€ 15,95

ePUB ebook

niet beschikbaar

PDF ebook

niet beschikbaar

Noesja

geen

Eva van Baar • Boek • paperback

  • Samenvatting
    Noesja is een ijsbeertje wat onder water een wereldreis maakt.
    Onderweg komt ze van alles tegen; vreemde dieren, heel veel vissen. maar ook Ed, de schildpad.
    Hij is een beetje oenig, maar wel heel lief.
    En Manja, de dolfijn, heel moederlijk en gezellig.
    Ze zijn lang onderweg, en zien veel water, maar ook veel leuke dieren een haai, zee-egels,
    kortom, lees het maar, ik ga je niet alles verklappen.
  • Productinformatie
    Binding : Paperback
    Distributievorm : Boek (print, druk)
    Formaat : 170mm x 240mm
    Aantal pagina's : 124
    Uitgeverij : Eva van Baar
    ISBN : Niet bekend
    Datum publicatie : 10-2020
  • Inhoudsopgave
    Noesja is een ijsbeertje wat onder water een wereldreis maakt.
    Onderweg komt ze van alles tegen; vreemde dieren, heel veel vissen. maar ook Ed, de schildpad.
    Hij is een beetje oenig, maar wel heel lief.
    En Manja, de dolfijn, heel moederlijk en gezellig.
    Ze zijn lang onderweg, en zien veel water, maar ook veel leuke dieren een haai, zee-egels,
    kortom, lees het maar, ik ga je niet alles verklappen.
  • Reviews (0 uit 0 reviews)
    Wil je meer weten over hoe reviews worden verzameld? Lees onze uitleg hier.

€ 15,95

niet beschikbaar

niet beschikbaar



3-4 werkdagen
Veilig betalen Logo
14 dagen bedenktermijn
Delen 

Fragment

“Noes, weet je nog een verhaaltje?” vroeg Ed.
“Een blij verhaaltje.” vroeg hij.
“Ik weet een sprookje.” zei Noesja.
“Maar ik weet niet zeker of ik het nog helemaal weet. Zal ik maar gewoon beginnen, dan zien we het wel.”
Noesja begon te vertellen.
Heel lang geleden was er een klein prinsesje, ze heette Doornroosje.”
“Wat een mooie naam.” zei Ed.
Doornroosje woonde aan de rand van een groot bos en haar moeder vroeg haar op een dag of ze bood-schappen voor haar wilde doen.
“Maar niet van het pad af hoor, want als je de boze wolf tegenkomt, is het heel gevaarlijk.” zei moeder.

Doornroosje liep en liep en ze werd een beetje moe.
Ze bleef netjes op het paadje, maar er waren heel veel paadjes en ze raakte de weg kwijt.
“Wat erg en toen?” vroeg Ed.
Ze merkte dat ze op een paadje liep, waar witte kie-zelsteentjes waren gestrooid. Het leek haar een goed idee om dat spoor maar te volgen, dan kwam ze vast wel bij een winkeltje uit.
Toen ze aan het einde van het paadje was gekomen, stond daar een huisje, met een dak van koeken en een vensterbank met allemaal dropjes.
En er zaten tumtummetjes aan de rand van het dak.
“Hadden ze ook vis?” Vroeg Ed.
“Ja, in de vijver hadden ze hele grote lekkere vis-sen.” zei Noesja.
“Toen Doornroosje naar binnen keek, zag ze daar zeven kleine geitjes rondhuppelen. Dat zag er gezel-lig uit. Het kleinste geitje paste precies in de grote klok, daar verstopte ze zich altijd, als ze verstopper-tje speelden.




Ze ging naar binnen en speelde een poosje met de geitjes.
Het oudste geitje vroeg “Waar kom je vandaan?”
O ja, dat was ook zo, ze was onderweg om bood-schappen te doen voor haar moeder.
“Weet je nog wat je moet hebben?” vroeg het geitje.
“Ja, ik moet vis halen en kaas en brood en worst en een klein zakje snoepjes voor mezelf.”
“Dan moet je denk ik weer verder, zei het geitje, want wij hebben dat niet voor je. Je moet langs dat pad daar, dan kom je er vanzelf.”
Doornroosje bedankte de geitjes en ging weer ver-der.
Ze kwam bij een huisje, waar een meisje woonde, met zeven dwergen.
“Wat is het hier gezellig.” zei Doornroosje. “Mag ik met jullie spelen?”
“Natuurlijk.” zei het meisje. ”Hoe heet je?”
“Ik heet Doornroosje.”
“Ik heet Sneeuwwitje.” zei het meisje
“Straks komen Assepoester en Roodkapje ook. Wil je graag blijven? Dan bak ik een lekkere taart en dan maken we er een feestje van.”
Dat wilde Doornroosje wel.

Ze speelde memory met de zeven dwergen en met de Lego van Sneeuwwitje.
Na een poosje kwamen Assepoester en Roodkapje ook.
“Heb jij geen rood kapje op?” zei Doornroosje. ”Je heet toch Roodkapje?”

“Nee, het zit in de was.” zei Roodkapje. Ja, dat kan natuurlijk.
Na een poosje belde er een meisje aan met hele lan-ge vlechten.
“Hoe heet je?”
“Raponsje.” zei het meisje.
Ze had haar vlechten om zich heen gewonden, want het was erg lastig om er mee rond te lopen.
“Ik kan het wel voor je afknippen.” zei Sneeuwwitje “Ik ben vroeger kapster geweest voor ik een prinses-je werd.”
En dat deden ze, het stond heel leuk en het was veel minder lastig dan die lange vlechten.
“Wanneer moet je weer naar huis?” vroeg Sneeuw-witje aan Assepoester.
“Als de klok twaalf slaat. Dan staat er een koets voor, van een pompoen, dan trek ik mijn glazen muiltjes aan, dan word ik naar huis gereden.”
“Hebben jullie ook huisdieren?” vroeg Doornroosje aan Sneeuwwitje.
“Nee, die hebben we niet.”
“Ik wel.” zei Assepoester. “Wij hebben thuis een ge-laarsde kat. Hij wil altijd zijn laarsjes aanhouden, al-leen als hij in zijn mandje zit, wil hij ze wel uit, dan staan ze naast zijn mandje.”


“Ik weet niet meer wat ik moest meenemen voor mijn moeder.” zei Doornroosje. “Ik zit hier zo gezel-lig, ik ben het helemaal vergeten.”
“Je moest een grote zak snoepjes voor jezelf mee-nemen, een klein visje en kaasblokjes en een ons ham.” zei Doornroosje.
“Nee, het was een hele grote zak snoepjes voor je-zelf, een koek, een haring en gehaktballen.” zei As-sepoester.
“Nee, volgens mij was het een nog veel grotere zak snoep voor jezelf, een pakje smeerkaas, een rook-worst en boerenkool.” zei Raponsje.
Doornroosje wist het niet meer.
“Ik ga wel terug, dan vraag ik het gewoon aan mijn moeder. Die moet me maar een briefje meegeven, want ik kan het niet goed onthouden.” zei Doorn-roosje.
Ze stapte in de put van Vrouw Holle en toen was ze weer thuis.
Haar moeder had de boodschappen niet meer nodig, want de grote reus was al langs geweest en had van alles voor haar meegenomen.
“Toen kwam er een olifant met een lange snuit, die blies het verhaaltje uit.” zei Noesja.

“Ik vond het een prachtig verhaal.” zei Ed.
“Echt een verhaal voor op reis.” ×
SERVICE
Contact
 
Vragen