€ 18,90

ePUB ebook

  € 7,80

PDF ebook

niet beschikbaar

Zwarte Valk 2

Marinus van den Elzen • Boek • paperback

  • Samenvatting
    Zwarte Valk 2 (deel 2 van trilogie Zwarte Valk).

    Terug in Kabul komt Yasir bij toeval achter zijn werkelijke identiteit en ziet in dat hij door Karim, zijn mentor, is voorgelogen. Tijdens zijn nachtelijke vlucht wordt hij per ongeluk aangereden door Mark.
    De twee worden vrienden en Yasir vertelt het doel van Karim. Een inlichtingenoperatie in Iran is noodzakelijk om de plannen van Karim te blijven monitoren.
    Jill blijkt met haar Iraanse contacten over een ijzersterk cover te beschikken om, samen met Mark, een technische operatie bij nacht in Iran uit te voeren.
    Niet wetende wie ze eigenlijk zijn en waar hun beider roots liggen, rijden ze samen als toeristen naar Iran. De operatie loopt anders dan gepland en zal met name voor Jill grote gevolgen hebben.
  • Productinformatie
    Binding : Paperback
    Distributievorm : Boek (print, druk)
    Formaat : 170mm x 240mm
    Aantal pagina's : 512
    Uitgeverij : Marinus van den Elzen
    ISBN : 9789082849035
    Datum publicatie : 08-2019
  • Inhoudsopgave
    niet beschikbaar
  • Reviews (8,5 uit 2 reviews)
    Wil je meer weten over hoe reviews worden verzameld? Lees onze uitleg hier.

    23-11-2019
    Prima gekozen
    Nog niet, nog niet gelezen maar dat duurt niet lang.


    Geplaatst door
    Waardeert het boek met een 8 uit 10


    08-10-2019
    Kijken in de wereld van....
    Het boek de zwarte valk is het meer dan waard om te lezen. Het is spannend met een bijzonder einde en uitstekend onder woorden gebracht. Eenmaal begonnen kun je niet meer stoppen met lezen. Bestellen???? DOEN!!!

       Geen
       Geen

    Geplaatst door uit Brabant , leeftijd 70+
    Waardeert het boek met een 9 uit 10

€ 18,90

niet beschikbaar



3-4 werkdagen
Veilig betalen Logo
14 dagen bedenktermijn
Delen 

Fragment

01 MARK

Dubai was slechts een tussenstop. De eenheid van Mark en Fred moesten hier twee dagen wachten om vervolgens met een Boeing C-17 door te vliegen naar Kabul. Met bijna vijfenveertig graden was het in Dubai extra warm voor de tijd van het jaar. Ze werden keurig opgevangen en met een witte bus naar een loods gereden waar ze zouden overnachten.
Samen met het team van Mark en Fred, was ook Felix Durren, een onafhankelijk politiek journalist meegevlogen.

Felix, voormalig reserve-officier, en bijna zestig jaar, had vier maanden eerder in het blad ‘De Reservist’, een advertentie gelezen die was opgesteld door de NATO in Brussel. Men zocht voor Kabul een journalist met ervaring voor het opleiden, begeleiden en ondersteunen van jonge, Afghaanse journalisten. Het betrof een functie voor een jaar en Felix dacht: ‘Doe eens gek’ en besloot te solliciteren. Gezien zijn leeftijd was hij verbaasd dat hij werd aangenomen.
Enthousiast als hij was, bereidde hij zich tot in de puntjes voor. De uitdaging om daar in Kabul onder moeilijke omstandigheden met jonge Afghaanse journalisten aan de slag te gaan, vond hij een geweldige uitdaging.
Als reserve officier had hij de juiste kanalen weten te bewandelen om met een militair vliegtuig naar Kabul te reizen en speciaal voor deze vlucht hadden ze hem ook nog in een militair pak gehesen.
Genietend van elke minuut was hij in het vliegtuig spontaan naast Fred gaan zitten en had gedurende de hele reis gesproken over de Afghaanse situatie. Fred, die evenals alle anderen moest bijkomen van een zware avond, had in eerste instantie de balen van zijn buurman. Felix bleek echter een bijzonder aardige vent met ook nog eens veel achtergrondkennis over het land.
Om de tijd in Dubai te doden, had Fred hem gevraagd om het peloton wat te vertellen over de geschiedenis en de huidige situatie in Afghanistan. De lezing die ze hadden gekregen in Nederland was door tijdgebrek gehalveerd en ook nog eens slecht gebracht.

