Samenvatting
Verleden Sluitertijd is het verhaal van vier Amsterdamse generaties van de familie van fotograaf Marc van Ingen, verteld aan de hand van foto’s: een fotobiografie. Anders dan bij een biografie waar foto’s het verhaal illustreren, zijn het hier de foto’s die centraal staan. Het verhaal begint, toen zijn overgrootouders zich in 1881 in Amsterdam vestigden en de eerste foto’s werden gemaakt. Het eindigt in 1973, op het moment dat hij zijn jeugd in Limburg als voltooid beschouwt. Het laatste deel heeft daarom een meer autobiografisch karakter. Het is niet zozeer de geschiedenis van deze vier generaties die in het oog springt, maar het bestaan van een rijk fotoarchief doet dat wel. Het is een fotobiografie, maar ook een boek over de vader van de auteur als fotograaf.
De foto's en begeleidende tekst vormen samen een ‘spectaculair’ tijdsbeeld, dat ook buiten deze familie herkenning zal oproepen.Marc van Ingen (1953) is geboren in Amsterdam, de vierde daar geboren generatie. Hij groeide op in Santpoort (NH) en Melick (L). Hij woont in Beegden (L). Van jongs af aan was hij vertrouwd met zowel fotografie als copywriting door het werk van zijn vader.Na het Bisschoppelijk College in Roermond, studeerde hij andragologie in Utrecht. Hij was vooral werkzaam in zorg voor mensen met een beperking. Als tegenwicht volgde hij de opleidingen beroepsfotografie bij Syntra in Hasselt (B) en Fotokunst aan Kunstacademie Maasmechelen (B)
Inhoudsopgave
Deze fotobiografie bevat meer dan 300 foto’s en andere illustraties, die zijn afgedrukt in de tinten en staat waarin ze zich bevinden. De effecten van veroudering zijn gehandhaafd.Verleden Sluitertijd telt 400 pagina’s, waarvan de linker steeds een kolom tekst bevatten en de rechter een of meer foto’s.Het verhaal begint met de eerste foto’s, portretten van de overgrootouders van de auteur, die in 1881 vanuit Arnhem in Amsterdam arriveren. Aan de hand van foto’s worden de levensverhalen verder verteld. In 1931 schaft de vader van de auteur zijn eerste camera aan. Vanaf dat moment begint fotografie op verschillende manieren een grote rol te spelen: niet alleen als passie of hobby, maar ook in zijn werk bij de boekendivisie van het naoorlogse Elsevier. Het is niet zozeer de geschiedenis van deze vier generaties die in het oog springt, maar het feit dat beeld en tekst voor het eerst worden worden samengebracht. Een mooi voorbeeld zijn de foto’s van de bevrijding in mei ’45 in Amsterdam naast de dagboekfragmenten, gefotografeerd en opgeschreven door de vader van de auteur. Samen vormen ze een ‘spectaculair’ tijdsbeeld, dat ook buiten deze familie herkenning kan oproepen. De auteur is te werk gegaan als een ‘hybride’ fotograaf, switchend tussen de rol van ‘fotograaf-zonder camera’, verteller, onderzoeker en uiteindelijk ook geportretteerde. Hij heeft geput uit familiealbums en fotoarchief van zijn vader en uit enig eigen werk. Waar nodig vormden de beeldbanken van archieven, zoals die van Stadsarchief Amsterdam een nuttige aanvulling. Het vastleggen van een familiegeschiedenis neemt de laatste jaren toe, getuige de vele uitgaven op dit vlak. De fotobiografie als verhalende vorm is minder bekend. De eerste bekende fotobiografie is van W.F. Hermans, een schrijver met grote interesse voor fotografie (De donkere kamer van Damocles). Ook Wolkers en Mulisch voegden met respectievelijk ‘Werkkleding’ en ‘Mijn getijdenboek’ een fotobiografie toe aan hun oeuvre, onderling overigens qua vorm heel verschillend.Veel situaties en gebeurtenissen zijn in Verleden Sluitertijd herkenbaar beschreven. Het leest erg gemakkelijk weg. De auteur schrijft eigenlijk ook in beelden en neemt zo de lezer mee. Vlot en met de nodige humor, soms anekdotisch. Beeld en tekst komen zo heel mooi samen.