€ 14,95

ePUB ebook

niet beschikbaar

PDF ebook

niet beschikbaar

Ambt Nederbetuwe Dirck Vijgh c.s. Documentatie deel 4

Militaire Zaken en Recht 1583-1607

Dr. P.D. Spies • Boek • paperback

  • Samenvatting
    Dit zes en dertigste deel van de Serie Gerichtelijke Transcripties Nederbetuwe maakt onderdeel uit van een vijftal boeken met transcripties (nummers 33-37 van deze serie), welke zijn vervaardigd bij het vooronderzoek voor het schrijven van het boek Dirck Vijgh (1531-1615). Schetsen uit het leven van de ambtman van Nederbetuwe. Hierbij is geen sprake van volledigheid, daar er veel meer stukken zijn, rakende het leven en werken van Dirck Vijgh, die in deze delen niet zijn opgenomen. Dit 36e deel sluit direct aan op deel 35 en bevat met name stukken over de militaire aangelegenheden tijdens de zogenaamde Tachtigjarige Oorlog in de jaren 1583-1607. Dit deel bevat zaken die Dirck Vijgh aangingen, maar ook zijn er stukken opgenomen over de militaire zaken in andere ambtsgebieden van Gelderland en informatie uit het buitenland. Tevens komen er zaken voor als rechtspraak en het opbrengen van belastingen. Uit de jaren 1583, 1586, 1587, 1588 en 1590 zijn relatief weinig stukken bewaard gebleven. De jaren 1583-1607 bevatten een periode waarin met name prins Maurits van Nassau en Willem Lodewijk van Nassau de krijgskansen lieten keren. Niettemin had de bevolking veel te lijden van rondtrekkende, al dan niet muitende Spaanse en Staatse troepen. Er was feitelijk sprake van voortdurende berovingen en verwoestingen. Ambtlieden als Dirck Vijgh konden dat niet voorkomen. De kosten voor de oorlog moesten door de bevolking voor beide zijden worden opgebracht. Op rechtsgebied waren er veel botsingen tussen het Hof van Gelre en de verschillende Ambten. Dit deel is voorzien van een naamregister en verduidelijkende voetnoten.

    Dr. Peter Dirk Spies (Amersfoort, 1955) promoveerde in 2017 aan de Theologische Universiteit te Apeldoorn op de studie: De classis van Tiel 1579-1816. De gereformeerde kerk in de Nederbetuwe in het spanningsveld van politieke machten en maatschappelijke veranderingen. Hij is onder andere werkzaam geweest als hoofd van een afdeling archief, bibliotheek en documentatie, als theoloog binnen de Nederlandse Hervormde Kerk en als jurist in bestuursrechtelijke zaken. Daartoe volgde hij enkele archiefopleidingen en bekwaamde zich in bestuursrecht en paleografie. Zijn onderzoeksgebied en specialisatie betreft bijzonder de kerkelijke, rechtelijke en politieke ontwikkelingen binnen het voormalig Hertogdom Gelre.
  • Productinformatie
    Binding : Paperback
    Distributievorm : Boek (print, druk)
    Formaat : 170mm x 240mm
    Aantal pagina's : 373
    Uitgeverij : Dr. P.D. Spies (druk Pumbo)
    ISBN : 9789464063844
    Datum publicatie : 11-2020
  • Inhoudsopgave
    Eerste gedeelte inhoudsopgave

    Brief van de Stadhouder en het Hof aan de Landraad in antwoord op die van 3/13 februari betreffende de licenten etc., en dat de ruiters van de ritmeester Frens weigeren uit de Betuwe te vertrekken op last van de Graaf van Hohenlo, die ook dreigementen uit, de dato 12-02-1583.

    Brief van het Hof aan de Landraad over het deserteren van een gedeelte der ruiters van Frens en Elderborn wegens wanbetaling en mogelijk de ruiters van graaf Herman van den Berg dit zullen volgen als zij geen betaling krijgen etc., de dato ca. 12-02-1583.