Onder een grote overkapping vertelde Felix bijna vier uur lang over de geschiedenis en de huidige situatie in Afghanistan en de mannen hingen aan zijn lippen.Aan het eind van zijn lezing beantwoordde Felix nog wat vragen en toen hij klaar was, bedankte Mark hem namens het peloton en kletsten ze samen met Fred nog wat na.
‘Straks binnen het persbureau heb ik natuurlijk een goede informatiepositie. Wie weet krijg ik nog interessante zaken te horen waar jullie iets mee kunnen. Ik spreek straks natuurlijk veelvuldig met jonge Afghaanse journalisten. Die jongens zullen best weten wat er achter de schermen allemaal afspeelt. Waarschijnlijk ongeevalueerde informatie waar ik niets mee kan, maar die voor jullie wel nuttig kan zijn.’
Mark knikte. ‘Wat denk jij Fred? Krijgen we daar geen problemen mee?’
‘Welnee. Felix is Nederlander en wij toch ook. Het is toch niet vreemd dat hij af en toe Nederlands wil kletsen onder het genot van een bak koffie en een stroopwafel.’
De oude Felix lachte. ‘Ja precies daar doe ik het voor. Koffie met stroopwafel.’
‘Waar wordt je geplaatst Felix?’
‘Als hoofd persbureau zit ik in de greenzone. Ik zal daar de meeste tijd doorbrengen, maar ik begreep dat ik ook veelvuldig moet verblijven in hotels waar ik persconferenties moet begeleiden en op de locatie waar ze een krant willen gaan drukken.’
Mark was verrast.
‘Als ik het zo hoor, krijg je inderdaad een leuke, interessante baan Felix. Het zal waarschijnlijk wel eenrichtingsverkeer worden. We kunnen je natuurlijk niet vertellen over operaties die wij gaan draaien.’
‘Als oud-militair begrijp ik dat Mark en dat hoeft ook niet, want het past ook niet binnen mijn functie. Ik moet het journalistieke proces gaan begeleiden. Niet het inhoudelijke. Uit ervaring weet ik dat het soms fijn is om af en toe met Nederlanders te kletsen. Bovendien sta ik er in Kabul alleen voor. Ik ben niet bang hoor, maar mocht het misgaan, klop ik graag bij jullie aan. De informatie die ik heb, is mijn wisselgeld en ruil ik graag tegen een bak koffie en een stukje veiligheid. Ik weet het zeker, na een paar weken zullen jullie verbaasd zijn wat ik kan bieden. Let maar op. De pers wordt vaak vergeten omdat nu eenmaal niet alles voor honderd procent kan kloppen. Een goed ingevoerde analist prikt daar doorheen en weet welke informatie echt is en welke hij met een korreltje zout moet nemen. Hier is mijn telefoonnummer en mailadres. De laatste bekijk ik minstens driemaal per dag. Stuur me maar een mail wanneer jullie een geschikt stekkie hebben gevonden waar ik mijn koffie met stroopwafel kan nuttigen. Jullie zijn leuke lui. Ik heb er nu al zin in.’
‘Dat is een uitstekende deal Felix. Informatie in ruil voor veiligheid en stroopwafels. Daar gaan we voor.’
‘Je vergeet de koffie’, lachte Felix. ‘Die had je ook beloofd.’
De volgende ochtend, het Canadese vliegtuig zou pas laat in de middag naar Kabul vliegen, zaten Fred en Mark na een karig ontbijt, zittend op de grond tegen een muurtje te genieten van het ochtendzonnetje.
‘Zeg Fred, ik heb nog eens nagedacht. Om gebruik te maken van Felix is inderdaad zo gek nog niet. Daar in Kabul zijn we totaal afhankelijk van wat de Amerikanen ons geven.’
Fred knikte. ‘Precies. Alleen daarom al, moeten we contact met Felix blijven houden.’
‘Ik heb nog wat. Donderdagavond gaf Tom mij een usb-stick waarop tips en tools. Die moest ik ook aan jou geven. Jij zou de informatie die er op staat nog wel kunnen aanvullen zei Tom. Ik heb de info op die stick doorgespit en ik denk werkelijk dat we er iets mee kunnen. Ik heb een copie voor je gemaakt en ben benieuwd wat jij er van vindt.’

De vlucht met de Canadese militaire C-17 was voor de jonkies in het peloton al een ervaring op zich. Dit grote militaire toestel zou hen van Dubai naar Kabul vliegen, echter ditmaal geen raampjes om vanuit een lekker stoeltje naar buiten te kijken.
Het hele peloton zat samen met andere militairen in het immens grote vliegtuig. De mooie stewardess had plaats gemaakt voor een lelijke, Canadese flightmaster met een kaal, glimmend hoofd en een dikke boksersneus.
Toen ze Kabul naderden, voelde Mark het vliegtuig naar beneden duiken. Eenmaal geland ging het veel sneller dan bij een normale passagiersvlucht. Voor ze het wisten, liepen ze over een gedeelte van de landingsbaan naar de rand van het vliegveld. Het zonnetje scheen, de lucht was heerlijk fris en zo tussen de bergen voelde Mark zich meer een acteur die in een foute film was beland. Het enorme hek, waar ze vanuit het vliegtuig naar toe liepen, was opgebouwd uit zogenaamde Hesco-Units. Dit waren kubussen gemaakt van bouwstaalmatten. In deze kubus zat een stevige plastic of jute zak van dezelfde afmetingen waarin kiezels, zand en of puin was gestort.
In de dikke dubbele wand was een poort gemaakt en via deze poort liepen ze het zwaarbewaakte militaire gedeelte van Kabul International Airport, ofwel Kaia op..........


