€ 18,00

ePUB ebook

niet beschikbaar

PDF ebook

niet beschikbaar

Ambt Nederbetuwe Correspondentie Claes Vijgh 1563-1591

Dr. P.D. Spies • Boek • paperback

  • Samenvatting
    Dit is het 44e deel van een serie transcripties betreffende het Ambt Nederbetuwe. Het bevat de transcripties van een gedeelte van de zeer omvangrijke correspondentie die in de jaren 1563-1591 is gevoerd met, door of over ambtman Claes Vijgh. Dit als vervolg op het voorgaande deel over de jaren 1538-1562. Gelet op de hoeveelheid van stukken heb ik ervoor gekozen om -zo goed als doenlijk- een dwarsdoorsnede van deze correspondentie uit te zoeken en te transcriberen, waardoor de lezer en onderzoeker voldoende aanknopingspunten heeft om aan de hand daarvan nader onderzoek te doen. Ook zijn er enkele stukken toegevoegd rond Claes’ functioneren als Heer van Est en nog een paar van zijn zoon Dirck Vijgh.
    De inhoud van deze correspondentie is uitermate divers en laat een goed beeld zien van het leven en werken van deze ambtman. Aan de orde komen onder meer zaken voor betreffende zijn ambtmanschap en de uitoefening van zijn taken, de conflicten daarover met het Hof van Gelder en Zutphen en andere instanties. Ook het geheel eigen karakter van het ambtmanschap en de rechten, plichten en privileges komen aan orde, bijzonder waar er sprake is van wie welke rechtsmacht bezat. Op rechtsgebied is er kennelijk ook veel te doen geweest ten aanzien van hetgeen in het Tractaat voor Venlo in 1543 met keizer Karel V was bedongen en waarbij de steden en ambtsgebieden al hun rechten en privileges hadden behouden. In de loop van de jaren kwamen hier de “nodige” geschillen over, bijzonder met het Hof, de stadhouder, kanselier en raadsheren, maar ook met lagere instanties.
    Voorts komen allerlei zaken aan de orde, variërend van problemen met de dijken en de waterhuishouding tot en met persoonlijke vetes en geschillen. Met name de toestand van de dijken bij Ochten en de noodzaak tot voortdurend herstel en gekissebis over wie wat zou moeten betalen was een voortdurend terugkerend probleem. Duidelijk moge zijn dat de uitoefening van de functie van ambtman een groot pallet aan taken bevatte, die door Claes Vijgh met behulp van ridderschap, gerichtsbanken en/of de magistraat en schepenen van Tiel in goede banen moest worden geleid. Deze correspondentie kan ook gezien worden als een nadere aan- en invulling van hetgeen in de ambtsrekeningen aan de orde wordt gesteld.
    Ook bevat deze correspondentie veel stukken die door de keizer, koning, regentes of andere hoge overheden werden uitgevaardigd op allerlei en meer algemeen gebied, zoals het omgaan met de Geuzen, Joden en ketters, dus zij die afweken van de rooms-katholieke kerk en leer. Zo werd iemand die het sacrament van de stervenden weigerde niet op het kerkhof begraven maar op de plaats van terechtgestelde misdadigers in ongewijde grond. Het aparte is dat de pastoors wel “gewoon” vrouwen en kinderen hadden die ook erfrechten hadden.
    Kortom, voldoende diversiteit en aanknopingspunten voor nader onderzoek.
    Dit boek is voorzien van een naamregister en verduidelijkende voetnoten.

    Dr. Peter Dirk Spies (Amersfoort, 1955) promoveerde in 2017 aan de Theologische Universiteit te Apeldoorn op de studie: De classis van Tiel 1579-1816. De gereformeerde kerk in de Nederbetuwe in het spanningsveld van politieke machten en maatschappelijke veranderingen. Hij is onder andere werkzaam geweest als hoofd van een afdeling archief, bibliotheek en documentatie, als theoloog binnen de Nederlandse Hervormde Kerk en als jurist in bestuursrechtelijke zaken. Daartoe volgde hij enkele archiefopleidingen en bekwaamde zich in bestuursrecht en paleografie. Hij heeft vele transcripties, artikelen en boeken geschreven, waarvan het laatste boek Dirck Vijgh (1531-1615). Schetsen uit het leven van de ambtman van Nederbetuwe in 2020 verscheen.
  • Productinformatie
    Binding : Paperback
    Distributievorm : Boek (print, druk)
    Formaat : 170mm x 240mm
    Aantal pagina's : 311
    Uitgeverij : Dr. P.D. Spies (druk Pumbo)
    ISBN : 9789464436662
    Datum publicatie : 10-2022
  • Inhoudsopgave
    Dit is het eerste gedeelte van de inhoudsopgave:

    RAG archief 0124 boek 818 nummer 4725: Brief van het Hof aan ambtman Claes Vijgh om aan de schout van de Marsch, Ot van Ewijk, te gelasten het door Diederick van Cronenborch voor zijn vrouw Margareta van Leeffdael verkregen vonnis te executeren, de dato 05-02-1563.

    RAG archief 0124 boek 818 nummer 4731: Brief van het Hof aan ambtman Claes Vijgh op verzoek van de pastoor, kerkmeesters en geërfden van Rijswijk om zich daar te vervoegen en ervoor te zorgen dat men de meest bekwame persoon zal verkiezen voor de kosterij te Rijswijk, de dato 18-02-1563.

    RAG 0447 nummer 32: Acte van transport door Henrick van Dooorn en Alijt Cock van Opijnen aan ambtman Claes Vijgh van een halve graaf met wilgebomen bij de Aldenhaag in het kerspel Zoelen, de dato 08-03-1563.

    RAG archief 0124 boek 818 nummer 4749a/b: Brief van ambtman Claes Vijgh aan het Hof in antwoord op die van 18 februari (4731), dat de kandidaat van de supplianten zich bij het Hof wil laten examineren maar de tegenpartij niet, die de ambtman beter acht, alhoewel de ander meer stemmen kreeg, tevens zendt hij een gerichtelijke verklaring mee van getuigen, dat de gifte van de kosterie te Rijswijk altijd heeft gestaan aan de pastoor, kerkmeester en 4 of 5 naburen, de dato 25-03-1563.

    RAG archief 0124 boek 818 nummer 4750: Brief van het Hof aan ambtman Claes Vijgh in antwoord op die van 25 maart met last om al zijn invloed aan te wenden om de door pastoor en kerkmeester aanbevolen kandidaat in het bezit van de kosterij van Rijswijk te stellen, tevens hen te handhaven met enige naburen in het verkiezingsrecht, de dato 27-03-1563.

