€ 17,95

ePUB ebook

  € 8,95

PDF ebook

  € 6,95

Geldsocialisme

De werkelijke oorzaken van de nieuwe wereldwijde depressie

Roland Baader • Boek • paperback

  • Samenvatting
    Dit boek van Roland Baader werd negen jaar geleden geschreven. Desondanks is het niet verouderd, daar de problemen, waarmee onze wereld in 2010 te kampen had, niet wezenlijk verschillen van die, waarmee wij in 2019 kampen. In de tussentijd zijn de problemen geenszins opgelost, integendeel, zij zijn nog zeer verergerd.
    Dat in het boek voornamelijk verwezen wordt naar Ameri-kaanse aangelegenheden, en in mindere mate naar Duitse, doet aan de waarde van het boek voor Nederlandstalige lezers niets af. De toestand in alle andere landen van de ontwikkelde wereld is niet wezenlijk verschillend van die in beide genoemde landen. Overal is sprake van hetzelfde probleem, namelijk het corrupte geldsysteem. Bovendien zal de neergang van Amerika hoe dan ook zware repercussies hebben voor de gehele wereld.

    Op de gehele wereld hebben slechts zeer weinige economen de huidige financiële wereldcrisis voorzien. Deze weinigen komen allen voort uit de zg. "Oostenrijkse School" (Austrian Economics), waarvan de bekendste vertegenwoordiger de Nobel-prijswinnaar Friedrich August von Hayek was. Hayek had reeds in 1976 dringend de afschaffing van het staatsmonopolistische papiergeld geëist, een "ontnationali-sering van het geld". Daarvan, aldus Hayek, zou niet minder dan het overleven van de civilisatie kunnen afhangen.

    Roland Baader, gediplomeerd econoom en leerling van Hayek, is een eminente vertegenwoordiger van de Oostenrijkse School in Duitsland. Zoals ettelijke "Austrians" in de Verenigde Staten van Amerika, heeft Baader de in 2007 uitgebroken financiële wereldcrisis precies voorspeld. Zijn boek "Geld, Gold und Gottspieler" uit 2004 had hij de ondertitel "Aan de vooravond van de volgende financiële wereldcrisis" gegeven.

    In tegenstelling tot de foutieve en door de inflationistische (Keynesiaanse) tijdgeest gevormde theorieën, die de economische faculteiten en de media op de gehele aarde beheersten, hebben tot dusver alleen de economen van de Austrian Economics de ware oorzaken van de lopende werelddepressie aan het licht gebracht. En omdat hun diagnoses doeltreffend en logisch dwingend zijn, wijzen ook hun therapeutische voorstellen de enige werkzame weg aan, waarlangs de westelijke industrienaties aan een dreigend verarmings- en vervalsproces van onvoorstelbare omvang zouden kunnen ontkomen.

    Wij staan pas aan het begin van een ongeëvenaarde werelddepressie, en alleen een spoedige overgang naar een stabiele private geldsoort zou ons voor het ergste kunnen behoeden. Baader biedt ons beide, de oorzakelijke analyse en de reddings-kansen, met wetenschappelijke precisie, maar ook zo algemeen begrijpelijk geformuleerd, zoals dat al zijn geschriften kenmerkt. Dit boek, zijn zestiende, is de wellicht laatste en ten diepste alarmerende waarschuwingskreet van de grote vrijheidsdenker van de Duitse taal.
  • Productinformatie
    Binding : Paperback
    Distributievorm : Boek (print, druk)
    Formaat : 120mm x 190mm
    Aantal pagina's : 165
    Uitgeverij : Zonbrug
    ISBN : 9789463456180
    Datum publicatie : 03-2019
  • Inhoudsopgave
    I GELD

    1. Wat is geld? · · · · · · · · · · · · · · · · · · · 9
    2. Soorten vang geld · · · · · · · · · · · · · · · · 12
    3. Gezond geld, ziek geld · · · · · · · · · · · · · · 13
    4. Geld en macht · · · · · · · · · · · · · · · · · · 15
    5. Hoe wordt vals geld geschapen? · · · · · · · · · · 19

    II BANKEN EN CENTRALE BANKEN

    1. Fractional Reserve Banking en fiat money · · · · · 22
    2. Centrale banken zijn vernielende organisaties · · · 25


    III SCHULDEN

    1. Staatsschulden · · · · · · · · · · · · · · · · · 31
    2. Schulden en moraal · · · · · · · · · · · · · · 37


    IV INFLATIE / DEFLATIE

    1. Inflatie · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · 44
    2. Deflatie · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · 58
    3. De grote depressie van de 30'er jaren · · · · · · · 64