14 M. AKMADI

Babak Akmadi, een Iraanse ingenieur, en een Nederlandse geschiedenislerares uit Oldenzaal hadden elkaar op de Universiteit van Twente ontmoet. Na zijn studie in Twente werd Babak gevraagd om voor Shell te komen werken. Drie jaar later werd hij door deze maatschappij naar Teheran gestuurd en vertrok hij vergezeld door zijn Nederlandse vrouw naar zijn geboorteland Iran.
Negen maanden later werd hun dochtertje Meggie geboren. Omdat de van oorsprong Iraanse Babak tussen de Iraniërs wilde wonen en niet in een internationale gemeenschap, was het logisch dat Meggie naar het lokale schooltje om de hoek werd gebracht. Zo werd de kleine Meggie drietalig opgevoed. In huis spraken ze Nederlands. Bij kennissen en op vakantie spraken ze Engels en op school sprak ze uitsluitend Farsi, de Iraanse taal.
Zo schreef en sprak de kleine Meggie op haar negende reeds drie talen vloeiend en toen ze op haar tiende met haar vader en moeder verhuisde naar Ryad in Saoedi-Arabië, sprak en schreef ze na zes maanden ook Arabisch. Op haar dertiende verhuisde ze met haar ouders terug naar Nederland.
Meggie was een schat van een meid. Irritant slim, maar ook zeer sociaal. Door de diverse landen waarin ze had gewoond, waardeerde en genoot ze van andere culturen en meningen.
Na haar Middelbare School in Nederland besloot ze Journalistiek te gaan studeren met als bijvakken Russisch en Frans. Dat zou dan haar vijfde en zesde taal worden.
De talenknobbel die door haar meertalige jeugd extra was geprikkeld, had ze van haar moeder echter dat was niet de enige knobbel van haar moeders genen.
Reeds op haar zestiende had Meggie reeds twee knobbels van het grootste formaat. Meggie noemde ze altijd gekscherend ‘mijn twee jongens’.
Of haar ‘twee jongens’ tijdens hun stormachtige ontwikkeling de nodige voeding uit haar jonge lichaam onttrok, zal altijd wel een raadsel blijven. Feit blijft dat Meggie qua lengte op een meter vijfenvijftig was blijven steken.
De combinatie lengte en cupmaat maakte dat de borsten van de kleine Meggie nog veel groter leken. Zelf zat ze daar niet mee. Eigenlijk zat Meggie nergens mee. Iedereen mocht haar en zij mocht iedereen. Met haar taalvaardigheid, cultuurkennis en wijze van communiceren was ze voor velen een leuke en interessante gesprekspartner. De universiteit in Amsterdam bleek voor haar één groot feest. Hier mocht ze voor haar gevoel pas echt gaan spelen met taal en taal was nu eenmaal haar grote liefde. Taal bracht mensen bij elkaar en Meggie vond het heerlijk om te kletsen over van alles en nog wat. Het studeren kostte haar geen moeite.
Daardoor had ze veel tijd over en vulde ze deze in met allerlei functies in bestuursorganen en andere projecten. In combinatie met haar Dolly Parton postuur was ze een aanwinst voor de Amsterdamse kroegen en een graag geziene gast.
Haar favoriete plek was de stamtafel van café het Praathuys en wel om twee redenen. De grote stamtafel van deze kroeg was zes centimeter lager dan gemiddeld en van de kroegbaas mocht je ‘in zijn huiskamer’ gewoon roken.
Afspraken, vergaderingen, feestjes werden op haar initiatief dan ook veelvuldig gehouden op deze gezellige locatie.
Meggie zat daar altijd super relaxt met aan haar linkerhand een kop koffie of glaasje bier en in haar rechterhand een peuk. Zonder peuk ging het feest niet door want Meggie rookte minstens twee pakjes per dag.
Na ruim vier jaar was het gedaan met het mooie, zorgeloze studentenleventje.
Meggie had diverse aanbiedingen gekregen, maar had nog geen zin om een keuze te maken, totdat ze op haar favoriete donderdagavond in de kroeg aan de praat raakte met een Afghaanse jongen.
Deze vertelde dat hij gedurende twee jaar als tolk voor Defensie in Afghanistan had gewerkt. Het was een mooi avontuur geweest en hij keek er met veel plezier op terug. Maandelijks kreeg hij bovendien een goed salaris op zijn rekening gestort zodat ook zijn bankrekening blij was geworden.
Meggie zag wel iets in een betaald avontuurtje en meldde zich de volgende dag aan bij de tolkenbank van Defensie die haar natuurlijk direct een contract aanbood.
Binnen twee weken stond ze op een mooie dinsdagochtend in een grote kledingloods van Defensie waar ze lopend achter een winkelwagentje de blauwe pijlen op de vloer moest volgen. Deze blauwe pijlen leidde haar langs allerlei schappen. Bij de één kreeg ze schoenen, de ander weer een stapel sokken en bij een volgende halte weer jassen en broeken. Meggie vond het allemaal prachtig en gooide alles wat ze kreeg in het daarvoor bestemde winkelwagentje.
Maar dat laatste ging niet zonder de nodige perikelen want niet alleen de loods was erg groot. De militaire outfit die ze had gekregen, was ook erg groot.
De maten groot, middel en klein behoorden weliswaar tot het verleden echter Defensie leverde nog steeds geen perfecte maatpakken. Het kleden van een superslank meisje met een lengte van een meter vijfenvijftig en in het bezit van cup H als borstomvang bleek een nachtmerrie voor het personeel van het kledingmagazijn.
Een film van ‘de making off’ van het kleden van Meggie zou absoluut een bestseller zijn geworden, maar helaas hingen er in de grote loods geen camera’s.
De shirts en jasjes die pasten en ze netjes dicht kon knopen, kwamen qua lengte tot ver over haar knieën. Het zag er absoluut grappig uit, maar dat was niet de bedoeling. Kortom, Meggie had een onmogelijke maat voor een passend militair tenue.
Na een telefoontje van een radeloze manager aan zijn chef dat hij niet in staat was om ‘Hobbits’ te kleden, mocht Meggie op kosten van Defensie bij een kleermaker drie broeken, drie hemdjes en drie jasjes laten vermaken. De rest van de militaire uitrusting bleef echter veel te groot en kon nu eenmaal niet worden aangepast. Dat was niet zo’n probleem. Tolken nemen tenslotte niet deel aan het gevecht, wat echter niet betekent dat ze kunnen blijven staan wanneer er wordt geschoten.