    RAG archief 0124 boek 818 nummer 4752: Brief van het Hof aan ambtman Claes Vijgh over de problematiek van de kosterie te Rijswijk, dat de tegenkandidaat Willem Heijnricksen een verzoek heeft ingediend, maar dat het Hof van mening blijft dat de door de pastoor c.s. aangewezen kandidaat behoort te worden aangesteld, de dato 31-03-1563.

    RAG archief 0124 boek 818 nummer 4760: Brief van het Hof aan ambtman Claes Vijgh en de magistraat van Tiel om op verzoek van het klooster van Sint Ceciliën te Tiel de geplande school elders te bouwen, zodat de conventualen niet worden gestoord door het rumoer van de kinderen, de dato 17-04-1563.

    RAG archief 0124 boek 818 nummer 4765a/b: Brief van ambtman Claes Vijgh aan het Hof over het in de Marsch gewezen vonnis tusen Gerrit Noest en Dirck van Cronenborch, waarop is geappelleerd aan het Hof te Utrecht, met bijvoeging van het appèl van Gerrit, tevens met bijvoeging van twee brieven van de ambtman van 14 en 22 april, waarin hij aandringt om die zaak niet in behandeling te nemen in verband met het geschil over de jurisdictie tussen Utrecht en Gelderland, de dato 25-04-1563.

    RAG archief 0124 boek 818 nummer 4773: Brief van Joannes van Brijnen, pater van het convent van Sint Ceciliën te Tiel, aan het Hof met klachten van hemzelf en de kloosterdames over het bouwen van een school te Tiel op een plaats waar het Hof dat heeft verboden, de dato 03-05-1563.

    RAG archief 0124 boek 818 nummer 4781: Brief van het Hof aan ambtman Claes Vijgh en de magistraat van Tiel, op klachten van het klooster van Sint Ceciliën, om de geplande school elders te laten bouwen, omdat er anders zeker problemen zullen ontstaan, de dato 05-05-1563.

    RAG archief 0447 nummer 33: Verkoop van landerijen, als het Hoenderland, de Bieskamp en het Riet, en tijnsen onder Zoelen door Floris de Cock van Nerijnen aan ambtman Claes Vijgh met bijlagen, de dato 26-05-1563.

    RAG archief 0447 nummer 34: Leenbrief van de overdracht van leengoederen, als het Hoenderland, de Lichtenborgse kamp, het Riet en twee huizen en hofsteden onder Zoelen, door Floris de Cock van Nerijnen aan ambtman Claes Vijgh en Anna van Gelre echtelieden, de dato 04-06-1563.

    RAG archief 0124 boek 818 nummer 4818: Brief van het Hof aan de magistraat van Tiel dat men op 24 juni enige commissarissen zal zenden ter bespreking van gewichtige zaken rakende de verzetting van de raad, de dato 15-06-1563.

    RAG archief 0124 boek 818 nummer 4836: Brief (beschadigd) van Godert Pannekoeck, mede namens Jacob Pieck, Heer van IJzendoorn, aan de kanselier over de arbeid die zij te Tiel hebben verricht over de verzettting van de raad, de dato 06-07-1563.

    RAG archief 0124 boek 818 nummer 4846: Brief van het Hof aan ambtman Claes Vijgh over de problematiek van de tiendmaaltijden te Lienden en Meerten tussen de Graaf van Culemborg c.s. en inwoners van Lienden en Meerten, met last de problematiek proberen op te lossen en anders partijen op 28 september voor het Hof te dagen etc., de dato 23-07-1563.

    RAG archief 0124 boek 818 nummer 4847: Brief van Joachim van Hoemen, drost van der Leede, aan de griffier van het Hof, Thomas Roos, met verzoek ook Jan van Ewijck, wonende in de Marsch met Goessen en Peter van Grootveld te citeren, als zijnde in de voorgaande zaak betrokken, de dato 25-07-1563.

    RAG archief 0124 boek 818 nummer 4848: Brief van het Hof aan ambtman Claes Vijgh om op informatie van de Graaf van Culemborg c.s. onderzoek te doen naar misdadige handelingen rakende de tienden, en de betreffende personen voor het gericht te brengen, de dato 29-07-1563.

    RAG archief 0124 boek 818 nummer 4895: Brief van het Hof aan Alardt van IJzendoorn c.s., gedeputeerden van de burgers te Tiel, over de oplossing en regulering van de verzetting van de raad, de dato 15-10-1563.

    RAG archief 0124 boek 818 nummer 4896: Brief van het Hof aan de magistraat van Tiel over de oplossing en regulering van de verzetting van de raad, de dato 15-10-1563.

    RAG archief 0124 boek 818 nummer 4897: Brief van het Hof aan ambtman Claes Vijgh met voorstel om de artikelen te wijzigen, van de door tussenkomst van commissarissen tussen de magistraat en burgerij van Tiel tot stand gebrachte overeenkomst, bijzonder betreffende de verzetting van de raad, dat men wil overhevelen naar het Hof, de dato 15-10-1563.

    RAG archief 0124 boek 818 nummer 4902: Brief van ambtman Claes Vijgh aan het Hof in antwoord op die van 15 oktober, dat hij bezwaren heeft tegen het wijzigingsvoorstel tot het verzetten van de raad te Tiel, waarbij de macht naar stadhouder en hof wordt gelegd, tevens een brief als bijlage over een rechtszaak tegen de erfgenamen van twee mensen die te Tiel elkaar hebben doodgeslagen, met verzoek om advies, de dato 28-10-1563.

    RAG archief 0124 boek 818 nummer 4904: Brief van de magistraat van Tiel aan het Hof in antwoord op die van 15 oktober, dat zij tijdens hun zittingsperiode bereid zijn de artikelen na te leven betreffende de verzetting van de raad, hetgeen enkel is gebeurd uit vrees voor de burgerij, die nog steeds in oproer is, de dato 28-10-1563.

    RAG archief 0124 boek 818 nummer 4905: Brief van het Hof aan ambtman Claes Vijgh in antwoord op die van 28 oktober (4902), dat men het artikel van de commissarissen betreffende de raadsverzetting van Tiel niet kan aannemen, tevens dat men geen advies kan geven in de zaak van de twee doodslagers op juridische gronden, de dato 29-10-1563.

