Fragment
II-3
अविद्यास्मितारागद्वेषाभिनिवेशाः क्लेशाः 𝖨
avidyāsmitārāgadveṣābhiniveśāḥ kleśāḥ
De oorzaken van lijden zijn onwetendheid, ego, gehechtheid, afkeer, angst.
avidyā: misvatting, onwetendheid
asmitā: ego/valse identificaties
rāga: begeerte
dveṣa: afkeer
abhiniveśāḥ: angst
kleśāḥ: oorzaken van lijden. De wortel van het woord kleśa (√kliś) betekent pijnigen
In dit aforisme worden de vijf oorzaken van problemen en verwarring opgesomd. In de volgende aforismen worden ze een voor een behandeld.
Er zijn vijf kleśa, maar avidyā is de moeder van de vier andere.
Avidyā: wij zijn een principe van Bewustzijn (puruṣa) dat een lichaam (prakṛti) bewoont om ervaring op te doen. Wanneer we die twee verwarren, zijn we in de toestand van avidyā (onwetendheid). We verwarren het essentiële met het bijkomstige en zijn vergeten wie we in essentie zijn. We geven eeuwigheidswaarde aan dat wat veranderlijk is.
Uit avidyā ontstaan de vier volgende kleśa:
Asmitā of ego. Het ‘ikje’ (citta) waant zich de baas en er is verwarring met ‘Het Ik’ (Cit of Puruṣa). Een van de gevolgen is trots.
We eigenen ons een naam, beroep, persoon toe. We wanen ons een afgescheiden persoon.
Rāga: we willen iets, we zijn gehecht. Er is passie, begeerte.
Dveṣa: we willen iets niet, we zijn tegen iets of iemand. Er is haat.
Abhiniveśa of angst: angst voor verlies, angst voor ouderdom, angst voor de dood.
Deze vijf kleśa zijn oorzaak van lijden. De kleśa ontstaan in de geest, maar beïnvloeden iedere dimensie van ons zijn. Ze beschadigen ons in onze geest, maar dat drukt zich uit over het hele menselijke systeem want we zijn een geheel.
NOOT:
De vijf kleśa zijn natuurlijke impulsen. Alleen als ze in overdreven mate, niet voldoende of op het verkeerde moment verschijnen, zijn het kwellingen of oorzaken van lijden (kleśa).
×