Samen met zeven andere collega tolken, allen van oorsprong Afghaanse mannen, volgde Meggie een achtweekse cursus. Deze bestond voornamelijk uit elementaire lessen zoals het toepassen van geneeskundige hulp, maar ook wat ze moesten doen bij een raketaanval.
Zo stond Meggie na haar korte basisopleiding in Dubai op het vliegveld in de rij te wachten om via de laadklep in het grote militaire vliegtuig te klimmen.
Omhooglopen via de laadklep betekende voor Meggie gewoon klimmen. Het was bloedheet, maar ondanks de hitte droegen alle militairen hun beschermende kleding waaronder ook helm en uitrusting.
Mocht er tijdens de vlucht of de landing wat gebeuren, dan had ieder zijn spulletjes bij de hand.
In haar militaire kleding en met volle bepakking liep Meggie met haar een meter vijfenvijftig tussen al die grote kerels het vliegtuig in. De flightmaster die in het ruim aanwijzingen stond te geven, keek verbaasd naar de rij.
‘Hé daar, jij Ninja turtle, weet je zeker dat je in het goede vliegtuig zit?’ Iedereen om haar heen bulderde van het lachen behalve Meggie. Woest keek ze naar de grote flightmaster die genoot van zijn eigen opmerking. ’Kom eens hier jij, hier heb ik nog een stoeltje, daar pas jij mooi tussen.’ Voordat Meggie het wist, pakte hij haar achter in de kraag en loodste haar naar de plek.
‘Kijk eens, Ninja, mocht er wat gebeuren, dan word je in ieder geval niet door je eigen collega’s platgetrapt.’
Voordat Meggie kon reageren, was de man al weer met andere dingen bezig. Het schuim stond op haar lippen, echter haar scherpe tong kwam hier in de herrie en de chaos niet tot zijn recht. Boos stampte ze uit frustratie met haar voet op de vloer. Ze had al minstens vijf uur niet meer kunnen roken en de slof sigaretten die ze nog snel in haar rugzak had gepropt, brandde op haar rug. Ze zou echter moeten wachten tot na de landing.
Zwaar geïrriteerd en dromend over een enorme sigaret vloog Meggie naar Kabul......


23 EEN VERKENNING MET GEVOLGEN

Mark
Mark voelde zich in Kabul het meest veilig in een oude Toyota Corolla. Omdat er duizenden van rond reden, met of zonder kentekenplaat, ging je op in de massa. In de avonduren was het echter veel minder druk.
De kans dat hij bij een politiecontrole werd aangehouden was mogelijk, maar klein. De politie hield ’s avonds laat niet graag auto’s aan, maar mocht dat wel gebeuren, dan zou hij met zijn ISAF-pas en zijn westerse uiterlijk zonder problemen weer snel verder kunnen rijden.
Vervelender zou het zijn wanneer hij door criminelen werd klem gereden.
Daarom had hij in de avonduren altijd twee pistolen met extra magazijnen bij zich. Hij drukte zich dieper in de zitting van zijn stoel en voelde het pistool in zijn kruis.
Dit was niet volgens het protocol, maar dat maakte hem niet uit. Het pistool waar hij op zat, voelde goed ondanks dat Fred hem meermalen hiervoor had gewaarschuwd.
‘Wanneer je plots hard moet remmen, schuift dat pistool onder je kont vandaan en belandt het onder je gaspedaal. Dan kun je dus, en niet schieten, en niet meer rijden.’
Mark wist dat Fred deels gelijk had, maar besloot toch zijn eigen gevoel te volgen. Stiekem moest hij lachen om Fred die alle procedures, die ze hem hadden aangeleerd, altijd strikt naleefde.
Het tweede pistool lag doorgeladen met extra magazijnen in het dashboardkastje en kon hij snel pakken wanneer dat nodig mocht zijn. Tot dusver had hij echter meer last van het slechte weer dan van politie of criminelen.