    RAG archief 0124 boek 818 nummer 4918: Brief van ambtman Claes Vijgh aan kanselier Adriaen Nicolai met verzoek om een scherprechter te zenden voor de gevangen Herman Gurtz, die te Beuningen Jan Delis heeft doodgeslage, voorts een ingelegde brief over het proces tussen hem en de huislieden van Zandwijk die weigeren te helpen om justitie te oefenen, de dato 18-11-1563.

    RAG archief 0124 boek 818 nummer 4920: Brief van het Hof aan ambtman Claes Vijgh in antwoord op die van 18 november, dat hij de scherprechter moet betalen volgens de ordonnantie, tevens op het geschil met Zandwijk dat hij, zolang in appèl de zaak niet is beslist, gewoon de huislieden met de klokkenslag moet oproepen, waartoe het Hof ook aan de magistraat van Tiel schrijft, de dato 19-11-1563.
    RAG archief 0124 boek 818 nummer 4921: Brief van het Hof aan de magistraat van Tiel met last om de stukken van het proces en het vonnis tussen ambtman Claes Vijgh en die van Zandwijk, waarvan geappelleerd is, aan het Hof te zenden, de dato 19-11-1563.

    RAG archief 0124 boek 818 nummer 4923: Brief van de magistraat van Tiel aan het Hof, mede op bede van een aantal jonkvrouwen en burgervrouwen van Tiel, om genade te willen verlenen aan Herman Guertz die te Beuningen Jan Delis had doodgeslagen, maar een arm, verlaten en onnozel persoon is, de dato 19-11-1563.

    RAG archief 0124 boek 818 nummer 4926: Brief van het Hof aan ambtman Claes Vijgh naar aanleiding van het verzoek van de magistraat van Tiel om inlichtingen over Herman Guertsen en de door hem bedreven manslag aan Jan Delis te Beuningen om te bezien of hij genade kan ontvangen, tevens verzoek van de commissarissen die te Tiel zijn geweest om de problemen met de burgers te bespreken en nu worden aangemaand door de waarden etc., de dato 22-11-1563.

    RAG archief 0124 boek 818 nummer 4932a/b: Brief van ambtman Claes Vijgh aan het Hof in antwoord op die van 22 november met toezending van een stuk over de manslag begaan door Herman Guertsen van Boeningen aan Jan Delis, waaruit onder meer blijkt dat hij niet de dodelijke wond heeft toegebracht, met verzoek van de verwanten en anderen om genade te willen verlenen, tevens dat de commissarissen niet meer zullen worden lastig gevallen over hun teergeld, daar die zaak is opgelost, de dato 25-11-1563.

    RAG archief 0124 boek 818 nummer 5004: Brief van ambtman Claes Vijgh aan het Hof, waarin hij ageert tegen artikelen die door de commissarissen van het Hof zijn opgetekend op verzoek van gedeputeerden van de burgers van Tiel en Zandwijk tegen hem als pandhoudende schout en richter, waarop hij verklaart niet te zullen antwoorden, daar dit enkel en alleen de bevoegdheid is van de landvorst van Gelre en niet van de onderdanen, de dato 18-03-1564.

    RAG archief 0124 boek 818 nummer 5027: Brief van het Hof aan ambtman Claes Vijgh, dat men heeft vernomen dat Herman van Rossem na de manslag op Meeus Henricksen zijn vaste goederen heeft verkocht aan Aerndt Ingen Nulant, die naar Antwerpen is vertrokken, waarbij de ambtman wordt gelast alsnog beslag op de goederen en gelden te leggen, de dato 29-04-1564.

    RAG archief 0124 boek 818 nummer 5041: Brief van het Hof aan ambtman Claes Vijgh over Herman van Rossem die een manslag had gepleegd op Meeus Henricksen, met de vraag wat de ambtman al heeft gedaan ten aanzien van diens goederen en wat Herman zou kunnen betalen voor zijn mogelijke remissie, de dato 31-05-1564.

    RAG archief 0124 boek 818 nummer 5042: Brief van het Hof aan ambtman Aelbert die Ruijter van Bommel etc. om pastoor Peter Gerritsen te Est te gelasten om binnen 14 dagen aan Johan die Ruijter in de door de pastoor verloren rechtszaak de kosten te betalen, de dato 02-06-1564.

    RAG archief 0124 boek 656 nummer 1675: Brief (beschadigd) van het Hof aan de heren van de financiën te Brussel, op verzoek van de momber, om gelet op de gevaarlijke tijden niet te procederen tegen ambtman Claes Vijgh maar alles op te schorten, namelijk betreffende diens compositie met iemand die twee doodslagen had begaan en maar voor een remissie gekregen, tevens over het verzetten van de magistraat van Tiel, de dato 06-11-1564.

    RAG archief 0124 boek 656 nummer 1680: Brief van de heren van de financiën te Brussel aan het Hof in antwoord op die van 6 november dat zij goedkeuren om de procedure tegen ambtman Claes Vijgh voorlopig op te schorten, de dato 17-11-1564.

    RAG archief 0124 boek 819 nummer 5139: Brief van het Hof aan ambtman Claes Vijgh met last om de omtrent Ingen zich bevindende Gerrit van Gelre en zijn gezellen gevangen te nemen, die zich aan knevelarij hebben schuldig gemaakt, de dato 05-03-1565.

    RAG archief 0124 boek 819 nummer 5143: Brief van het Hof aan ambtman Claes Vijgh over Herman van Rossem Jaspersen, die Meus Henricksen had gedood en zich niet aan de door het Hof gestelde voorwaarden houdt, met bevel om hem op te pakken en tegen hem te procederen als een doodslager, de dato 30-03-1565.

    RAG archief 0124 boek 819 nummer 5145: Brief van ambtman Claes Vijgh aan het Hof in antwoord op die van 30 maart, dat hij overeenkomstig het vorige bevel tegen Herman van Rossem procedeerde, maar dat die een appoinctement van het Hof had vertoond, waarop de procedure was gestaakt, maar zodra de rechtbank weer kan worden geopend, zal hij opnieuw tegen hem procederen, de dato 03-04-1565.

    RAU archief Ridderlijke Duitsche Orde Balije van Utrecht nummer 2971.0: Akte van verpachting door Johan van Bonnenborch van Hontsteijn, commandeur te Tiel, aan Dirck Vijgh, schout binnen Tiel, van 4½ morgen land onder Zoelen, de dato 17-01-1566.

    RAG archief 0124 boek 819 nummer 5277: Brief van het Hof aan ambtman Claes Vijgh in antwoord op een brief van 26 februari over een rechtsgeschil betreffende een privilege van hertog Reijnoud over borgstelling in rechtszaken, waarop raadsheer Jacob Pieck om advies is gevraagd, de dato 28-02-1566.