    V CYCLI

    1. Booms and busts · · · · · · · · · · · · · · · · 77
    2. De rol van de rente · · · · · · · · · · · · · · · 81
    3. De Oostenrijkse cyclustheorie · · · · · · · · · 88


    VI ECONOMEN

    1. Geldmalloten · · · · · · · · · · · · · · · · · 97
    2. Keynesianen en Oostenrijkers (Austrians) · · · · 108


    VII DE ACTUELE FINANCIËLE CRISIS

    1. De aard van de crisis · · · · · · · · · · · · · · 124
    2. Wiens schuld is het? · · · · · · · · · · · · · · 128


    VIII REDDING?

    1. De "reddings"-catastrofe · · · · · · · · · · · · 135
    2. De privatisering van het geld · · · · · · · · · · 145


    Literatuuroverzicht · · · · · · · · · · · · · · · · · · 156


    Over de auteur · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · 159


    Noten van de vertaler · · · · · · · · · · · · · · · · · 160


    Nawoord van de vertaler · · · · · · · · · · · · · · · · 162
  • Reviews (8 uit 1 reviews)
    Wil je meer weten over hoe reviews worden verzameld? Lees onze uitleg hier.

    09-06-2020
    Geldsocialisne
    Helder en duidelijk geschreven omtrent hè geldwezen en de invloed ervan op de wereld.

       Jammer dat de hedgefonds er niet in

    Geplaatst door uit Geldrop , leeftijd 60-69
    Waardeert het boek met een 8 uit 10

€ 17,95



3-4 werkdagen
Veilig betalen Logo
14 dagen bedenktermijn
Delen 

Fragment

Voorwoord


In het stadje waarin ik opgegroeid ben, bestaat de gewoonte om tijdens de carnavalstijd levensgrote heksenfiguren over vensterbanken en poorten van boerderijen te draperen. De waarnemer zou bij de aanblik van de huiveringwekkende poppen aan de heksenwaan kunnen denken, die in Europa meer dan drie eeuwen lang – in het bijzonder van de 15e tot de 17e eeuw – heeft gewoed, en duizenden van wreed gefolterde en verbrande slachtoffers geëist heeft. Zoals wij huidige mensen met ontzetting op zulk een massahysterie en een dermate irrationele waan terugkijken, die heel Europa hadden bevangen, zo zullen toekomstige generaties – ingeval de mensheid aan de zelfuitroeiing ontkomt – onze tijd wel als tijdperk van een massale, irrationele waan zien. En de geleerden en ontwikkelden zullen zich afvragen: hoe was het mogelijk, dat onze voorouders weliswaar markteconomieën wilden scheppen, dat wil zeggen ordeningsstructuren van de economische, persoonlijke en politieke vrijheid, die uitdrukkelijk als tegenbeeld tot socialistische organisaties werden begrepen, dat zij echter de socio-economische hoofdsectoren van hun maatschappijen, te weten het onderwijs, de gezondheidszorg en het pensioensysteem als collectivistische staatsapparaten hebben geconstrueerd? Veel erger nog: hoe kwamen de mensen van die tijd op het perverse, ja zelfs zelfvernietigende idee, om vermeende markteconomieën op twee socialistische fundamen-ten op te richten: op een staatsmonopolistisch, op dwang gebaseerd betaalmiddel, en op het centralistische, planeconomi-sche systeem van het rentedictaat? Zij hadden toch moeten weten, dat iedere op socialistische grondpijlers gebaseerde economie, en ditto maatschappij, vroeg of laat in elkaar moet storten? En waarom hebben zelfs de Duitsers aan dit systeem vastgehouden, nadat het tevoren met vreselijke gevolgen voor het eigen land en voor de wereld was ineengestort, en ofschoon zij het goede voorbeeld van de eraan voorafgegane tijd van het goudgeld beleefd hadden? Hoe konden zij – en praktisch ook alle andere volkeren – zelfs aan het bijgeloof ten offer vallen, en zich door hun politieke elites laten aanpraten, dat men met willekeurig bedrukt en per pennestreek geproduceerd papiergeld de rijkdom der natie zou kunnen vergroten, en de economische groei zou kunnen versnellen, dat men zich rijk zou kunnen consumeren, en rijk zou kunnen worden door zich in de schulden steken? Waarom hebben zelfs de meeste economen van die tijd zich aan deze waan overgeleverd en de mensen niet voorgelicht, maar hen zich – opnieuw – in het verderf laten storten? Vraagstukken van immense betekenis, die op een oplossing wachten. Moge dit boek enige belangrijke antwoor-den kunnen geven.