Yasir
Op hetzelfde tijdstip liep Yasir piekerend over straat. Waar moest hij heen? Hij had geen reispapieren, maar wel twee oude brieven en een document waarin stond wie hij was. Bovendien had hij het adres van Paula.
Zou Paula nog leven? Waar zou hij nu het beste heen kunnen gaan? Naar de Engelse ambassade, maar waar was die? Misschien stond deze op de plattegrond. Maar wat voor verhaal moest hij daar vertellen? Zouden ze hem wel geloven? Wanneer ze hem terug zouden sturen, zou Karim hem vinden en vermoorden. Dat laatste zeker. Zijn hersens tolden alle richtingen op.Misschien moest hij eerst Zemar opzoeken. Hem vertellen dat ze waren voorgelogen, maar hoe zou zijn vriend reageren. Hij was zelf ook in eerste instantie kwaad geworden op Tahir.
Zemar had natuurlijk uren geleden al doorgegeven dat hij weg was. Had Zemar hem misschien gebeld? Of Najib? Waarom had hij dat niet gehoord? Oh ja, zijn mobiel.
Deze brandde ineens in zijn broekzak. Hij keek en zag dat hij uitstond. Dat was waar ook. Zemar zou zijn mobiel aanhouden en hij had zijn mobiel uitgezet zodat de batterij vol bleef. Yasir gooide de mobiel hard tegen de muur. De stukken die op de grond lagen, trapte hij diep weg in de modder en hij vervolgde zijn weg door de stromende regen.

Mark
Ingespannen tuurde hij door de beslagen ruit in het donker. Het regende pijpenstelen en een normaal mens vertoonde zich in dit hondenweer niet op straat.
Na zo’n twintig minuten rijden, was hij bijna op de helft van de route en had spijt dat hij toch geen maatje had meegenomen. Twee extra oogjes van een bijrijder zouden nu welkom zijn geweest.
De gekozen route voor morgen had een short cut die dwars door een arme wijk met slechte, onverharde wegen ging.
Die short cut hadden ze er ingebracht voor een extra volgcontrole.
Nauwlettend hield hij zijn dagteller in de gaten. Hij was bijna bij het punt aangekomen om de onverharde weg naar links in te slaan.
Het begin van de short cut door de slechte wijk.
Honderdvijfendertig meter voor die afslag zou aan de rechterkant van de weg een groot blauw reclamebord moeten staan.
Met een gangetje van vijftig reed hij langzaam door totdat hij zichzelf ‘Yes” hoorde zeggen bij het zien van het blauwe reclamebord.
Bij het bord drukte hij de dagteller weer op nul en minderde vaart tot zo’n kleine dertig kilometer per uur. Geconcentreerd keek hij beurtelings door de voorruit en naar de dagteller.
Nog vijftig meter en dan links afslaan.
Doordat hij minder snelheid had, bleef de regen langer op zijn ruit staan en de ruitenwissers konden het water amper verwerken.
Nog tien meter, vijf meter, daar zag hij in het schijnsel van zijn koplampen de onverharde weg naar links. Precies in de bocht drukte hij de dagteller weer op nul en dimde zijn koplampen. Hij wilde hier ondanks het slechte weer zo min mogelijk opvallen.

Yasir
De regen ging over in een stortbui en Yasir was door en door nat. Hij was blij dat hij naar Miriam had geluisterd en alles in die plastic zak had gedaan. Al lopende dacht hij diep na en werden hem langzaamaan wat dingen duidelijk.
Nu begreep hij waarom hij zo makkelijk Engels had geleerd. Waarom zijn uitspraak zo goed was. Wanneer hij alleen was met zijn moeder sprak deze natuurlijk altijd Engels met hem.
Hij was tweetalig opgegroeid. Hij wist gewoon niet beter.
De regen kletterde op hem neer, maar Yasir voelde niets. In gedachten zat hij dicht tegen zijn moeder en zag de vlammen uit de open haard komen. Had het er zo uit gezien?
Hij probeerde zich voor te stellen hoe het ook weer was om dicht bij haar te zijn.

Mark
Over precies 325 meter zou hij bij de splitsing de onverharde weg naar rechts moeten volgen. Dan zou hij weer op de grote geasfalteerde weg uitkomen die hem richting het vliegveld zou brengen.
Mark keek beurtelings naar zijn dagteller en dan weer naar voren. De regen en de totale duisternis benamen hem veel zicht. Automatisch ging hij iets voorovergebogen in de auto zitten in de hoop beter te kunnen zien, al wist hij dat dit geen verschil zou maken.
Hier was geen straatverlichting zoals in Nederland. Hij keek nog eens vluchtig op de dagteller en zag dat deze nu op 220 meter stond. Nog ruim tweehonderd meter. Dan zag hij plotseling uit het niets iemand oversteken.

Yasir
Met zijn hoofd naar beneden om de harde regen te ontwijken, stak hij, in zichzelf pratend, de modderige, onverharde weg over.
Hij dacht dat hij ergens een klap hoorde, maar kon deze niet thuisbrengen.
Vreemd dat hij zich niet kon bewegen. Hij lag ergens onder en probeerde zijn benen te bewegen, maar dat lukte niet.
Met zijn rechterhand voelde hij zand en water.
Dan werd het pikzwart en doodstil om hem heen.

