Fragment
We waren in verschillende ‘klasjes’ samengevoegd met studenten van andere landen die geen Spaans als moedertaal hadden. Ik herinner mij zoals eerder gezegd mensen van Syrië, Oost-Duitsland, Caribische eilanden, Vietnam en nog wel meer. Vooral dus die lessen in Spaanse ‘fonética’ waren moeilijk, saai en eentonig. Maar de juf was gemaakt van roestvrij staal, no mercy. Toch waren we daar kwetsbaar, want de een heeft meer taalgevoel dan de ander en zodoende werd er best wel gelachen om de stuntelige en soms zelfs belachelijke uitspraak van een ander. Daardoor liep de temperatuur in het toch al hete lokaal soms wel erg gevaarlijk op. Zo was er een dag dat we bij een van onze eigen jongens zijn ogen zeer donker zagen worden na een zoveelste flauwe grap van jongens van een ander land. Het werd zo erg dat hij het leslokaal verliet. Wij dachten eerst dat hij naar de wc was gegaan om af te koelen. Na een minuut of vijf kwam hij plotseling het lokaal weer binnenstuiven met een soort voetbaltasje aan zijn schouder. Hij keek veel te boos, zijn ogen spoten vuur en er stonden gauw twee Surinaamse medestudenten op om hem tegen te houden. Hij had namelijk schreeuwend en spugend plots een beste houwer (kapmes) uit zijn tasje tevoorschijn gerukt – hij was van plan een van de grappenmakers even af te straffen.
×