    RAG archief 0124 boek 819 nummer 5278: Brief van het Hof aan raadsheer Jacob Pieck met verzoek om advies op het schrijven van ambtman Claes Vijgh over de interpretatie van een privilege waarover in verband met de arrestatie van enige burgers van Tiel geschil is ontstaan, de dato 28-02-1566.

    RAG archief 0124 boek 819 nummer 5299: Brief van ambtman Claes Vijgh aan de stadhouder met verzoek om zijn zoon Dirck Vijgh in zijn plaats als ambtman te willen stellen, tevens dat hij bereid is een deel van de geleende gelden op het ambtmanschap staande te verminderen en om tot volledige afrekening van zijn functie te willen komen, de dato 28-04-1566.

    RAG archief 0124 boek 819 nummer 5309: Brief van de stadhouder aan ambtman Claes Vijgh in antwoord op diens brief van 28 april (5299), dat men Dirck Vijgh minder geschikt acht voor de bediening van het Ambt, en wat de lossing van de pandpenningen betreft ziet men graag een voorstel van de ambtman tegemoet, de dato 15-05-1566.

    RAG archief 0124 boek 819 nummer 5317: Brief van ambtman Claes Vijgh aan de stadhouder in antwoord op die van 15 mei (5309), dat hij bereid is van zijn pandschapspenningen tot 2000 carolusgulden af te slaan, op voorwaarde dat alle kwesties en geschillen rond de ambtsrekeningen etc. daarmede dan ook volledig zullen zijn afgedaan, de dato 04-06-1566.

    RAG archief 0124 boek 819 nummer 5319: Briefje van de stadhouder aan ambtman Claes Vijgh in antwoord op de brief van 4 juni, dat het antwoord mondeling aan diens zoon Dirck Vijgh is medegedeeld, die hem dat zal kunnen vertellen, blijkbaar uit vrees om iets op papier te zetten, de dato 14-06-1566.

    RAG archief 0124 boek 819 nummer 5322: Brief van ambtman Claes Vijgh aan de stadhouder in antwoord op diens briefje van 14 juni, dat zijn zoon niet alles had onthouden en van mening was dat er nog schriftelijk antwoord zou volgen, met verzoek om toezending, tevens om een extra termijn voor het geschil rond zijn ambtsrekeningen, de dato 15-06-1566.

    RAG archief 0124 boek 819 nummer 5352: Brief (beschadigd) van de stadhouder aan ambtman Claes Vijgh over een geschil betreffende de tienden en tiendmaaltijd tussen die van Rijswijk en het Capittel van Oudemunster te Utrecht, en zo nodig partijen op 23 september in Arnhem te dagen, de dato 06-08-1566.

    RAG archief 0124 boek 819 nummer 5353: Brief van de stadhouder aan ambtman Claes Vijgh om aan Dirrick Pijntsen van der A, waartegen vonnis is gewezen, het recht van appèl te laten genieten zoals gebruikelijk naar het landrecht, tenzij de zaak anders ligt, de dato 07-08-1566.

    RAG archief 0124 boek 819 nummer 5364: Brief (beschadigd) van ambtman Claes Vijgh aan de stadhouder in antwoord op die van 7 augustus, dat het vonnis een zaak betrof over het beslag van een schip, waarbij een snel procesrecht werd toegepast, het dwars-nacht-recht, waaraan partijen zich hadden onderworpen en dus geen appèl kan worden verleend, de dato 08-09-1566.
    RAG archief 0124 boek 819 nummer 5365: Brief van de stadhouder aan ambtman Claes Vijgh in antwoord op die van 8 september, dat men acht dat er nog geen juist vonnis is over de vraag of Dirck Pijntsen van der A zal mogen appelleren of niet, met last dat uit te voeren, de dato 10-09-1566.

    RAG archief 0124 boek 819 nummer 5369a/b: Brief van de naburen van Rijswijk aan de stadhouder als vervolg op diens brief van 6 augustus aan ambtman Claes Vijgh (5352), dat zij hem een antwoord aan de stadhouder hebben gegeven op 10 augustus, maar dat hij die ten onrechte heeft gezonden aan hun tegenpartij belangende een tiendkwestie, met verzoek om behandeling naar landrecht, met als bijlage een kopie van hun antwoord aan de stadhouder, de dato 22-09-1566.

    RAG archief 0124 boek 820 nummer 5404: Brief van het Hof aan ambtman Robert van Heerdt van Bommel etc. over een zaak tussen Peter van Os en Peter van den Poll over de vicarie van Sint Nicolaas in de kerk van Est, waarbij gelast wordt dat de gedaagde alle schade zal vergoeden en bij weigering beide partijen op 21 februari voor het Hof te dagen, de dato 20-01-1567.

    RAG archief 0124 boek 820 nummer 5414: Brief van de ambtman van Bommel etc. aan het Hof in antwoord op die van 20 januari, dat Peter van de Poll op 21 februari voor het Hof zal verschijnen om de reden van zijn weigering mede te delen in de zaak tegen Peter van Os, de dato 06-02-1567.

    RAG archief 0124 boek 820 nummer 5432: Brief van de stadhouder aan de ambtlieden van het Kwartier van Nijmegen, drost van de Veluwe e.a. over een mogelijke inval van de troepen van de Heer Brederode en de geuzen in de Ambten, met opdracht de bevolking voldoende te bewapenen, monsteren en daarvan lijsten aan te leggen en in te zenden, de dato 03-04-1567.

    RAG archief 0124 boek 820 nummer 5437: Brief van het Hof aan Peter van de Poll en Ghijsbert Moerinck, met last om te antwoorden op de eis van Peter van Os en Claes Vijgh, de dato 05-04-1567.

    RAG archief 0124 boek 2368 nummer 2: Brief van de stadhouder aan het Hof om een brief te schrijven aan alle ambtlieden en steden met bevel om de namen en goederen op te tekenen van alle inwoners die zich naar Vianen hebben begeven om zich te stellen onder het vijandig leger van de Heer van Brederode, de dato 21-04-1567.

    RAG archief 0124 boek 2368 nummer 1: Brief van de stadhouder aan alle ambtlieden en steden met bevel om de namen en goederen op te tekenen van alle inwoners die zich naar Vianen hebben begeven om zich te stellen onder het vijandig leger van de Heer van Brederode, de dato 23-04-1567.

