Fragment
Hoofdstuk 1
Het is nog vroeg tijdens een rustige maandagochtend in het oude stadje Vögelnwald am Fischbach. Kapelaan Vincentius heeft gisteren geassisteerd tijdens de mis die pastoor Benedictus heeft geleid. Alles is goed gegaan. Nu is Vincentius bezig om het sobere ontbijt voor de drie mannen te bereiden die in de pastorie wonen.
De pastoor en zijn twee kapelaans. Antonius, de andere kapelaan zit ondertussen aan de keukentafel wat in de krant te lezen. Eigenlijk is de afspraak dat deze eerst door pastoor Benedictus wordt gelezen, maar die ligt nog op bed. Het is nog maar de vraag of hij vandaag uit zijn bed komt. Hij is de afgelopen nacht ziek geworden. Vincentius heeft al naar het klooster in het naastgelegen woud gebeld om hulp te vragen aan de nonnen die het klooster bewonen.
Zoals gewoonlijk heeft moeder overste Ludvica Maria de telefoon zelf opgenomen.
Na het telefoongesprek maakt ze zich zorgen om haar oude religieuze maatje. Samen hebben ze de afgelopen jaren hier flink de bezem door de gemeenschap gehaald. Door steeds er op uit te trekken met haar nonnen, heeft Ludvica Maria veel goede daden verricht voor het stadje waar ze zo van houdt. Niemand weet dat ze zelf ook in Vögelnwald am Fischbach geboren is.
Haar moeder is tijdens de geboorte van Ludvica Maria komen te overlijden. Haar vader kon haar niet opvoeden en zo is ze als vanzelf in het klooster opgegroeid. Het goede werk van de nonnen zet ze nu zelf voort door leiding te geven aan deze orde.
Plots laat ze haar gedachten gaan. Er moet nu gelijk actie ondernomen worden. Ze pakt haar agenda erbij en kijkt wanneer ze naar haar goede vriend toe kan gaan. Het zal pas ergens in de middag worden. Deze morgen komen een paar nieuwe nonnen de orde versterken en vooral verjongen. Ze hoopt maar dat ze er snel zijn, dan kan ze naar de stad toe, daar is ze nu nodig.
×