    Brief van de Landraad aan de Stadhouder en het Hof over het deserteren van de ruiters van ritmeester Frens, tevens dat de boeren uit de Betuwe de ruiters verjagen, met gevaar dat de ruiters van Elderborn ook gaan vertrekken etc., de dato 15/25-02-1583.

    Brief van het Hof aan de Landraad in antwoord op die van 15/25 februari, waarin het Hof nadrukkelijk alle beschuldigingen ver van zich werpt en aangeeft in redelijkheid steeds tot alles bereid te zijn geweest, maar wil eindelijk eens van de groot verderf veroorzakende inlegeringen af, waarmee Gelderland meer dan enige andere provincie belast wordt, de dato 18-02-1583.

    Brief (beschadigd) van de Landraad aan de Stadhouder en het Hof, dat ritmeester Frentz heeft geklaagd over de vijandige behandeling van zijn ruiters door de boeren van Hien en Dodewaard toen zij met toestemming daar overnachtten, met aandrang op schadeloosstelling van de ruiters en bestraffing van de schuldigen, de dato 24-02/06-03-1583.

    Brief van het Hof aan de Landraad in antwoord op die van 24 februari/6 maart, dat uit het antwoord van de ambtman uit de Nederbetuwe is gebleken dat ritmeester Frens de gang van zaken niet naar waarheid heeft voorgesteld en de schuld van het gebeuren te Hien en Dodewaard niet bij de huislieden maar bij de ruiters ligt, de dato 02-03-1583.

    Brief van Willem van Oranje aan Philips van Hohenlohe betreffende diens aanstelling tot superintendent en luitenant-generaal van het krijgsvolk in Zaltbommel en de Tieler- en Bommelerwaard op verzoek van de standen aldaar, met opdracht de ordonnantie op het krijgsvolk van 1 mei 1582 uit te voeren, de dato 16-08-1583.

    Brief van Willem van Oranje aan de magistraat van Deventer, waarin hij zijn leedwezen uitspreekt over inname van Zutphen door de Spaanse troepen en opwekking om stand te houden tegen de vijand en dat afgevaardigden onderweg zijn en munitie wordt gezonden, de dato 04-10-1583.

    Ordonnantie voor Dirck Vijgh, Heer van Zoelen, uitgevaardigd door prins Willem van Oranje en de Staten van Holland, om de Staatse troepen te Tiel uit te breiden, met een toezegging in verband met de bezoldiging en een tweetal betaalstaten, de datis 04-10-1583 en 17-11-1583, afschriften.

    Brief van het Hof aan de ambtlieden van Over- en Nederbetuwe, dat de vijand op de Veluwe, met last alle schepen etc. onder Arnhem te laten brengen, met name tussen Heteren tot Opheusden de wacht te doen houden en de huislieden te verbieden een verdrag met de vijand aan te gaan, de dato 13-01-1584.

    Brief van het Hof aan de ambtlieden van Over- en Nederbetuwe en Tieler- en Bommelerwaard over het opbrengen van de quota in de maandelijkse 20.000 gulden op last van de Landraad en Generaliteit etc., de dato 24-01-1584.

    Brief van het Hof aan de ambtman van Nederbetuwe met het dringend verzoek om pioniers te zenden voor de schans van Zutphen, omdat anders de veldoverste Graaf van Hohenlo zijn werk zal staken en de Veluwe in brand zal steken en de Betuwe komen verderven etc., de dato 23-02-1584.

    Antwoord van de ambtman van Nederbetuwe aan het Hof op de brief van 23 februari, dat hij niet onder de indruk is van dreigementen, ook de Landraden en gedeputeerden niet als overheid erkent etc., en dat elders genoeg pioniers te vinden zijn, de dato 24-02-1584.