Waghäusel, februari 2010
Roland Baader






Ter nagedachtenis aan de bankier Ferdinand Lips:

"Het opgeven van de geldfunctie van het goud, van de discipline van het goud, is de belangrijkste reden, zo niet de enige oorzaak ervoor, dat onze wereld een zeer gevaarlijk oord geworden is. Naar mijn mening is het de grootste tragedie in de geschiedenis van de wereld... Uit de geschiedenis weten wij, hoe het afloopt met papiergeld. Voor de eerste keer in de geschiedenis is al het geld van de wereld door niets meer gedekt. Dat is het slechtste systeem, dat ooit door mensen werd uitgevonden."

(F. Lips in een toespraak in augustus 2005
te Dawson City, Canada).


I

GELD


1. Wat is geld?

Het is onmogelijk, een houten kruiwagen tegen het twintigste deel van een levende koe te ruilen. Daarom is reeds tijdens de beginperiode van alle culturen op lokale of regionale markten (bijv. veemarkten) geld ter vergemakkelijking van de ruil ontstaan. Eerst in de vorm van gangbare en algemeen benodig-de goederen zoals graan. Het als indirect ruilmiddel (geld) dienende goed moest in de eerste plaats de voorwaarde vervul-len een zelfstandige gebruikswaarde te hebben, gemakkelijk deelbaar te zijn en gedurende langere tijd houdbaar. Toen men geleerd had om aan de aarde metalen te onttrekken en deze te smelten, hebben zij al snel de geldfunctie overgenomen, bij voorkeur de edelmetalen goud en zilver. Zij werden eerst als korrels of klompjes geruild, later meer en meer in de vorm van gesmede of geslagen munten. Op grond van zijn zeldzaamheid, schoonheid en onvergankelijkheid werd goud reeds voor zijn gebruik als geld gewaardeerd, als sieraad en sacrale offergave. Belangrijk is de vaststelling, dat geld op vrije markten is ontstaan. Het indirecte ruilmiddel genaamd geld is een schepping van de markt. Pas later schreven heersers allerlei muntgewichten voor, en maakten zij aanspraak op het soevereine monopolie op het slaan en uitgeven van munten.
Met de toename van de handwerks- en handelsactiviteiten kwamen steeds meer munten in omloop, en voor grotere hoeveelheden zochten de eigenaars veilige bewaarplaatsen. Deze vonden zij bij priesters in tempels, in de loop van de tijd echter steeds meer in de beveiligde kelders en geldkisten van goudsmeden, waar het edelmetaalgeld tegen afgifte van depositobewijzen werd opgeslagen. Het duurde niet lang tot die bewijsstukken, die certificaten van inbewaringgeving van
10 GELD
¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯
feitelijk aanwezig goud en zilver waren, zelf als geld in omloop kwamen. Zij waren even waardevol als goud en zilver, maar makkelijker te hanteren en te transporteren. Zo ontstonden uit de huizen van goudsmeden geleidelijk banken, die beroepsmatig zulke bewijsstukken – bankbiljetten, dus – uitgaven. De bankiers ondervonden, dat na verloop van tijd nog slechts weini-gen van de bankbiljettenbezitters de biljetten wilden omruilen tegen het in bewaring gegeven edelmetaal, en zo begonnen zij meer biljetten uit te geven – tegen rente – dan overeenkwam met de waarde van het opgeslagen metaal. In plaats van kosten te verlangen voor de opslag, konden zij nu de inbewaringgevers rente betalen, om zo de mensen ertoe te prikkelen meer edelme-taal te laten opslaan. Op basis van de grotere opslaghoeveel-heden konden de bankiers buitenproportioneel meer krediet verstrekken en op deze wijze hun rente-inkomsten vergroten. Dat was het geboorte-uur van het fractional reserve banking, van de handel onder het aanhouden van gedeeltelijke reserves, waarbij het feitelijk als reserve aangehouden echte geld (goud en zilver) nog slechts een minuscuul percentage van de verstrekte kredieten uitmaakte. Zuiver bezien is dat bedrog, want als vele of zelfs alle inleggers hun biljetten tegen het echte warengeld tegelijkertijd zouden willen inlossen, zou de bank ten gronde gaan, en grote delen van het geld van de klanten zouden verloren blijken te zijn.
Geld is dus altijd het verhandelbaarste goed, dat juist wegens deze hoogste courantheid algemeen als ruilmiddel geaccepteerd wordt. Veel goederen zijn in de geschiedenis van de mensheid als geld gebruikt, maar uiteindelijk liepen alle ontwikkelingen op goud- en zilvermunten (ook wel kopermunten) van een bepaald gewicht en fijnheid uit. Carl Menger heeft in 'Grundsätze der Volkswirtschaftslehre' (1871) geschreven: "Het geld is niet voortgekomen uit een overeenkomst tussen econo-misch handelende mensen, en het is zelfs niet het product van wetgevende handelingen. Het geld is geen uitvinding van de
Wat is geld? 11
¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯
volkeren. De afzonderlijke economisch handelende individuen in het volk kwamen overal met het toenemende inzicht in hun economische belangen tot het voor de hand liggende besef, dat door het afstaan van minder verhandelbare waren in ruil voor die met een grotere verhandelbaarheid, hun individuele belan-gen in aanmerkelijke mate bevorderd werden, en zo ontstond het geld in talrijke van elkaar onafhankelijke cultuurcentra met de voortschrijdende ontwikkeling der economie."
In de terminologie van Friedrich A. von Hayek, een belangrijke opvolger van Menger aan de universiteit van Wenen (die evenzo tot de Oostenrijkse denkschool der economie wordt gerekend als Menger, die tegenwoordig als stichter van de school beschouwd wordt), kan men geld beschouwen als een "spontane instelling". Zoals de taal en de markt, zo is ook het geld geen bewust ontworpen instelling, maar de spontane uitkomst van het zich gedurende talloze generaties ontwikkelen-de gemeenschappelijke communiceren en handelen der mensen. Economische instellingen zoals de markt en het geld zijn het resultaat van menselijk handelen – niet van menselijk ontwerpen. Het gebruik van geld is een voorbeeld van wat Hayek onder "spontane orde" heeft verstaan. Er is geen uitvin-der geweest, noch een ontwerper of planner, die het gebruik van geld met opzet heeft ingevoerd. Tegen deze achtergrond ziet men ook in, hoe verkeerd een wijdverbreide opvatting onder economen is, die, vereenvoudigd uitgedrukt, inhoudt: geld is alles wat door de regering als geld wordt voorgeschreven. Maar een kat wordt nu eenmaal ook dan geen hond, als zij op grond van een door de staat uitgevaardigde wet vanaf nu hond genoemd moet worden.