Mark
Mark zag in een flits een gezicht, hoorde een doffe klap, remde maar voelde dat hij met zijn voorwielen ergens overheen reed.
Gelukkig reed hij met een slakkengang en stond de auto direct stil.
Heel even was hij blij dat hij voor de Corolla had gekozen en niet voor de zware gepantserde Landcruiser.
Die klap had de jongen of meisje zeker niet overleefd. Hij schakelde direct zijn lichten uit en bleef een paar seconden naar buiten turen zodat zijn ogen aan het donker konden wennen.
Dan nam hij zijn pistool en stopte deze in zijn rechter jaszak. Buiten bleef het rustig. Hij controleerde of de binnenverlichting uit stond en opende zachtjes de deur terwijl hij de auto stationair liet draaien.
Mocht het een valstrik zijn dan zou hij direct weg kunnen rijden, maar er gebeurde niets.
Hij keek naar beneden en zag twee benen onder de auto uitsteken. Aan de schoenen te zien was het een jongen.
Hij keek weer om zich heen. Het bleef stil. Nergens zag hij ook maar een lichtpuntje branden. Hier was geen opzet in het spel. Dit was gewoon een ongeluk. De jongen had gewoon zitten suffen en hij had hem door de harde regen te laat gezien.
Hij baalde, stapte uit, kroop onder de auto en ging naast de jongen liggen. Die kon hij hier niet laten liggen.
Toen hij aan het natte, met modder besmeurde gezicht voelde, opende de jongen zijn ogen en begon te kreunen.
Gelukkig, in ieder geval leefde hij nog. Mark stond voor een dilemma. Hij bevond zich in een slechte, voor hem onveilige wijk.
Wanneer de familie van de jongen hem gingen zoeken en hem zo vonden, had hij een groot probleem. Automatisch voelde hij met zijn hand naar het pistool in zijn jaszak. Shit. Hij kon hier niet lang blijven.
In een reflex vroeg hij in het Engels:
‘Do you have pain?’
Dom van me en hij probeerde de Afghaanse taallessen van Meggie voor de geest te halen toen de jongen zachtjes in het Engels stamelde:
‘Please, help me.’
Verbaasd dat de jongen in het Engels reageerde, zei hij:
‘Where do you live. I can bring you to your parents or to a hospital.’
Mark zag dat de jongen in paniek raakte. Hij probeerde te bewegen maar dat lukte niet.
‘No, no. I don’t have parents. They killed my parents and they also kill me if they find me. Help me Sir. I must go to Paula in Engeland. I don’t know what to do, please, help me.’
Vervolgens verloor de jongen weer het bewustzijn.
Mark, verrast door de woorden van de jongen had zijn besluit genomen. Hij trok hem zo voorzichtig mogelijk onder de auto vandaan en opende de grote achterklep. Snel gooide hij de leuning van de achterbank plat en liep terug. In de hoop dat hij niets had gebroken, tilde hij de jongen op en schoof hem zo voorzichtig mogelijk achter in de auto. Hij zocht naar de slaapzakrol die altijd standaard in de auto lag, rolde deze uit en bedekte daarmee de jonge knaap.
In het schijnsel zag hij bloed bij het linkeroor. Misschien was het maar een snijwond. Dan sloot hij de achterklep van de auto, pakte zijn pistool en zakte door de knieën om de omgeving te scannen.
Om hem heen bleef het doodstil.
Snel keek hij onder de auto of hij niets had verloren en zag een witte plastic zak liggen.
Die had er misschien al gelegen, maar kon natuurlijk ook van de jongen zijn. Hij graaide naar de plastic zak, voelde dat er wat in zat en legde deze naast zich in de auto.
Drijfnat van de regen en de modder besloot hij direct naar het kamp terug te rijden. Stapvoets en met gedoofde lichten hield hij rechts aan en reed langzaam naar de verharde weg die hem richting het vliegveld zou brengen. Na een paar honderd meter draaide hij linksaf en wist hij weer exact waar hij zich bevond.
Hij keek in zijn spiegel, ontdekte niets vreemd en schakelde zijn koplampen weer aan. Na een paar kilometer te hebben gereden, pakte hij zijn zaklamp en scheen naar achteren. Daar was het rustig.
Ondanks het ongeluk had hij mazzel gehad. Hij had eerder verhalen gehoord van lynchpartijen wanneer een westerling iemand had doodgereden. Dit was typisch zo’n wijkje dat hem veel ellende had kunnen bezorgen.
In Kabul waren normaliter altijd wel ergens ‘mannetjes’ op straat. Door de hevige regenval had natuurlijk iedereen beschutting gezocht.
Hij was er van overtuigd dat niemand het ongeluk had gehoord of gezien. Even dacht hij nog aan eventuele sporen die waren achtergebleven, en schoot ondanks de vervelende situatie in de lach.
Sporen, in dit hondenweer. Onbewust keek hij naar achteren en werd direct weer serieus. Hopelijk mankeerde de jongeman niets ernstigs.
Na een minuut of tien parkeerde hij de auto langs de kant van de weg. Hij voelde de jongen bij zijn hoofd en hoopte dat deze weer bij kennis zou komen. Helaas, deze reageerde nergens op.
Mark vloekte in zichzelf. Dat dit juist nu moest gebeuren. Hij baalde ontzettend en gooide nog extra doeken en een jas over de jongen heen. Wanneer hij het kamp op zou rijden, mocht de wacht aan de poort de jongen niet zien liggen.
Dat zou alleen maar veel gedoe geven. Hij keek naar het klokje op het dashboard. Nog een kwartier.
Voorzichtig rijdend, reed hij terug en overdacht de vreemde situatie waarin hij zich bevond.
De weinige woorden die de jongen had gesproken waren in perfect Engels. Toch was het geen westerling. Het was een jongen van hier. Een lokale tengere knaap.
Wat had hij ook al weer gezegd? Dat zijn ouders waren vermoord en dat ze hem ook zouden vermoorden. De jongen was bang en waarschijnlijk op de vlucht. Was hij daarom in paniek tegen zijn auto gelopen?
Nog vijf minuten en dan zou hij bij het kamp zijn. Dicht genoeg om met de portofoon contact op te nemen met Steve.