    Antwoord van het Hof aan de ambtman van Nederbetuwe op diens brief van 24 februari, dat de eis van Hohenlo is bijgesteld tot 60 pioniers met verzoek om de aanvraag nog eens te willen bezien, de dato 25-02-1584.

    Brief van het Hof aan den ambtman van Nederbetuwe met verzoek om in plaats van pioniers 810 gulden en 4 wagens te zenden, tevens om ondanks het door de Spaanse stadhouder gesloten verding in zijn Ambt geregeld wacht te laten houden, de dato 01-03-1584.

    Brief van het Hof aan de ambtlieden van Nederbetuwe, Bommel en van Tieler- en Bommelerwaard over het opbrengen van pioniers- en wagengeld, de dato 21-03-1584.

    Brief van het Hof aan de Prins van Oranje en Generale Staten met verzoek van de inwoners van het Ambt Nederbetuwe om te mogen worden verlost van de verdervende overlast van de Duitse ruiters, de dato 31-03-1584.

    Brief van het Hof aan de kanselier over het grote verderf van de onderdanen in de Nederbetuwe, waarvan men ook aan de Prins van Oranje etc. heeft geschreven, met verzoek dat de kanselier ook hierin wil meehelpen, de dato 31-03-1584.

    Brief van de aanwezige ridderschappen van het Kwartier van Nijmegen en de magistraat van Nijmegen aan het Hof in antwoord op een brief van 1 april, dat niemand van de Nederbetuwe aanwezig is en zij niet voor hen kunnen antwoorden over het verblijf van de 150 ruiters van het vendel van Henricksen etc., ook dat de verkiezing van een nieuwe stadhouder aan de Landdag is etc., de dato 02-04-1584.

    Brief van het Hof aan de steden Tiel en Zaltbommel en aan de ambtlieden van Nederbetuwe en Tieler- en Bommelerwaard over het vertrek van de ruiters en wat door hen aan de huislieden moet worden vergoed, tevens verzoek tot het bijwonen van de Landdag, de dato 03-04-1584.

    Brief van de ambtman en ridderschap van Nederbetuwe en magistraat van Tiel aan het Hof op de brief van 3 april, dat de dorpen in de Nederbetuwe door allerlei troepen geruïneerd en verdorven zijn en dat zolang er nog ruiters daar blijven men niet van plan is naar de Landdag te komen, te meer daar alle besluiten van de Landdag niet worden uitgevoerd en niets helpen om alle ellende af te wenden, de dato 04-04-1584.

    Brief van het Hof aan alle steden met verzoek om op 15 april een bid- en vastendag te houden en in de kerken op 12 april te laten afkondigen, de dato 06-04-1584.

    Brief van het Hof aan de ambtman en ridderschap van Nederbetuwe en magistraat van Tiel in antwoord op hun brief van 4 april, dat het Hof en de commissarissen van monstering het verblijf van de ruiters niet kunnen veranderen, daar dit op last van de veldoverste de Graaf van Hohenlohe geschiedt etc., de dato 06-04-1584.

    Op de bijeenkomst van de gedeputeerden van de Landschap lazen de afgevaardigden van Tiel een brief voor van de ambtman van Nederbetuwe en magistraat van Tiel om terug te keren vanwege de inlegering van troepen, waaraan zij gehoor gaven, de dato 17-04-1584.

    Brief van het Hof aan de Prins van Oranje over de toestand binnen Nijmegen en de noodzaak tot andere verdeling van de garnizoenen (niet getranscribeerd), tevens klachten over het grote verderf in de Veluwe en Betuwe door het krijgsvolk met verzoek om maatregelen, de dato 21-04-1584.

    Op verzoek van de ambtman van Nederbetuwe wordt door de Landschap besloten dat na afekening de hem resterende gelden zullen worden vergoed uit de licenten of quota, de dato 18-05-1584.