12 GELD
¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯

2. Soorten van geld

Ludwig von Mises, wiens publicatie 'Theorie des Geldes und der Umlaufsmittel' (1912 / 1924) naar mijn mening nog steeds het belangrijkste wetenschappelijke werk der geldtheorie is, heeft vier soorten van geld onderscheiden: 1) Basismetaalmun-ten; 2) goederengeld; 3) kredietgeld; 4) fiat money (ongedekt papiergeld). De vrije markt heeft het goederengeld als het verhandelbaarste goed en als het met hem strokende ruilmiddel uitgekozen, bijna altijd in de vorm van goud en zilver. Geld is een goed, geen betalingsbelofte. Kredietgeld is daarentegen een betalingsbelofte, die niet kan worden vervuld, wanneer alle bezitters van de kredietgeldcertificaten die tegelijkertijd en volledig vervuld willen zien, want het is geld dat door minder dan 100% aan muntreserves gedekt is. Fiat money bestaat uit vertrouwenscertificaten, die door de staat tot geld verklaard worden, maar door niets gedekt zijn. Als de staat het op de vrije markt ontstane geld van een stempel voorziet, om de echtheid, gewicht en fijnheidsgraad te bevestigen, is dat nog geen ramp (ofschoon het wel het begin is met het noodlottige einde tot gevolg); als hij echter een geldmonopolie instelt, dan vernietigt hij tegelijkertijd de twee belangrijkste instellingen van de vrije markt (en van de vrijheid in het algemeen), namelijk het particuliere eigendom en de contractsvrijheid, dat aan alle ruilhandelingen ten grondslag ligt. Het geldwezen heeft noch een met macht beklede schepper, noch een staatsreguleerder van de geldhoeveelheid nodig. De vrije markt zorgt voor de hoeveelheid van het in omloop zijnde geld, net zoals hij de hoeveelheden der consumptie- en kapitaalgoederen bepaalt, te weten volgens de wetten van vraag en aanbod, en met de prijs als maatstaf. Geld is noch een consumptiegoed, noch een kapitaalgoed. Daarom kan men bij een vermeerdering of
Gezond geld, ziek geld 13
¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯
vermindering van zijn hoeveelheid ook niet van een toename of afname van de welvaart of rijkdom spreken. Welvaart en rijkdom zijn een kwestie van de aanwezige hoeveelheid aan consumptie- en kapitaalgoederen, niet van de aanwezige geldhoeveelheid van een nationale economie.