91 TWEE KOPLAMPEN

‘Ik zag daar in de verte twee lichten. Waarschijnlijk bij het viewpoint.’
‘Wat heb je dan gezien Jill? Ik zie niets.’
Hij nam de warmtebeeldkijker, maar zag niets. Dan de nachtkijker. Weer niets.
‘Daar’, zei Jill. ‘Richting dat viewpoint.’ Hij draaide langzaam naar links en inderdaad. Het zouden de rechte contouren van een auto kunnen zijn.
‘Goed opgemerkt meid. Inderdaad. Maar dat is niet erg. Die kan vanaf die afstand onze gecamoufleerde Landrover nooit zien staan. Terwijl hij dat zei, keek hij terloops naar de Landrover.
De volle maan die juist weer achter een flinke regenwolk tevoorschijn kwam, scheen fel op een zijruit en het licht weerkaatste terug de vallei in. Door de plotseling opgestoken, harde wind was het doek aan de zijkant opengewaaid.
‘Shit Jill, die klote ruit.’
Snel liep hij naar de Landrover. Trok het doek weer strak en hoopte maar dat dit aan de overzijde niet was opgevallen. Terwijl hij terugliep, zag hij in de verte voor het eerst het schijnsel van twee koplampen.
‘Dom, dom, dom’, sprak hij in zichzelf, ‘maar misschien maak ik me druk om niks. Zolang die lampen niet bewegen is er niets aan de hand.’ ........


94 DE MARKT

‘Ik verheug me er op straks Steve en Alex te zien. Even niks. Een biertje op de goede afloop en dan lekker douchen en pitten. Heerlijk.’
‘Ja heerlijk Mark. Ik kan wel drie dagen slapen denk ik.’
Na een uurtje rijden, passeerden ze het drukke marktje waar Jill de mooie hoofddoek had gekregen.
‘Stop even Mark. Alsjeblieft. Wil je daar even parkeren? Ik ga nog even wat halen bij dat oude vrouwtje. Ik wil haar nog één keer zien en haar bedanken voor haar wijze woorden.’
‘Moet dat nu echt Jill?’
‘Ik ben zo terug Mark, echt, heel even maar, twee minuutjes, niet langer.’
Hij stopte en parkeerde met tegenzin de Landrover langs de weg.
‘Dank je wel lieverd.’ Ze gaf hem een kus, stapte de auto uit, zwaaide nog snel en verdween in de menigte.

Bij het kraampje zocht ze naar het oude vrouwtje, maar kon haar niet vinden. Een leuk jochie van een jaar of tien trok aan haar kleding en sprak haar aan. Hij wees naar haar hoofddoek en zei in gebroken Engels: ‘You looking for old lady? I will bring you.’
Jill gaf het knulletje een aai over zijn bol en liep achter hem aan.
Het knulletje liep huppelend naar het einde van de markt en sloeg een steegje in. Hij lachte tegen haar, wenkte dat ze moest volgen en stopte uiteindelijk voor een klein huisje. Hij opende de deur, nam Jill bij de hand en liep enthousiast met haar naar binnen.

Eenmaal binnen liet hij haar hand los en liep direct door naar achteren. Jill stond midden in een vieze, rokerige kamer. Aan een houten tafel zaten drie mannen wat te drinken.
De grootste van de drie, een man met pikzwarte ogen keek haar grijnzend aan. Vertwijfeld keek ze naar het knulletje dat doorliep naar de achterkamer en ze wist even niet of ze hem moest volgen.
‘The old lady?’, vroeg ze vertwijfeld. De man met de zwarte ogen bleef haar strak aankijken. Ze hoorde geschuifel achter haar, keek om en zag nu een man die ze eerder niet had gezien met een grote grijns voor de deur staan. Ze keek weer naar de man met de pikzwarte ogen en begon te gillen.
Voordat ze het doorhad, propte de man die achter haar stond, haar eigen sjaal in haar mond. Ze stribbelde nog even tegen, maar langzaam werd alles donker.

Mark hield de menigte links van hem in de gaten. Ze zou elk moment kunnen verschijnen.
Zijn zicht werd even ontnomen door een oude witte bestelbus die uit een smal weggetje kwam rijden en traag voor hem langs reed.
Heel even had hij oogcontact met de chauffeur, een man met pikzwarte ogen.
Het grappige jongetje van een jaar of tien dat naast de man zat, zwaaide naar hem en automatisch zwaaide hij terug.
Hij verheugde zich erop om Steve en Alex te zien. Terwijl hij op Jill stond te wachten, had hij hen een sms gestuurd dat ze op het marktje in Turkije stonden. Zet maar vast een paar koude biertjes klaar, had hij geschreven.
Kom op Jill, schiet eens op, zei hij in zichzelf. Geef dat oude wijffie een knuffel en kom terug. Hij zuchtte en keek naar de plek waar ze de menigte in was gelopen. Elk moment zou ze kunnen verschijnen. Elk moment.......


