€ 6,99

PRINT boek

niet beschikbaar

PDF ebook

niet beschikbaar

Planet Paradroid

een psychedelische darkcom over vriendschap, liefde en de zin van de dood

PJ Pancras/Firma Tacker & Tape • ebook • epub

  • Samenvatting
    VDR is een zelfdenkende computer en als therapeut in dienst van CyberMinds, een mental-health bedrijf in Damstad. Hij is op zoek naar vriendschap en verwondert zich steeds meer over het hardnekkige verzet bij de mens tegen de dood. Door zijn contacten met zijn menselijke collega’s Debbie van Hall, haar zoon Tex en nieuwkomer Raven de Jager, slaat zijn verwondering om in verlangen. Als buitenstaander observeert hij dat zijn ‘vrienden’ uit alle macht proberen de geschiedenis van hun leven te herschrijven. Een dode broer, een flamboyante gay best friend en een excentrieke fashion designer, spelen hierbij hun eigen intrigerende rol. Door een onverwachte gebeurtenis ontstaat voor VDR een kans, die pas later zijn ware betekenis krijgt. Het decor waarbinnen de hoofdpersonen zich bewegen, is een samenleving die van buiten schitterend en glanzend oogt. Zo uitnodigend als de schilderachtige Stad op het eerste gezicht lijkt, zo vol kilte, haat en agressie, is haar spiegelbeeld daar vlak onder. Als een evil twin sister, of brother. De kloof tussen de ongrijpbare superrijken en de gewone man is zo groot dat niemand er zich meer druk over lijkt te maken, maar bevrijdende actie vindt langzaam maar zeker zijn weg naar buiten. De actualiteit en de waan van de dag vormden de inspiratiebron voor Planet Paradroid, net als de verhalen van gewone mensen, die - als je goed luistert - overal te horen zijn. Firma Tacker & Tape heeft deze verhalen verwerkt tot een caleidoscopische mix van SF, fantasy en ‘near fiction Gonzo’.

    Voor de trailer & soundtrack bezoek de website www.planetparadroid.nl. Hier is tevens het boek als paperback te bestellen.
  • Productinformatie
    Binding : Epub
    Auteur : PJ Pancras/Firma Tacker & Tape
    Bestandstype : epub
    Distributievorm : Ebook (digitaal)
    Aantal pagina's : Afhankelijk van e-reader
    Beveiliging : Geen   Informatie 
    Uitgeverij : DIT uitgevers
    ISBN : 9789082313819
    Datum publicatie : 11-2015
  • Inhoudsopgave
    INHOUD

    Deel I
    De eeuwige smacht velden 9

    Deel II
    Stormtroepen 139

    Deel III
    Zondvloed 429
  • Reviews (0 uit 0 reviews)
    Wil je meer weten over hoe reviews worden verzameld? Lees onze uitleg hier.

€ 6,99

PRINT boek

niet beschikbaar

PDF ebook

niet beschikbaar

direct, via download
Veilig betalen Logo
Delen 

Informatie
Herroepingsrecht is uitgesloten voor eBooks. Een download van een eBook of luisterboek is niet meer te herroepen op het moment dat u, na aanschaf van het e-book, de download heeft gestart.

Fragment

Voor de trailer & soundtrack bezoek de website www.planetparadroid.nl. Hier is tevens het boek als paperback te bestellen.

PROLOOG

CyberMinds. 5:45.

- Er is vandaag een tweede persoon in mij opgestaan, VDR.
- Wil je mij vertellen wie het is, Tex?
- Het is die jongen van toen, die verdwaald is.
- Wil die jongen iets tegen mij zeggen, Tex?
- Nee, hij durft niet. Hij wil wachten.
- Dat is goed Tex. Ik ben een machine. Tijd is alles wat ik heb.

1. IJSMOERAS

Tex was in slaap gesukkeld. Een heerlijke, dromerige slaap, waarin sneeuwvlokken een voor een langzaam naar beneden dwarrelden. Eenzaam dansend in de schemerige avondlucht, als kleine betoverende wezentjes, totdat ze in de witte ijslaag op de grond verdwenen alsof ze nooit bestaan hadden. Eindelijk. Samen. Dat dan weer wel. Hij voelde een lichte pijn in zijn hart toen de tram met een schok tot stilstand kwam. Hoewel hij geen idee had waar hij was, besloot hij toch maar uit te stappen. Het trapje was glad, waardoor hij bijna uitgleed.