    Brief van het Hof aan de ambtlieden van Over- en Nederbetuwe en Tieler- en Bommelrewaard aandringende op betaling van het restant van het pioniers- en wagengeld, met een memoriaal voor geheel Gelderland (niet getranscribeerd), de dato 22-05-1584.

    Brief van het Hof aan de ambtlieden van Over- en Nederbetuwe en Bommelerwaard over het spoedig opbrengen van de resterende pioniers- en wagengelden, zodat er geen executie door soldaten zal volgen, de dato 27-05-1584.

    Brief van ambtman en ridderschap van Nederbetuwe in antwoord op die van het Hof van 27 mei, dat zij de voorgestelde executie onbehoorlijk achten etc., met toezending van extract van de Graaf van Hohenlohe, de dato 30-05-1584.

    Brief van het Hof aan de ambtman en ridderschap van Nederbetuwe in antwoord op hun brief van 30 mei, dat zij niet onbehoorlijk wilden zijn, maar enkel hebben uitgevoerd hetgeen de Graaf van Hohenlohe aan hen had opgedragen, de dato 04-06-1584.

    Brief van het Hof aan de ambtman van Nederbetuwe met verzoek om tot ontlasting van de Overbetuwe voor twee of drie dagen de soldaten van de vendels van de Heer van Hemert in zijn Ambt te doen verblijven, de dato 09-06-1584.

    Brief van de Staten-Generaal aan het Hof en Gedeputeerden der Staten van Gelderland, houdende het bericht van de moordaanslag op de Prins van Oranje, dat zij terstond maatregelen hebben genomen om de rust te handhaven, met verzoek om ook maatregelen te treffen tot behoud van de rust en orde, de dato 30-06/10-07-1584.

    Brief van het Hof aan de Staten-Generaal, in antwoord op die van 30 juni/10 juli met verzoek om maatregelen te nemen om oproer en verraad te voorkomen etc. en info ten aanzien van de quota in de 150.000 gulden, de dato 02-07-1584.

    Brief van het Hof aan de steden met bericht van de aanslag op prins van Oranje en zijn levensgevaarlijke verwonding met oproep waakzaam te zijn dat kwaadwilligen van de situatie geen misbruik kunnen maken, en andere maatregelen, de dato 02-07-1584.

    Brief van het Hof aan de ambtlieden van Over- en Nederbetuwe en aan Herman Pieck, Heer van IJzendoorn, met verzoek om opgave van alles wat ten koste gelegd is aan de ruiters van de keurvorst en van Idel Henricks, de dato 09-07-1584.

    Brief van het Hof aan alle steden ter uitschrijving van een bid- en vastendag op 22 juli naar aanleiding van de dood van de prins van Oranje en de noodzakelijkheid om orde op de regering te stellen, de dato 14-07-1584.

    Brief van het Hof aan de ambtman van Nederbetuwe met verzoek om een ordonnantie van de Staten-Generaal ten behoeve van het garnizoen in 's Heerenberg te willen betalen, zodat die stad behouden kan blijven, de dato 14-07-1584.

    Brief van de ambtman van Nederbetuwe aan de stadhouder graaf Adolph van Nuwenaer, dat uit zijn Ambt geen geld te krijgen is voor het garnizoen van 's Heerenberg en als er geld is, dat dit eerder aan hem dient te worden betaald in korting op hetgeen hij heeft voorgeschoten, de dato 26-07-1584.

    Brief van de stadhouder en het Hof aan alle ambtlieden over het leveren van pioniers tot fortificatie van de schansen voor Zutphen liggende, op verzoek en last van graaf Maurits van Nassau en de Raden van State, met verdeling, de dato 08-09-1584.

    Ordonnantie van het Hof voor ambtman Dirck Vijgh tot betaling van de door hem voorgeschoten gelden ten behoeve van de soldaten van ruim 5700 gulden, te ontvangen via de ontvanger van de schattingen etc., de dato 12-09-1584.

