Fragment
IV-2
जात्यन्तरपरिणामः प्रकृत्यापूरात् 𝖨
jātyantarapariṇāmaḥ prakṛtyāpūrāt
Evolutie is het gevolg van de overvloed van de Natuur.
jāti: type, soort, geboorte, kaste, familie, groep, karakter, talent
antara: inwendig, andere, verschillend
pariṇāmaḥ: verandering, evolutie
prakṛti: materie, Natuur
āpūrāt: volledig vullend, door overvloed
In dit aforisme wordt het proces van evolutie nader belicht.
De natuur is enkel overvloed, volheid, dus is evolutie een inherent gebeuren.
Niets komt uit het niets voort. Niets gaat verloren. Iets brengt iets voort en uit niets kan er niet iets ontstaan. Alle energie wordt getransformeerd maar energie gaat nooit verloren.
Evolutie is een natuurlijk verschijnsel dat door de werkzaamheid van de natuurwetten tot stand komt. De materie verandert voortdurend (pariṇāma). Ieder wezen, iedere levensvorm draagt in zich een programma dat tot evolutie noopt.
Dit programma is al aanwezig in het zaad van een plant, in een eicel. Er kunnen echter obstakels (saṃskāra’s, kleśa’s …) zijn waardoor dit proces van evolutie afgeremd wordt.
×