Fragment
s.III.1 deśa-bandhaḥ-cittasya dhāraṇā │ Aandacht is de geest vasthouden op eenzelfde plaats of in eenzelfde richting.
Er bestaan talrijke definities van het begrip aandacht. Die van de yoga veronderstelt:
- dat de beoefenaar vrij de richting of het object van de aandacht kiest;
- dat hij er al zijn aandacht op richt en er gedurende een bepaalde tijd bij blijft;
- dat hij zich gedurende die tijd systematisch afkeert van de andere aantrekkingspolen, die bronnen van verstrooidheid zijn;
- dat het object van aandacht grof of subtiel kan zijn, eenvoudig of complex, materieel of spiritueel. Het derde hoofdstuk geeft ons vele voorbeelden.
Als de geest zonder te verzwakken verbonden blijft met het object of de gekozen richting is dat de aandacht van de yoga, de noodzakelijke voorwaarde om de volgende etappe te kunnen bereiken.
s.III.2 tatra pratyaya-ekatānatā dhyānam │ Er is sprake van meditatie als er alleen van dat (object of richting) een verlengde weerklank is in de geest.
Als de aandacht langer en dieper wordt, nadert de beoefenaar zijn object. Er ontvouwt zich een ware en duurzame (tānatā) communicatie die bestaat in een exclusieve (eka) relatie ten aanzien van het object. Het is een innerlijke ervaring in een unieke toestand van de geest (pratyaya).
De mediteerder opent zich voor de energie van zijn object van interesse. Hij is doordrongen van en laat in zich het object vibreren.
s.III.3 tad-eva-artha-mātra-nirbhāsaṃ svarūpa-śūnyam-iva samādhiḥ │ De concentratie (samādhi) is precies dat: alleen het object schittert [in de geest, die] als leeg [is] van zijn eigen identiteit.
De overgave aan en de opslorping in het object nemen toe tot op het punt dat de persoonlijke identiteit tijdelijk verloren gaat. Paradoxaal laten die leegte (śūnya) van gedachten en gebruikelijke functioneren van de geest het ontvangen toe van een volheid, dankzij de aanwezigheid van het object (artha) dat, alleen (mātra), de innerlijke ervaring totaal (nirbhāsa) verlicht.
De geest is door zijn meditatieobject opgeslorpt in twee betekenissen. Hij is in een ervaring van vreugde, licht en geluk, en tegelijkertijd in beslag genomen door het object tot op het punt dat hij er in verdwijnt. Dan, zegt de sūtra, ‘schittert alleen het object (in de geest)’.
×