3. Gezond geld, ziek geld

Het op de markt ontstane geld, uiteindelijk neerkomend op goud en zilver als betaalmiddelen, waren gezond geld; het ons door het geweldsmonopolie van de staat opgedrongen, door niets gedekte papiergeld, het fiat money, is ziek geld. Het is vals geld. Laten we eens een blik werpen op de ziektegeschiedenis van het fiat money van bijvoorbeeld de VSvA: de federatie van de Verenigde Staten had oorspronkelijk alleen goud als wettig betaalmiddel toegelaten. Maar in 1690 startte Massachusetts het eerste papiergeldexperiment door uitgifte van zg. Colonial Notes. De andere colonies sloten zich weldra met eigen papier-geldsoorten aan. De biljetten waren weliswaar tegen goud, zilver en enige landbouwproducten inwisselbaar, maar het aantal uitgegeven biljetten nam al gauw sneller toe dan de eraan ten grondslag liggende dekkingen, en werden vrijwel waardeloos. Het volgende experiment voerde men uit tijdens de Onafhan-kelijkheidsoorlog met de zg. Continentals. Het liep uit op een spectaculaire mislukking, en de Amerikanen wilden voor langere tijd niets meer van papiergeld weten. Met de stichting van het Federal Reserve System (Fed) in 1913 begon dan het megabedrog van het fiat money. Aan het begin van de Eerste Wereldoorlog, of tijdens die oorlog, werd de gouden standaard overal opgegeven. Weliswaar was de dollar als tevoren door goud gedekt, maar deze verplichting nam weldra niemand meer
14 GELD
¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯
ernstig. De Fed schiep de geldhoeveelheden die tot de "Roaring Twenties" met de erop volgende ineenstorting leidden. In het jaar 1933 was ieder 20-dollarbiljet nog door een troy ounce¹ goud in de kelders van het Federal Reserve System gedekt. In dat jaar wees de centrale bank van de VSvA nog de eis van president Roosevelt af, om de dekking van de dollar door goud nog verder te verlagen. Daarop liet Roosevelt het private goudbezit van de Amerikanen confisqeren. De Fed legde zich daarbij neer, en drukte meer papieren dollars. Doch daarmee was de president nog niet tevreden en hij devalueerde de dollar een jaar later met circa 41% – tegenover goud². Er ontstond een enorme prijsinflatie. In 1971 verbrak president Nixon de laatste band van de dollar met goud, namelijk de tot dan toe nog bestaande inwisselplicht tegen goud voor dollarvalutareserves van buitenlandse centrale banken. De goudprijs steeg van 1971 tot 1980 van $ 35 tot $ 850, viel later evenwel weer ver terug.
Onder de gouden standaard heerste in de VSvA 136 jaar lang prijsstabiliteit. De koopkracht van de dollar was in 1913 / 1914, bij de stichting van het Federal Reserve System en de afschaf-fing van de gouden standaard, zelfs 11% hoger dan in het jaar 1776. Sedert 1913 is deze koopkracht echter met 95% afgenomen, bijna een totale vernietiging. De oorzaak ligt in de explosie van de geldhoeveelheid sinds 1913. Ongedekt papier-geld kan willekeurig vermeerderd worden. En dat is onder regie van de Fed allergrondigst gebeurd. Vraag en aanbod bepalen niet slechts de goederenprijzen, maar ook de prijs van geld (de koopkracht). Hoe meer daarvan aangeboden wordt – in verhouding tot de voorhanden goederenhoeveelheid – des te waardelozer wordt het.
In 1913 was het bevolkingsaantal van de VSvA ongeveer 97 miljoen. De geldhoeveelheid M3 bedroeg toen rond de 20 miljard dollar, derhalve $ 210 per hoofd van de bevolking (M1 = baar geld plus direct opeisbare vorderingen van niet-banken / M2 = M1 plus termijndeposito's van niet-banken met een
Geld en macht 15
¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯
looptijd van niet meer dan 4 jaar / M3 = M2 plus spaartegoeden van niet-banken). Thans (2018) telt Amerika ca. 326 miljoen inwoners – en M3 is ongeveer 14 biljoen (trillion) dollar. Dat is ongeveer $ 43.000 per hoofd van de bevolking. Anders gezegd: terwijl de Amerikaanse bevolking zich ruim verdrie-voudigde, is de geldhoeveelheid van het land vertweehonderd-dertigvoudigd. Zelfs als men ervan uitgaat, dat de geldhoeveel-heid parallel met het sociaalproduct zou moeten stijgen – wat geenszins nodig is, al helemaal niet daar het gaat om het prijsinflationair opgeblazen nominale sociaalproduct – is de geldhoeveelheid sinds de stichting van de Fed volledig uit de hand gelopen. Tijdens de laatste 30 jaren heeft zich het volume van de goederenproductie in de industrielanden ongeveer vervijfvoudigd, het geld- en kredietvolume ongeveer vervijftig-voudigd. De waarde van de dollar wordt steeds sneller steeds waardelozer, dat wil zeggen dat zijn koopkracht steeds sneller naar nul daalt. De geschiedenis van het papiergeld is een geschiedenis van mislukking, van de oudheid tot heden.


