Fragment
Na moeders huwelijk stond mijn wereld volledig op zijn kop. Van de ene op de andere dag veranderde mijn achternaam: Herman Bosveld werd Herman Leverman. Herman Bosveld was weliswaar gedoopt, had de katholieke kerk bezocht en ook al de eerste heilige communie gedaan, maar door dit alles ging een resolute streep. Herman Leverman was niet langer katholiek, maar gereformeerd. Voortaan ging ik naar de Gereformeerde Kerk.
Anders dan bij de katholieken duurden de diensten er eindeloos. Bij de allereerste dienst vertelde de dominee over het zout der aarde, ontleend aan de woorden van Jezus richting zijn discipelen. Het is de enige tekst die mij is bijgebleven. Bob en ik schuifelden verveeld op onze bankjes. Al gauw zei mijn recalcitrante stiefbroer: ‘We houden het hier voor gezien, we gaan niet meer naar die stomme kerk, we kunnen wel iets leukers verzinnen.’ Ik reageerde verrast: kon dat? Mocht dat? Nou ja, als grote broer Bob het zei… Op de eerstvolgende zondag spijbelden we en gingen spelen in de in aanbouw zijnde woningen. Dat patroon herhaalde zich op de zondagen die volgden. Wist moeder van ons spijbelgedrag? Vermoedde ze iets? Geen idee, maar ik denk eigenlijk dat het haar koud liet. Waarschijnlijk was ze allang blij enkele uren verlost te zijn van die druktemakers, want dat waren we.
Uiteraard werd ook de schoolkeuze aangepast en afgestemd op het nieuwe geloof. Op negenjarige leeftijd maakte ik midden in het leerjaar de overstap naar de School met den Bijbel. Daar ging het de eerste de beste dag al mis. Er was mij op het hart gedrukt bij het bidden geen kruis te slaan, zoals ik gewend was. Daar deden gereformeerden niet aan. Natuurlijk ging het fout, gewoontegetrouw sloeg ik bij het gebed een kruis. Een klasgenoot zag het en sprak me bestraffend aan. ‘Waarom sla jij een kruis? Dat doen we hier niet. Ik heb gezien dat je dat deed.’ Ik wist niets beters te doen dan te ontkennen: ‘Nee hoor, een kruis slaan? Dat zal ik nooit doen.’ Bij mezelf dacht ik: tjeetje, dat wordt opletten voortaan.
Behalve een andere naam, een ander geloof, een andere school en nieuwe huisgenoten hadden we ook Arnhem achter ons gelaten en waren we verkast naar De Bilt, waar moeder aan Laan 1813 een nieuwbouwwoning had gekocht. Ze wilde niet langer bij haar familie in de buurt wonen en Leverman kwam uit het nabijgelegen Utrecht. Ik weet nog dat ik die laatste dagen door Arnhem liep, dat ik over de markt zwierf en dacht: dit is de laatste keer dat ik hier loop. Het was een constatering, die op dat moment geen gevoelens bij me opriep.
×