    RAG archief 0124 boek 643 nummer 481: Brief van het Hof aan de stadhouder dat men heeft voldaan aan diens bevel om aan de steden en ambtlieden te schrijven om het verloop naar het vijandige leger van de Heer van Brederode tegen te gaan, dat hierover correspondentie is gevoerd met ambtman Claes Vijgh en de magistraat van Tiel (briefnummer 5448), tevens wordt gevreesd voor berovingen in de Betuwe als dit leger uit elkaar valt, de dato 23-04-1567.

    RAG archief 0124 boek 820 nummer 5448: Brief van het Hof aan ambtman Claes Vijgh in antwoord op een niet aanwezige van 21 april, zijnde bezwaren tegen het bij brief van 3 april gegeven bevel om de huislieden te wapenen, wordt aangegeven dat dit moet doorgaan en dat de bezwaren van anderen door de ambtman in goede banen moeten worden geleid in de veronderstelling dat het gevaar van de geuzen en van die van Vianen van korte duur zal zijn, de dato 23-04-1567.

    RAG archief 0124 boek 643 nummer 484: Brief van de stadhouder aan het Hof dat 12 vendels knechten met de tros uit Vianen zijn vertrokken richting Amsterdam en dat zij waarschijnlijk gaan verlopen door de Veluwe, met opdracht om de huislieden daar bevel te geven die knechten om te brengen en waarbij zij de buit mogen houden, de dato 25-04-1567.

    RAG archief 0124 boek 643 nummer 485: Brief van de stadhouder aan het Hof dat de vendels van Brederode niet in Amsterdam worden toegelaten, maar via Amersfoort over de Veluwe trekken, met herhaalde opdracht hen om te brengen en de buit te mogen houden, tevens om de veren te bewaken, de dato 26-04-1567.

    RAG archief 0124 boek 643 nummer 486: Brief van de stadhouder aan het Hof dat de vendels van Brederode bij Eemnes zijn en blijkbaar over de Veluwe willen vertrekken, met last om hen tegen te houden zodat zij niet de brug bij Deventer over kunnen of over de IJssel trekken, met de hoop dat men hen binnen enkele dagen zal kunnen ombrengen, de dato 05-05-1567.
  • Reviews (0 uit 0 reviews)
    Wil je meer weten over hoe reviews worden verzameld? Lees onze uitleg hier.

€ 18,00

niet beschikbaar

niet beschikbaar



3-4 werkdagen
Veilig betalen Logo
14 dagen bedenktermijn
Delen 

Fragment

Dit zijn de eerste bladzijden van het boek:

RAG archief 0124 boek 818 nummer 4725: Brief van het Hof aan ambtman Claes Vijgh om aan de schout van de Marsch, Ot van Ewijk, te gelasten het door Diederick van Cronenborch voor zijn vrouw Margareta van Leeffdael verkregen vonnis te executeren, de dato 05-02-1563 .

Dem strengen, erentfesten und fromen Claes Vijghe, ritter und amptman in Nederbetuwe, onsen bisunderen gueden vrundt.

Strenge, erentfeste und frome, bisunder guede vrundt.
Wellicher gestalt in statt der Conincklicke Majesteijts tho Hispaniën etc., onses allergenedichsten heren, wij tegenwoirdelick durch Diedericken van Cronenborch als man und momboir jonffrouwe Margareta van Leeffdael sijner echter huijsfrouwe aengesocht und gebeden worden, hebt ghij uuijt sijne supplicatie und daerbij gevueghte copiën to spueren und vernhemen. Und diewijle nu sullickes und dat der angetogen Ott van Ewijck richter in der Maerschen (nijettegenstaende sullicke vermaningen hem gedaen) die begerte ende versochte executie nijet vollentogen, dan sijn beraet genomen hebbende oick den tijt heefft overstrijcken laeten sonder dieselve executie doen to willen, ons nijet weijnich befrempt. Demnae is van hoichstberumpter Conincklicke Majesteijts wegen onse gesijnnen dat ghij den vurscreven Ott van Ewick scholtis mit gantzen ernste bevehelt die vurscreven executie aenstond en onweijgerlick voir sijne gebuerlicke loon und gerechticheijt to doen als hij doch ampts und eijdts halven schuldich, opdat gheen wijdere clachten daerover op en vallen ende daer halven anders daerinne noet noodich en sije te versihen. U den Almechtigen Heren bevehelende.
Geschreven tho Arnhem den vijffden februarii XVC drie und zestich.
Cantzler etc.
----------

RAG archief 0124 boek 818 nummer 4731: Brief van het Hof aan ambtman Claes Vijgh op verzoek van de pastoor, kerkmeesters en geërfden van Rijswijk om zich daar te vervoegen en ervoor te zorgen dat men de meest bekwame persoon zal verkiezen voor de kosterij te Rijswijk, de dato 18-02-1563 .

Dem strengen, erentfesten ende fromen Claes Vijghe, ritter ende amptman in Nederbetuwe, onsen bisunderen gueden vrundt.

Strenge, erentfeste ende frome, bisunder guede vrundt.
Wij schicken u hierinne besloten zekere supplicatie in statt der Conincklicke Majesteijts tho Hispaniën etc., onses allergenedichsten heeren, ons overgegeven ende gepresenteert durch heeren Gerrit van Enteren pastoer, Jan van Welij und Jacob van Wijck kerckmeijsteren tho Rijswijck, und Herman van Leeuwen, Johan van Wijck, Bartolt van Eck, Gerrit, Johan, Henrick und Conraert van Heteren gebroederen, Oliphier van Leeuwen, Willem van Welij, Gerit van Wijck, Hubrecht van Brakell mit hemluijden gefuecht und sich sterck maickende voer merendeel der ingesetenen des voerscreven kerspels van Rijswijck. Und is demnae van hoichstberumpter Conincklicke Majesteijts wegen onse gesinnen dat ghij u op 't forderlicxst vueght tot Rijswijck vurscreven und aldaer die nabueren und ondersaten der angetogener custerijen halven verhoirt, derselver stemmen vernheempt und folgentz denghoenen die die menichfoldichste stemmen der angetogener custerijen halven krijghet in dieselve custerije stelt und daerbij haldet und hanthavet. Edoch voiral die vurscreven nabueren und ondersaten mit gebuerlicken redenen vermanende und bewegende dat sij den geleertsten, nutsten und dienthalven bequaemsten erwelen und kiesen. Und wij bevehelen u dem Almachtigen. Geschreven tot Arnhem den XVIIIen februarii XVCLXIII.
Cantzler.
----------

RAG 0447 nummer 32: Acte van transport door Henrick van Dooorn en Alijt Cock van Opijnen aan ambtman Claes Vijgh van een halve graaf met wilgebomen bij de Aldenhaag in het kerspel Zoelen, de dato 08-03-1563.