    Brief van de stadhouder aan de ambtman van Nederbetuwe met verzoek om de uitlegger met enige soldaten te Winssen te leggen, totdat de kerk aldaar is afgebroken, ten einde te beletten, dat de vijand zich aldaar verschanst, de dato 16-09-1584.

    Duitse brief van de stadhouder aan de kanselier, met last om in de Betuwe kwartier te verschaffen aan de afgedankte ruiters en knechten, die nu op de Veluwe liggen en bericht te zenden als ze zijn aangekomen om verder te bevelen, de dato 22-09-1584.

    Brief van de ambtman van Nederbetuwe aan het Hof, met een bijgevoegd schrijven van de magistraat van Grave, met verzoek om de uitlegger vanaf Winssen ter beschikking te stellen aan Grave voor begeleiding van schepen met goederen en koopmanswaren, de dato 02-10-1584.

    Brief van de ambtman en ridderschap van Nederbetuwe aan het Hof over de gewelddadige en wederrechtelijke ontvoering van Goossen van Grootfelt uit Kesteren door soldaten onder Willem van Angeren te Nijmegen, met verzoek om de daders te straffen en de gevangene vrij te laten, de dato 12-10-1584.

    Brief van het Hof aan de ambtman van Nederbetuwe met verzoek om zijn uitlegger gereed te houden om ingezet te worden tegen soldaten op schepen aan het Spui, die voorbijgaande schepen en handelslieden afpersen, tevens om uitleggers tegen te houden die de Waal opvaren, de dato 11-11-1584.

    Brief van de ambtman van Nederbetuwe aan het Hof in antwoord op die van 11 november, dat de problematiek aan het Spui anders dient te worden opgelost, namelijk door de Staten van Holland, maar dat zijn uitlegger nodig is tot verdediging tegen de vijand en niet tegen bondgenoten, de dato 15-11-1584.

    Brief van de magistraat van Tiel aan het Hof, dat door de stadhouder ordonnanties worden afgegeven op de Nederbetuwe, Tiel en Zandwijk, en dat terwijl zij hun contingent overbetaald hebben, de dato 15-12-1584.
  • Reviews (0 uit 0 reviews)
    Wil je meer weten over hoe reviews worden verzameld? Lees onze uitleg hier.

€ 14,95

niet beschikbaar

niet beschikbaar



3-4 werkdagen
Veilig betalen Logo
14 dagen bedenktermijn
Delen 

Fragment

NA archief 3.01.13 archief Paulus Buys 1572-1685 nummer 41: (Afschriften) Ordonnantie voor Dirck Vijgh, Heer van Zoelen, uitgevaardigd door prins Willem van Oranje en de Staten van Holland, om de Staatse troepen te Tiel uit te breiden, met een toezegging in verband met de bezoldiging en een een tweetal betaalstaten, de datis 04-10-1583 en 17-11-1583.

Copia.
Die Princen van Orangiën, Grave van Nassau, Marquiz van der Vere und van Vlissingen etc.

Edele, vrome, lieve, besundere.
Alsoe deur hett innemen en verlies der stadt Zutphen groetelick van noeden es de garnesoenen in de goede staden daeromtrent end besonderlick in die stadt van Tijell te verstercken, so hebben wij bij advijss van de Staten van Hollant oirbar gevonden datt ghij uwe compaignie thott hondertt end vijfftich hoeffden, waeronder omtrent dartich offte veertich dobbelsvelders mijtt spiesen, rondassen en helbarden gewapent onderhouden werden, versterckt ende d' andere doet versihen mett goide end behoerlicke wapenen, achtervolgende d' ordonantie bij de vurschreven Staten daeraver gemackt. Denwelcke getall u bij de vurschreven Staten gemonstert, gepasseertt soeventhien hondert guldens ter maendt thott hoere betalonge gegeven sall worden. Versoecken u daeromme well dienstlick datt ghij nijet naer en wijlt laten desen t' achtervolgen in uwe goede getrouwicheijt, goede wijlle ende affectie tegens den vaderlande, als ghij thot noch thoe gedaen hebt, blijeven continueren. Daer geschiedt uns zeer aengenaeme vriendtschapoe, welcke wij in tijt und wijelen tegens u tho erkennen well geneghen zijn. Hijermede edele, vrome, lieve, besondere zijdt Godt bevalen.
Uijt Dordrecht den 4e octobris 1583.
Onder stondt: U goede vrundth.
En wass underteickent, Guillem de Nassau.
D' opschrifft was dese: Den edelen, vromen, lieven, besonderen jonckheer Diedewick Vijgh, Heer thott Zoilen, amptman in Nederbetouwe.

