Fragment
Werkloos
Door sluiten van het bedrijf in staalconstructies kwamen vijfhonderd man op straat, waaronder ik.
Kreeg een WW-uitkering van 1200 euro in de maand. Alle
lasten ervan af hield ik net voldoende over om een biertje in
de kroeg te kopen. Iedere zaterdagmiddag zocht ik in café
Havenzicht mijn oud-collega’s op. Met ouwehoeren en klaverjassen kwamen we mooi de middag door. Ik zat met vier
man aan een tafeltje te kaarten toen ik ineens een klopje op
mijn schouder kreeg. Keek achterom in een bruin gezicht,
herkende hem niet.
‘Zo, Koos aan het gokken,’ zei hij lachend. Verbaast, keek ik
hem aan. ‘Je herkent me niet dat kan ik wel begrijpen, ben
nu een volwassen kerel geworden. Zul je geheugen wat opfrissen: een jonge bijrijder van een bodedienst die graag op
leeftijd van dertien jaar een pilsje lust.’
‘Verrek, Tom dat is lang geleden. Schuif een stoel bij, ben zo
met het potje klaar.’
Hij schoof een stoel aan, haalde een pakje bankbiljetten uit
zijn zak en legde honderd euro op tafel.
‘Jongens, omdat ik blij ben mijn beste vriend weer te zien
trakteer ik op een rondje.’
Een van de mannen stond op en haalde het bier.
Tijdens het drinken vertelt hij: “Veel geld verdiend in verkoop
van gebruikte auto’s.”
‘Ik koop op de automarkt een auto en knap hem thuis op.’
‘Heb je een garage Tom?’ vroeg er een.
‘Nee, dan wordt het een dure hobby, ik doe het gewoon in
een straat waar ik woon. Er staan twee auto’s van me.
De een gebruik ik voor onderdelen om de ander mee op te
knappen.’
×