Opdrachtsbrieff van Henrick van Doorn ende Alit Cocx sijn huijsfrou van een halve graeff gelegen bij den Alden Haech tot Soelen den 8en martii 1563.

Wij Hanrick van Doernn ende jonffrou Alijt Cocks vann Oppijnenn echteluijden, den vurgemelten Hanrick van Doernn mijnen echtenn man gekoerenn tot mijnen momber, doen kondt allen luijden ende bekennen overmits dessenn apenen brieff voir ons ende onssen erven, dat wij mit onssen vrijen moetwille vercofft ende opgedragen hebben, vercopen ende verdragen mits dessen dem strengen, erentfesten ende fromenn heren Claes Vijghe, ritter ende amptman in Nederbettuwen, ende zijnen erven eenen halven graeff mitten willigen van die dair nuu op stain off gesat zullen worden ain des vurscreven heren Claes Vijghe zijde gelegen in den kerspell van Soelen tusschen onsse huijs ende hoffstat bij den Auden Haeghe ende des vurscreven heren Claes Vijghe zijn lant, streckende van den Auden Haeghe vurscreven tot Verbetenacker toe, ons echteluijden vurscreven toebehorende. Voir een somme gelts, die ons all waell vernuecht, voldain ende betailt is, des wij ons bedanckenn goeder betaelinge. Ende hebben daerop verhalmert ende vertegen, ende vertijen daerop mits dessen apenen brieff, alsoe dat wij echteluijden vurscreven ende onssen erven van den halven graeff mitten willigen als vurscreven onterfft, ontguet ende ontrechticht zijn, ende dat heer Claes Vijghe vurgemelt ende zijnen erven dairain mit recht geërfft, geguet ende gerechticht sijn ende bliven sullen ten ewigen toe ten lantrecht van Nederbettuwen ende t' allen rechten. Sonder ijemants wederseggen. Allet sonder argelist. In oirkondt der waerheijt soe hebben wij echteluijden vurscreven onssen zegel ain dessen apenen brieff gehangen. Datum anno Domini XVC drie ende 't sestich den achsten martii.
Locus sigilli, locus sigilli .
----------

RAG archief 0124 boek 818 nummer 4749a/b: Brief van ambtman Claes Vijgh aan het Hof in antwoord op die van 18 februari (4731), dat de kandidaat van de supplianten zich bij het Hof wil laten examineren maar de tegenpartij niet, die de ambtman beter acht, alhoewel de ander meer stemmen kreeg, tevens zendt hij een gerichtelijke verklaring mee van getuigen, dat de gifte van de kosterie te Rijswijk altijd heeft gestaan aan de pastoor, kerkmeester en 4 of 5 naburen, de dato 25-03-1563.

Dem gestrengen, hoechgelerden, werdigen, eedelen, erentfesten unnd vromhenn cantzler unnd raeden des coenninckx in Gelderlant verordent, mijnnen gebiedunden, gunstigen herenn.

Gestrenge, hoechgelerde, werdige, edele, erentfeste unnd vroemhe heren cantzler unnd hoechwiese raeden.
U werdigen, edelen unnd lieven brieff onder data den XVIIIen februarii lestleden sampt bijverwarter supplication der van Rijeswick belangende die costerie alldair aen mij gesonden, heb ick ontfangen. Und soe dan u werdigen, edelen unnd lieven in itz aengetoegen missive schrieven ick mij op 't vordelicxt tot Rijeswick fuegen sulde unnd aldair die naebueren unnd ondersaten der obgemelten costeriën halven te verhoeren, oeck derselver stemmen vernemen unnd volgens dengenen die die mennichfuldige stemmen krege in dieselve costerie stellen etc. Soll u werdigen, edelen unnd lieven onderdienstelicker antwoirt niet bergen ick denselvigenn u werdigen, edelen unnd lieven beveell nhae toe Rieswick gewest bijn unnd aldair die naebueren unnd ondersaten then beijden deelen den voiraengetoegen beveelsbrieff sampt der supplication mit allen flijtt voirgehalden unnd verlesen laeten. Unnd der supplianten gepresentierden totter costeriënn hem erbode tegens sijn wederdeell voir u werdigen, edelen ende lieven toe erschienigen, hon beijden aldair toe examinieren unnd soe wie dan den gelertsten, nutzsten unnd allenthalven bequaemsten die costerie thoe bedienen bevonden worde, denselven dairmith te versien toe warden. Waertoe der supplianten wederparthie hoer niet en wolden verstaen, seggende bij honnen merendeell gegeven stemmen te willen blieven, onder denwelcken seer weijnich waerenn die honnen naemen schrieven kosten. Alsoe (mijns erachtens nhae) dattet waell noedich weer die voiraengetoegen costerie te geven eenen bequaemenn und geschickten coster, diewelck der goede luijden unnd naebueren kijnderen in goede disciplin unde oeffenijngh van schrieven, stichten unnd leren kan, daertoe der obgemelten supplianten gepresentierdenn allenthalven mijns bedunckens bequaem befonden sall worden. Ick solde alleer deesse antwoirt u werdigen, edelen unnd lieven overgesonden hebben, dan die duck geroirtten supplianten, uuijtgesondert Herman van Leeuwen, hebben aen mij begert deesse antwoirt te willen verwielen soe sij noetwendich kontschappen (hierbij verwairt) tot sterckong hoerer possession derselver kosteriën in te vorderen heden. In welcke attestatie twee persoenen sijn die honnen getuechnisse gegeven die mit die wederparthie gestempt unnd behantteickent hebben. U werdigen, edelen unnd lieven hiermit den Almechtigen Gott in goeder regierongh unnd lang waelfaerent te gefristen bevelhende. Datum Tijell den XXVen martii anno XVCLXIII.
U werdigen, edelen unnd lieven gantz williger,
Clais Viegh, ritter unnd amptman in Nederbettuwen.
Vijgh.