4. Geld en macht

Er zijn slechts twee soorten van heerschappij: die met het zwaard (of de Kalasjnikof), en die met behulp van brood en spelen (lees: omkoping of stemmenvangst, in de moderne versie welvaartsstaat of verzorgingsstaat genaamd). Voor beide methoden zijn geweldige geldmiddelen nodig. En aan geld komt men slechts langs drie wegen: werken, bedelen of roven³. Heersers kiezen steeds de derde weg: roven; ofwel met, ofwel zonder begeleidende afpersing en dreiging met geweld. En moderne democratische staten kiezen als instrument van hun heerschappij bij voorkeur de omkopingsvorm brood en spelen
16 GELD
¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯
– de verzorgingsstaat, derhalve. Zo verenigen de fenomenen roof en verzorgingsstaat zich als constituerende elementen van iedere moderne heerschappij of iedere moderne staat. In vroegere tijden was dat ook niet anders, maar de nadruk lag meer op het zwaard dan op brood en spelen, en de geschenken gingen naar de de heerschappij ondersteunende eliten; brood en spelen voor iedereen was een eenzame uitzondering in het late Rome. In de 20e eeuw is de slinger twee maal weer uitgeslagen in de richting van het zwaard, namelijk met de twee wereld-oorlogen; intussen ligt het zwaartepunt weer op de zinsbegoo-chelende hoorn des overvloeds van de verzorgingsstaat.
In ieder geval heeft de staat, om heerschappij te kunnen uitoefenen, reusachtige geldmiddelen nodig. Daar de benodigde sommen astronomische orden van grootte aangenomen hebben, is het belastingsubstraat al lang niet meer voldoende, en zo heeft de staat overal ter wereld eenvoudigweg het monopolie van de papiergeldproductie voor zich opgeëist om gigantische hoeveel-heden geld uit het niets te kunnen scheppen. Het was geen toeval, dat de gouden standaard bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in alle deelnemende landen afgeschaft werd, en men met behulp van de reeds bestaande of nieuw geschapen centrale banken op het willekeurig vermeerderbare geld fiat money overging. Met goud als geld – derhalve met echt geld – hadden noch de Eerste, noch de Tweede Wereldoorlog gevoerd kunnen worden. Hoogstens drie weken lang. En ook de 'banale grote oorlog' aan het verzorgingsstaatsfront zou zonder het staatsmonopolie op willekeurige geldvermeerdering niet te voeren zijn. Betaald wordt hij door de vlijtigen en de spaarders, want de geldinflatie is een heimelijke, maar akelig hoge belas-ting in de vorm van het koopkrachtverlies van de inkomens en de spaarvermogens. President van de VS Hoover heeft eens gezegd: "Papiergeld maakt het depolitici mogelijk, de spaarte-goeden van de bevolking door manipulatie van de inflatie en de deflatie te confisqeren. Wij hebben goud als geld, omdat wij Geld en macht 17
¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯
de regeringen niet kunnen vertrouwen."
De verovering van het geld door de staat, die daardoor een totale staat en een afgod werd, heeft de Israëlische historicus Martin van Creveld in zijn geniale werk 'The Rise and Fall of the State' op indrukwekkende wijze beschreven. Ook toont hij in een historische terugblik, hoe tot dusverre alle papieren geld-soorten jammerlijk mislukt of spectaculair ineengestort zijn, van de papiergeldexperimenten van de Chinese keizers voor het begin van onze jaartelling, tot de Sjah van Iran (1294) en de moderne pogingen in Spanje en Zweden ten tijde van de Dertig-jarige Oorlog, tot het experiment van John Law in Frankrijk