Toen hij de straat overstak, werd zijn aandacht getrokken door de smoezelige etalageruit van een vervallen winkelpand. Boven de ruit hing een neon bord. STOP MET LIJDEN stond erop. De tekst flikkerde aan en uit, maar het stond er echt. Opeens besefte hij iets dat hij altijd al geweten had. Je kon er dus gewoon mee stoppen. Gewoon stoppen met die onzin. Hij keek nog eens goed en prevelde de woorden voor zich uit. STOP - MET - LIJDEN. Opgewonden keek hij om zich heen. Hij wilde het uitschreeuwen, voorbijgangers aanklampen en zeggen: ‘Kijk dan, zien jullie het niet? Je kunt er gewoon mee stoppen!’ Niemand leek het in zijn haast te zien. Zure, gespannen en verveelde gezichten negeerden hem en het bord. Hij keek omhoog. Net als in zijn droom begon het zachtjes te sneeuwen, maar van de hoop en opwinding die hij even gevoeld had, was niets meer over.
De auto’s aan weerskanten van de kruising wachtten op groen licht. Het was stil op straat, totdat met luid gerinkel en gekraak een prehistorisch model van Lijn 13 voorbijkwam, volgepakt met Jan en alleman, die in het centrum van Damstad hun geluk
wilden beproeven. Dat ze hutje mutje tegen elkaar aan moesten staan, namen ze op de koop toe. Tex kreeg een duw van een rennende man die net te laat was en zijn rit misliep. Er volgde een dodelijke blik, alsof hij schuldig was aan zijn ellende.
Hij draaide zich om en zag dat de deur van het winkelpand op een kier stond, wat hem tot zijn verbazing intrigeerde. Stel dat daarachter zijn toekomst verborgen lag, dan was hij er slechts één stap van verwijderd! Na enige aarzeling bewoog hij zich naar de deur, die op dat moment met een klap werd dichtgetrokken. De letters op het bord flikkerden uit en gingen niet meer aan. Flikker op of flikker mee, schoot er door hem heen. Hij liep naar de motor die voor het raam stond. Het was nog wel een eindje rijden naar het moeras.

Tijdens de rit veranderde het landschap van desolaat beton in oeverlanden, omringd door bevroren riet en strakke, zwarte ijsvlakten. In de verte brandde licht en het was bitter, bitter koud. Glimlachend maakte hij een huilend geluid naar de maan. Daar was de hond die blafte.
Sneller dan verwacht, arriveerde hij bij een bouwval dat op een schuur leek, maar voor een kroeg door moest gaan. Hij parkeerde de motor en zag door het raam dat er nog niemand was. Boven een vuurton hing een speenzwijntje aan het spit. Hij liep naar binnen en werd bedwelmd door geuren die andere tijden deden vermoeden. Verbrand hout, verschaald bier, halfzware shag en gegrild vlees.