(bijlage)

Copia.
Ick Olijfier uuten Weerdt, richter tot Eck ende Maurick van weghen mijns edelen waelgebaeren heren, heren Floris, Grave tho Culenborch, Frijheren tho Pallant, Witthem, Heer van der Weerdt, ter Leede, Lijenden etc., tuijge openbaerlicken mits dessenn ende certificiere voir die gerechte waerheijt voir alle denghenen dair desse certificatie geapent ende getoent zall warden, woe dat op huijden date van dessen durch bedwanck des rechten ende doir versueck van Wilhem van Weilij, als volmechtich van Jan van Weilij als kerckmeijster in der tijt tot Rijswijck ende sijnder mede hulper, voir mij richter ende voir gerichtsluijden naebescreven in oir eijgen persoenen gecoemen ende erschenen zijn, in den ijersten Jacob Bloem ende Gherit van Haech, alt omtrent tusschen 't sestich ende 't soeventich jaeren, goit van naemen ende famen. Ende hebbenn getuijcht ende geswoeren bij oeren eedt ende man waerheit, elcx mit opgerichten vingeren volstaeffz eedts lijffelicken ain Godt ende Sijnen lieven heijligen, verclaerden ende sechten dattet oir waell huechden ende kentlickenn was, dat zij getuijchgen gekent ende beleefft hebbenn in dat dorp van Rijswijck in Nederbetuwe vier costers dat geen nabueren kijnderen en waren. Den ijrsten hiet Aert die coster, den anderen hiet Moerken, den derden hiet Johannes die coster, den vierden hiet Adriaen die coster. Ende den lesten coster die nuu gestorven is in 't jair van drie ende 't sestigen die hiet Jan van Wijck Aertssen, dat was een nabuer kijnt. Ende alle desse vurgemelten costers hebben die costerie bedient ende gebruijckt oir leven lanck durch die giffte van den pastoir ende kerckmeijster ende vier off vijff nabueren des dorps vurscreven, ende dat dair geen buerspraick offte vergadering van nabueren over gegain en sijn, off oick die ghemeijn naebueren die costerie vurscreven mit hanteijkenen offte gemeijn stemmen hoir die costerie vurgemelt alsulx niet becroijt en hebben, dan den pastoir ende kerckmeijster woe vurscreven die costerie gaven, daer is die gifft gebleven.
Oick soe tuijchden ende beswoer Wolter Spaen als voir, alt omtrent 't sestich jaeren, verclairden ende secht dat warachtich was dat hij gekent ende beleefft heefft in den dorp van Rijswijck vurscreven drie costers, den ijrsten hiet Johannes die coster, den anderen hiet Adriaen die coster, den darden die hiet Jan van Wijck Aertssen. Desse vurgemelten drie costers hebben die costerie tot Rijswijck bedient ende gebruijct oir leven lanck durch die gifft van den pastoir ende kerckmeijster ende vier off vijff nabueren van Rijswijck vurscreven. Ende dat dair geen nabueren des dorps vurscreven ennige buerspraeck offte vergaderinge over gegaen en zijn off oick die gemeijn nabueren die costerie vurscreven mit hanteijkenen offte mit gemeijn stemmen hoer die coserie vurgemelt alsulcx niet becroit als sij nuu bestaen hebben, dan dair den pastoir ende kerckmeijster woe vurscreven die gaven, dair is die costerie ende die giffte vurscreven gebleven.
Item dair desse getuijchnisse geschieden, sijn bij, ain ende over geweest als gerichtsluijden Dominicus Janssen ende Adriaen Wilhemssen. Ende want men dan van allen rechtfeerdigen zaicken is sculdich der waerheit getuijchnisse to geven, insunderheijt des versocht zijnde, soe hebben wij richter ende gerichtzluijden den vurscreven ter oirkonde der waerheijt van dessen elcx onssen zegell onder op 't spatium van dessen gedruckt. Gesciet opten XXIIIen dach martii anno XVCLXIII.

Accordiert mitten principaell durch mij, Henricus Stoir.
----------

RAG archief 0124 boek 818 nummer 4750: Brief van het Hof aan ambtman Claes Vijgh in antwoord op die van 25 maart met last om al zijn invloed aan te wenden om de door pastoor en kerkmeester aanbevolen kandidaat in het bezit van de kosterij van Rijswijk te stellen, tevens hen te handhaven met enige naburen in het verkiezingsrecht, de dato 27-03-1563.

Dem strengen, erentfesten und fromen Claes Vijghe, ritter und amptman in Nederbetuwe, onsen bisunderen gueden vrundt.

Strenge, erentfeste und frome, bisunder guede vrundt.
Wij hebben ontfangen uwe missive in date van den XXVen deses maents martii mit ingelachte copie eijner certifficatie betreffende die custerije tho Rijswijck in den Ampte uwes bevehels, sijnde eene andtwoirdt ende bericht op onse voirige aen u dijenthalven uuijtgegangen schrifften. Und laeten van wegen der Conincklicke Majesteijts tho Hispaniën etc., onses allergenedichsten heren, u weten dat sonderlinge aenschouw genomen opten loop deses geferlickes und periculoses tijts ghij (achtervolligende uwen schrijven) soe voel u eeniges weges dointlick daeraen sijt und mit onderrichtungh der gemeijner naebueren und sunst (is 't moegelick) verschafft dat die nutsten ende bequaemsten der tweër contendenten und die (beneffens anderen dien se eijner onser toestaende) die kinderen und juecht best leeren schrijven und sunst in guede oeffeninge onderwijsen kan, to weten denghoenen die die pastoir ende kerckmeijster erwelt und gekoren, tot dieselve custerije verordent und die pastoir und kerckmeijsteren mit eenige nabueren (volgende die vurschreven certificatie) in de possessie van confereren derselver custerije gehalden und gehanthavet wordden als sullicx behoirt. Und wij bevehelen u den Almechtigen. Geschreven tho Arnhem den XXVIIen martii XVCLXIII.
Die raeden etc.
----------

RAG archief 0124 boek 818 nummer 4752: Brief van het Hof aan ambtman Claes Vijgh over de problematiek van de kosterie te Rijswijk, dat de tegenkandidaat Willem Heijnricksen een verzoek heeft ingediend, maar dat het Hof van mening blijft dat de door de pastoor c.s. aangewezen kandidaat behoort te worden aangesteld, de dato 31-03-1563.

#Fiat copia#

Dem strengen, erentfesten und fromen Claes Vijge, ritter und amptman in Nederbetuwe, onsen bisunderen gueden vrundt.