en de uitgifte van de greenback door de Amerikaanse regering tijdens de Burgeroorlog. Een conclusie van Van Creveld: "De uitbreiding van het beslag dat de staat legt op de maatschappij, en daarmee de belangrijkste ontwikkeling van de jaren 1789 – 1945, zou onmogelijk geweest zijn, wanneer de staat, om zijn eisen kracht bij te zetten, niet over hoeveelheden geld in een ongeëvenaarde omvang had beschikt." (pag. 254). En over het zich afkeren van de gouden standaard door de westelijke indus-triestaten vanaf 1914, en over de overgang op het papieren fiat money schrijft hij: "Welnu, daar de staten uiteindelijk in de voorgenomen verovering van het geld slaagden, hadden zij dankzij de absolute heerschappij over de economie de moge-lijkheid, om elkaar in tot dan toe en sinds dan ongeëvenaarde mate en met even zo grote verbittering te bestrijden. Centrale planning en centrale controle in min of meer grote omvang maakten het mogelijk, dat honderdduizenden tanks en vlieg-tuigen van de lopende banden af direct in de slag rolden." (pag. 271 e.v.)
Tot de onveranderlijke fenomenen in de ontwikkeling van het menselijke geslacht behoren de mechanismen der macht – nauwkeuriger: de mechanismen der heerschappij. Net zo onveranderlijk (of slechts op de lange termijn en tamelijk weinig 18 GELD
¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯
veranderbaar) is de mens met zijn driften en angsten, zijn verlangens en hoop, zijn emoties en denkgewoonten, zijn basale behoeften en gedragspatronen. De heerschappijmechanismen nemen in de moderne massademocratie subtiele en moeilijk te doorgronden vormen aan. Hun grondpatronen blijven evenwel gelijk. De vraag: "hoe kom ik aan de macht, en hoe blijf ik daar?" laat zich met de benoeming van drie fundamentele strate-gieën beantwoorden: 1) Men verbreide angst en belove de mensen dan veiligheid en neme hun de angst voor de toekomst (nauwkeuriger: men doet, alsof men dat kan). In recentere tijden droegen de leugenachtige of mateloos overdreven gevaren begrijpelijke namen als zure regen, nieuwe ijstijd, woudsterven, gat in de ozonlaag en gekkekoeienziekte, tegen-woordig komt daar ook nog de megazwendel van de door mensen veroorzaakte klimaatcatastrofe bij. 2) Men belove en verlene de machtsstrategisch belangrijkste en luidruchtigste kiezersgroepen bijzondere voordelen, en zegt hun, dat men veel van wat zij wensen, kostenloos verschaffen zal. 3) Men bevredige de nijdgevoelens en de minderwaardigheids-complexen van de mensen, bij voorkeur onder het voorwendsel van de zorg voor "gerechtigheid", waarmee de lelijke grimas van de afgunst een edel gezichtsmasker krijgt. Dat de mensen op deze strategische componenten van de heerschappij positief reageren, spreekt vanzelf – anders zouden de methoden niet zo succesvol en eeuwig geldig zijn. Zij beantwoorden aan de elementaire behoeften, verlangens en driften. Deze hele bedoening moet echter gefinancierd worden met onvoorstelbaar grote sommen. En deze verschaffen de machtseliten van de wereld zich door middel van het overheidsmonopolie op de productie van ongedekt papiergeld. Merk op: de wortel van het kwaad in de vorm van het eindeloze woekeren van de staat en de totale politisering en fiscalisering van het leven der burgers, is de willekeurige financierbaarheid van het kwaad door het naar believen vermeerderbare "gemakkelijke geld", het fiat money.
Hoe wordt vals geld geschapen? 19
¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯

5. Hoe wordt vals geld geschapen?

Het grootste deel van de voorhanden geld- en krediethoeveel-heid (kredietgeldhoeveelheid) wordt door het bankensysteem voortgebracht, en wel door het zg. fractional reserve banking – dat wil zeggen door het slechts fractioneel reserves aanhouden-de bankwezen. Maar dat wordt in een later hoofdstuk behan-deld. Hier zal eerst eens een blik op het mechanisme geworpen worden, waarmee centrale banken geld uit het niets scheppen. Op de balans van de centrale bank staan de bankbiljetten op de passiefzijde geboekt, als schuld van de centrale bank tegenover de vorderingen op de actiefzijde (vorderingen ten laste van particulieren, de staat of het buitenland). Deze vorderingen zijn er in de vorm van wissels, schatkistpapier, effecten en deviezen en zijn door iemand (private personen of staatsinstituties) verschuldigd. Zouden er geen schulden zijn, dan zou er ook geen geld zijn, in ieder geval niet in het papiergeldsysteem. Tegenover het gehele mondiale geldvermogen staan dus schulden van gelijke omvang. De nettopositie van alle wereldwijde bankrekeningen is nul. Wat wij voor geld houden is een illusie. Het zijn schulden. Een voorbeeld van een bijzonder snelle wijze van geldtoveren door het Federal Reserve System (in het vervolg kortweg de Fed genaamd): de Fed neemt de door het publiek niet gekochte staatsobligaties over, en schrijft daarvoor aan het Congres een cheque uit. Tegenover deze cheque staat aanvankelijk geen baar geld als dekking, maar de VS-staat kan de chequesom uitgeven alsof het geldbiljetten waren. De overgenomen staatsobligaties worden tot de "reser-ve" verklaard, en kunnen daardoor dienen tot de schepping van nieuwe kredieten aan bedrijven en particulieren met behulp van het handelsbankensysteem. Het resultaat van deze boekhoud-trucs is hetzelfde als wanneer men geld op drukmachines zou
20 GELD
¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯
vervaardigen. Bijgevolg krijgen de regering en de politiek de beschikking over onbegrensde hoeveelheden geld. De banken kunnen hun kredietvolume vermenigvuldigen en daarvoor rente incasseren, en de burgers betalen voor deze spokerij heimelijk door middel van het koopkrachtverlies. (Daar de uit het niets getoverde geldsommen staatsuitgaven worden, die tegenover een onveranderd goederenvolume staan, stijgen de prijzen.) De door de staat uitgegeven schuldbewijzen, schatkistpapier en staatsobligaties genoemd, worden via de handelsbanken afgezet, die daarvoor provisies incasseren. De door de staat te betalen rente, wordt door de burgers in de vorm van belasting betaald. Particuliere houders van staatsobligaties betalen de rente, die men hen krediteert, derhalve zelf. Sinds het jaar 2002 kon het overaanbod aan staatsobligaties niet meer bij het publiek afgezet worden. Daarom begon de Fed deze obligaties op te kopen. In het jaar 2007 bedroeg deze opkoop reeds 20% van het gehele volume. Vlak voor het toekomstige staatsbankroet zal het wel 100% zijn. Ronduit misdadig gedrag.
Centrale-bankgeld ontstaat dus door monetarisering van activa door de circulatiebank. Dit proces kan gepaard gaan met een kredietverstrekking aan handelsbanken of publieke instellin-gen. Analoog aan de schepping van centrale-bankgeld kan het handelsbankengeld door monetarisering van hun activa ontstaan. Het geldaanbod kan in deze vorm van het handelsbanken- en centrale-bankensysteem permanent verhoogd worden, zonder dat de economische "rijkdom" verhoogd wordt. Er wordt, geheel in tegendeel, daarmee de bodem gelegd voor een toekomstige verarming; bovendien wordt de bestaande welstand herverdeeld, hoofdzakelijk van de private spaarders naar de verspillende staat en de uitdijende financiële industrie. Maar de ontstane schijnrijkdom brengt alle deelhebbenden tot verrukking. Niemand wil eerlijk geld en allen willen "easy money". De politici houden van "easy money", omdat de staat en zijn machtselite zich daarmee willekeurig in de schulden Hoe wordt vals geld geschapen? 21
¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯
steken kunnen, zonder ooit aan een terugbetaling te hoeven denken. Zonder het valsgeldsysteem zouden zij hun macht en hun proven verliezen. De banken houden van "easy money", omdat zij daarmee veel meer geld hebben om uit te lenen, en hun rente-inkomsten kunnen vermenigvuldigen. De zakenlieden houden van "easy money", omdat zij klanten wensen, die geleend geld over de balk gooien. De burgers zelf houden van "easy money", omdat zij daarmee wensen in de tegenwoordige tijd kunnen vervullen, waarvoor zij eigenlijk lange tijd zouden moeten sparen, en de waarde van hun vastgoed- en effectenvermogen daardoor inflationair opgeblazen wordt, en hun het gevoel geeft, dat zij voortdurend rijker worden. De centrale banken houden van "easy money", omdat zij daarmee de macht over de gehele economie krijgen, en het door hen beheerste bankensysteem tot in het gigantische kunnen uitbreiden. En de economen houden van "easy money", omdat zij sinds Keynes geloven, dat men daarmee ieder conjunctuur- en groeidal kan en moet opvullen, en dat er voor het fiat money geen zinnig alternatief bestaat. De liefde voor "easy money" is slechts een andere uitdrukking voor een amour fou voor inflatie, ook als dat niet alle deelhebbenden duidelijk is. Het is een noodlottige liefde, die met leed en ellende eindigt. ×
SERVICE
Contact
 
Vragen