die als een waas boven het polderland hing. De tarwearen bogen onder hun gouden graanvracht. Al dagen liep Raas in zijn korte broek en overhemd vol smeervegen ongeduldig naar het tarweveld, wreef de aren los, beet op de graankorrels en schudde zijn hoofd. ‘Te zacht,’ riep hij tegen zijn broers en gezamenlijk sleutelden ze voor de open schuur verder aan de oude combine of hij ging op pad voor onderdelen.
×