Strenge, erentfeste und frome, bisunder guede vrundt.
Ghij sijt ongetwijffelt noch genoech indechtich wes wij onlancx op uwe missive ons toegefueght (belangende die custerije to Rijswijck) aen u wederomme geschreven. Und soe nu dijen nijettegenstaende Willem Heijnricksen bij de gemeijne naebueren totten selve custerije gepresenteert aen ons suppliceert als ghij hierinne verwaert vernheempt, demnae is van hoichstberumpter Conincklicke Majesteijts wegen onse ernst gesijnnen dat ghij die hierinne besloten supplicatie ende bijgevueghte stucken durchsiet und evenwael (soe voele eeniges weges dointlick) ijetz bovengerurten onsen vorigen schrijven allenthalven naeleefft und den bequaemsten totter vurscreven custerije verordenen und stellen laetet. Die partijen nijet to weiniger in der vrundtschap vereenigende und vergelijckende, is 't moegelick. Off woe ghij immers sullicx nijet doen off te wege brengen off ijetz gerurte partijen nijet in vrundtschap accorderen en kundt, dat in dijen gevalle ghij beijde dieselve partijen, nementlick die gepresenteerde und die pastoir und kerckmeijsteren sampt die gemeijne geërffden tho Rijswijck bescheidet den achthienden dach maii naestkhomende den avondt hier binnen Arnhem und folgentz daechs voir ons persoenlick off durch volmachtigen mit genouchsame volmacht und alle bericht der saecken to erschijnen om mit mallickanderen in der vrundtschap woe dointlick veraccordeert und vereeniget, und indijen nijet opte possessie der vurscreven custerije und ghifften derselver verhoirt und folgents in der saecken gedaen und geordonneert to worden als 't nae bevinde behoiren sall. Und in allen gevalle sult ghij ons voir den vurscreven dach schrifftelick verstendigen wat ghij hierinne gedaen sult hebben und (woe die vrundtschap nijet getroffen) waer die stoot sich ergeven und gehalden hebben sall, und sunst wes u bejegent sal zijn. Ons die vurscreven supplicatie ende stucken wederseijndende. Und wij bevehelen u dem Almechtigen. Geschreven tho Arnhem den lesten martii XVCLXIII.
Die raeden etc.
----------

RAG archief 0124 boek 818 nummer 4760: Brief van het Hof aan ambtman Claes Vijgh en de magistraat van Tiel om op verzoek van het klooster van Sint Ceciliën te Tiel de geplande school elders te bouwen, zodat de conventualen niet worden gestoord door het rumoer van de kinderen, de dato 17-04-1563 .

Dem strengen, erentfesten und fromen, ersamen und voirsichtigen, Claes Vijge ritter und amptman in Nederbetuwe, voirt burgermeijsteren, schepenen und raedt der stadt Tijell, onsen bisunderen gueden vrunden.

Strenge, erentfeste und frome, ersame und voirsichtige, bisunder guede vrunden.
Wij in statt der Conincklicke Majesteijts tho Hispaniën etc., onses allergenedichsten heren, worden tegenwoirdelick durch die mater procuratrix ende gemeijn conventualen van Sinte Ceciliën, daer binnen Thiel gelegen, aengesocht und gebeden als u lieve und ersamen allenthalven hierinne verwaert tho vernhemen. Und diewijle nu sullicke oire begerte der billicheijt nijet ongemes, insunderheijt aengemerckt dat (soe die vurscreven supplianten to kennen geven) daer wael andere nutte und bequame plaetse is om die angetogen schole oprichten to laeten, daerbij sij supplianten onverstoort ende ongeturbeert sullen blijven in Godes dienst guede oeffeningen, gebeden ende in oire devotie. Demnae is dat (in betrachtungh sullickes) wij van hoichstberumpter Conincklicke Majesteijts wegen gesijnnen dat u lieve und ersamen verfuegen und verschaffen die schole und id rumoer der kinderen elders waer sij den supplianten nijet hinderlick zijn, geordonneert und gemaeckt to worden.
Und bovendijen dat 't selve billick und redelick is, versihen van Sijner Majesteijts wegen wij ons des tot u lieve und ersamen, dieselven den Almachtigen Heren bevehelende. Geschreven tho Arnhem den XVIIen aprilis XVCLXIII.
Cantzler etc.
----------

RAG archief 0124 boek 818 nummer 4765a/b: Brief van ambtman Claes Vijgh aan het Hof over het in de Marsch gewezen vonnis tusen Gerrit Noest en Dirck van Cronenborch, waarop is geappelleerd aan het Hof te Utrecht, met bijvoeging van het appèl van Gerrit, tevens met bijvoeging van twee brieven van de ambtman van 14 en 22 april, waarin hij aandringt om die zaak niet in behandeling te nemen in verband met het geschil over de jurisdictie tussen Utrecht en Gelderland, de dato 25-04-1563 .

Dem hoechgelerden, gestrengen, werdigen, edelen, erentfesten unnd vroemhen Conincklicke Majesteijts thoe Hispaniën etc., unsers allergenedichsten heren, cantzler unnd raeden in Gelderlant verordent, mijnenn gebiedunden heren.

Gestrenge, hoichgelerde, werdige, eedele, erentfeste unnd vroemhe, gebiedunde, gunstige heren cantzler unde hoechwiese raeden.
Naedem die differentie unnd gebreecken van der Marsschen allnoch ongedecidiert hangen unnd u werdigen, edelen unnd lieven mij hierbevoerens geschreven die sententie tusschen Derick van Croenenburch unnd Gerit Noest in der Marssche gepronunchiert te doen executieren, wairvan itzgeroirtte Gerit Noest aen denn Hoeve provinciaell t' Utrecht geappelliert unnd Croenenburch van bevoerens aen u werdigen, edelen unnd lieven gesuppliciert, oeck ick ten tweën reijsen aen waellgedachten Hoeve provinciaell geschreven, als u werdigen, edelen unnd lieven uuijtter bijverwarter copiën der missieven, oeck deser saecken gestallt, uuijt hierinne gelachte stucken gelieven toe verstendigen. Unnd soe nhu idt voiraengetoegen Hoff die saeck tusschen duckgeroirtte parthiën in state unnd stillstant te blieven staenn erkant ter tijt unnd soe lang die geschillen der Marssche gedecidiert sullen sijn, dairdurch Croenenburch vernaedeellt wort unnd die geërffdenn unnd inwoenders van der Marssche durch sulckx verkort unnd beswert werden, unnd ick deesse saecke gestallt niet en sol verhalden u werdigen, edelen ende lieven, die Got Almechtich in goeden regument lang waelfaerent gefriste.
Datum Tiell denn XXVen aprilis anno XVCLXIIIo.
U werdigen, edelen unnd lieven gantz williger,
Claes Viegh ritter unnd amptman in Nederbettouwen,
Vijgh. ×
SERVICE
Contact
 
Vragen