Achter de bar stond Stek. Hij was ooit kraker geweest, zoon van een arbeider uit het Hoge Noorden en een enorme plantenliefhebber, vandaar die bijnaam. De echte Stek was een communistische verzetsstrijder uit Oost-Groningen, die door de Nazi’s werd vermoord. Luppo was zijn voornaam, al deed dat er weinig toe, want er was geen Lage Lander die het nog interesseerde.
De moeder van Stek kwam uit een slagersfamilie, maar vegetariër was hij nooit geworden. Ondanks vele stinkende herinneringen, was het vlees daarvoor te zoet. Het hangbuikzwijntje boven het vuur, was vandaag door de tapwacht aangereden. Zonde om hem zomaar te begraven en bovendien, was zijn vlees niet biologisch pur sang? Om zijn gasten te sparen, vertelde hij hen maar niet over de herkomst van het hoofdgerecht van vanavond.
Stek was zoals altijd in een goed humeur. Zelfs in zijn eentje had hij nog lol, dacht Tex. Met lijden hoefde hij in elk geval niet te stoppen. Een grote, stevige kerel was het, met een hart van goud. Hoe hij werkelijk heette, wist niemand en hij zelf was het vergeten. Teveel van dit, teveel van dat. Teveel van alles en genoeg van de liefde. Hij wel.
Nog een beetje opgewonden door zijn ervaring, bestelde hij een tequila, waarna hij zijn verhaal aan zijn favoriete barman vertelde. Die was totaal niet onder de indruk.
‘Ah, STOP MET LIJDEN,’ lachte Stek. Hij streek met zijn enorme hand door zijn zorgvuldig gewaxte kuif.
‘Dat Braziliaanse clubje, tja, dat is een soort loterij. Een kerk waar je je geluk kunt kopen. Die gast die de kerk heeft opgericht is stinkend rijk. Echt iets voor jou, een kerk waar je kunt gokken, maar dan beter: hoe meer geld je betaalt hoe meer geluk je ten deel zal vallen, you can’t lose, dat is een zekerheid, zeggen ze.' 'Dus hoe meer geld, hoe beter God voor me zal zorgen?’
Stek pakte twee glazen en een cocktailshaker.
‘Ja, zo is het en in die zin dus weer niks voor jou, want zo te zien ben je nog steeds een armoedzaaier van de bovenste plank. Hier, neem een lekker drankje, ik heb er wat trips door gedaan, heel mellow, niks heftigs. Nou, kom op, flikker je op, of flikker je mee?’
Tex twijfelde, daar wilde hij nou juist vanaf. Maar ach, waarom ook niet, het was tenslotte bijna december, zijn favoriete maand. Hardgaan en daarna opnieuw beginnen. Met hardgaan. Stek glimlachte en alsof hij zijn gedachten raadde, proostte hij: ‘Het leven is hard, maar wij zijn harder, toch?’ Hun armen kruisten elkaar terwijl ze het glas aan hun lippen zetten. ‘Nastrovje, jongen, nastrovje!’
Terwijl Stek aan de afwas begon, ging Tex bij het vuur zitten om na te denken. Een kerk, nee, een kerk, dat was niets voor hem. God was veel te ver weg, veel te onbereikbaar. Veel te streng ook, hoewel hij wel een leuke vrouw en een coole zoon had. Bereid tot alles, zelfs tot vergeving. Maar nee, een kerk, dat was het niet. Hij trok zijn eigen vaagheid al nauwelijks, laat staan die van God. Hij wilde tastbaarheid, controle, hoop en de hoop dan niet verliezen, maar vasthouden tot hij daar was waar hij wilde zijn. Waar dat dan was, wist hij niet en dat was nou juist zijn probleem. Altijd onderweg en ondertussen de weg kwijt. Hij voelde weer diezelfde pijn in zijn hart en merkte dat zijn gedachten steeds sneller gingen. Zijn brein leek van binnen naar buiten te willen en drukte kloppend tegen zijn schedel aan. Hij sprak zichzelf toe. Niet te snel gaan jongen, anders gaat deze trip de verkeerde kant op. De vlammen kwamen op hem af. Ja, zie je, het begon al in te kicken. Misschien even naar buiten, ja, dat klonk goed. Buiten was het al niet veel beter. De kroeg bevond zich in moerasgebied, waardoor het er stikte van de slangen. Althans, dat werd gezegd, niemand had er ooit één gezien natuurlijk. En ja hoor, daar waren ze, met honderden tegelijk glibberden ze langs zijn benen, sissend, kronkelend. De pijn in zijn hart werd sterker. Paniek overviel hem. Hij vluchtte naar binnen, waar het al een stuk drukker was geworden. Veel te druk. Overal zag het blauw van de rook. Dan maar naar de wc. Fuck, nooit geweten dat er zoveel gangen in dit pand waren. Links, rechts, waar moest hij heen. Hij zakte door zijn knieën en had het gevoel dat hij zich tegelijkertijd in en uit zijn lichaam bevond, als een soort buitenaards weefsel dat als een tweede huid om hem heen getrokken werd. Hij kon zich niet meer bewegen en hoorde overal ijle, hoge stemmen die zijn naam riepen en hij wilde gaan. Weg van hier, naar die stemmen toe, naar de sneeuwvlokken. Niet meer alleen zijn, maar samensmelten met de anderen. Een heftige angst verpletterde hem van binnen en van buiten. Geen lucht meer, geen lucht meer. Het begon al, de ziel die het lichaam verlaat. Dit was toch wat hij wilde, wat hij beloofd had, maar zo? Hij zag zichzelf van boven op de grond zitten, met zijn hoofd tussen zijn knieën geklemd. Als ik ga, ga jij, als jij gaat, ga ik, we blijven samen, okay, broertje? Een ijskoude hand greep de zijne. Staalblauwe ogen keken dwars door hem heen en hoewel het leek of zijn hart er met geweld werd uitgerukt, zag hij vanuit zijn tweede huid hoe hij langzaam in zijn lichaam terugkeerde. Een stem kwam tot hem.
‘Hai, ik ben Andy, hulp nodig?’ ×
SERVICE
Contact
 
Vragen