Accordeertt mijtt die principaell underteikende.
Actum den 28e decembris anno 1586.
Christiaen van Benthem landtschrijver in Nederbetouwe.
-----

Copia.
Edele, erenthveste, vromhe, voorsinnige heer, discrete heere.
Wij hebben uuijtt uwer edele schrievens van den XVIIIe octobris stilo vetere laestleden, so aen uns als Zijne Excellentie, verstaen datt deselve met aller vlijth vermoegens 't schrievens van Zijne Princelicke Excellentie aengenoemen ende versterckt heefft sijne compaignije thott hondertt vijfftich hoeffden. Bedanckende deselve van 't goet devoer daerinne gedaen ende sullen nijet naelaeten de voersienonge te doen datt mijtten eersten een commissaris van monsteringe afgeveerdicht wordt om deselve uwer edele compaignie te monsteren end de betalonge daernae t' doen als nae behoeren. Dan in so verre een dach drie offte vier mochte vertreicken, sall uwer edele dessnietemin sijne soldaten in goede ordre end discipline tott dijnst van den lande doen houden. Ende 't gunt uwe edele dienthalven verstreicktt, sullen uwer edele daervan weder doen remboursseren. Hiermede edele, erenthfeste, vroeme, voersiennige, zeer discrete heere, onser Heer Godt zij mett uwer edele. Geschreven thot Dorth den XVIIe novembris 1583.
Onder stondt: Ter ordonantiën van den Staten, bij mij de Rechteren.
Opschrifft was deses: Edelen, erenthfesten, vromhen, voorsinnigen, zeer discreten heeren, jonckher Diederich Vijegh, Heer thott Zoilen, amptman in de Nederbetowen.

Accordertt mijt die principale missive. Actum den 28e decembris anno 1586.
Christiaen van Benthem landtschrijver in Nederbetouwe.
-----

Ordonnantie op 't logijsgelt van Sijne Excellentie ende den heeren Staten.

Ter maent/Ter weecke/Van drie vier
Den hopman VI thaler 0-0/I thaler X stuver/II thaler
Leutenant IIII thaler 0-0/I thaler/I thaler VI stuver IX denier
Vendrich V thaler 0-0/I thaler V stuver/I thaler XIII stuver VI denier
1 Sargant I thaler XIIII stuver/VIII stuver VI denier/XI stuver IX denier
1 Sargant I thaler XIIII stuver/VIII stuver VI denier/XI stuver IX denier
4 Corporael XXX stuver/VII stuver VI denier/XI stuver
Fourier XXVIII stuver/VII stuver/
Chirurgijn XXVIII stuver/VII stuver/
2 Tambourin XXVIII stuver/VII stuver/
Voer de andere soldaten XXIIII stuver/VI stuver/

Leutenant mit zijn jongen II thaler I stuver
Vendrech ter weecke mit zijn jongen II thaler I stuver
Twee sarganten elcx XIII stuver XXVI stuver
Vier corporaels elcx X stuver I thaler
Clerck ofte fourier IX stuvers VI denier
Twee tromslagers elcx 9 stuver VI denier XIX stuver
Alle gemene soldaten IX stuver ×
SERVICE
Contact
 
Vragen