112 BOSNIË, MAANDAG, 08.30 UUR

Zlatan, de Bosnische tolk keek naar Mark, dan naar Steve, aarzelde even en zei vervolgens met enige schroom: ‘Kuca Pozuda betekent Huize Wellust.’
‘Huize Wellust.’ Mark zuchtte.
‘Zo’n soort naam hadden we kunnen verwachten en wat maakt het uit. Laten we ons voorbereiden op een komende actie. Misschien hebben ze Jill ergens anders geplaatst, maar laten we de situatie rondom dit huis als voorbeeld nemen. Je weet maar nooit. Met de informatie die ik vanochtend vroeg van Fred heb gekregen, kunnen we al een redelijk plan maken. Het is nu licht dus ik verwacht binnen een uur een telefoontje van Fred voor een update. Achter het huis staan in ieder geval picknicktafels en barbecuebakken. Kortom, de locatie voldoet in ieder geval aan het sms-bericht dat John heeft onderschept. Ook weten we dat er maar één toegangsweg is. Wat we niet weten is de situatie aan de voorzijde van de woning en in de woning. Behalve die twee oude bewakers hebben ze geen andere bewaking gezien, maar dat zegt niets.
Verder hoop ik dat we informatie krijgen uit telefoongesprekken die de mannen gaan voeren. Overigens ben ik heel tevreden met de huidige situatie. We zijn pas een dag hier en zijn veel verder dan ik had durven hopen. Ik verwacht dat de personen in dat wellustige huis pas rond een uur of tien in en rondom de woning gaan bewegen en dat Fred en Robin met hun videocamera beelden kunnen maken.’
Mark keek even op zijn notitieblok.
‘Roy en Micha, jullie zouden vanavond Fred en Robin aflossen. Dat tijdstip wil ik graag naar voren halen. Ik wil voorstellen dat we jullie rond twee uur vanmiddag droppen zodat jullie rond vier uur de observatie op de woning kunnen overnemen.
Dan kunnen Fred en Robin rond zeven uur vanavond, hier, aan de rest van ons een briefing verzorgen. Mochten we vandaag op deze locatie geen verdere aanwijzingen krijgen, gaan we ons verder focussen op de BMW en de Audi. Een van die auto’s zal ons zeker leiden naar de verblijfslocatie van Jill. We zitten absoluut op het goede spoor, maar moeten ons niet blind staren op dit ene huis. Buiten ‘Huize Wellust’ zullen deze jongens nog wel meer van dit soort locaties hebben. Natuurlijk zou het mooi zijn wanneer we na de briefing van Fred een definitief plan zouden kunnen maken.’
Iedereen, ook Steve, keek hem gespannen aan.
‘Wat bedoel je met definitief plan Mark?’
‘Heel simpel Steve. Vijftig procent kans dat Jill in dat huis zit. De inhoud van het onderschepte sms geeft aan dat ze de dames gaan inwijden, maar ook, dat Jill door die Turk is gemolesteerd en pas op zijn vroegst volgende week aan het werk kan. Maar zover laat ze het niet komen.’
Iedereen bleef doodstil.
‘Ja, ik weet het, verschrikkelijk, maar dat zijn de harde feiten. Dat heb ik je nog niet verteld Steve, maar tijdens de actie bij de paal werden we helaas overlopen door een Iraanse patrouille. Ik heb ze moeten liquideren en met hun auto en al naar de bodem van het stuwmeer gebracht. Bij die gebeurtenis raakte Jill in shock en vanaf dat moment zat ze er al helemaal doorheen. Na de actie van die Turk zal het er niet beter op zijn geworden. Wanneer ze de kans krijgt, laat ik het zo zeggen. Elke minuut telt.
Met een verbeten gezicht keek hij de groep aan.
‘Vanaf het moment dat we haar hebben gezien, waar dan ook, wil ik de ochtend daarop, tegen vijf uur voor de dag aanbreekt, haar bevrijden.
Is iedereen het daarmee eens?’
‘Jazeker’, antwoordde Roy, ‘stel dat we haar vandaag nog zien, dan hebben we misschien weinig voorbereidingstijd, maar ik ben het met Mark eens. Wanneer we zeker weten dat Jill daar zit, moeten we zo snel mogelijk toeslaan. De kans dat we haar veilig en zonder risico uit dat huis halen, is het grootst tussen vier en vijf uur in de ochtend.’
Allen knikten en staken hun duim omhoog.
‘Mooi’, zei Mark, ‘dan ga ik verder.’
Hij klikte en de beamer begon te zoemen.
‘Voor vandaag moeten we de achterzijde van de woning permanent onder observatie houden. De achterzijde van de woning heeft volgens Fred twee deuren en zes grote ramen. Mocht ze daar zitten, kunnen de jongens vanuit het bos misschien achterhalen waar ze slaapt of wordt vastgehouden.
Fred en Robin zullen vanavond vast meer kunnen vertellen over de bewaking.
Ik heb hier een lijst waarin staat wat we nodig hebben om de actie uit te voeren. Ik wil Roy en Micha vrijhouden omdat ze vanmiddag Fred en Robin gaan aflossen.
Ravi en Erik, willen jullie wat hier op het scherm staat, overschrijven en dit in de stad gaan kopen. Neem eventueel de tolk mee om te vertalen.
Ik wil bijvoorbeeld een flinke slijptol met voldoende schijfjes waarmee we kettingen of boeien kunnen doorslijpen.
Kijk ook of we ergens zo’n grote kniptang kunnen kopen. Loop anders even langs de militaire brandweer die altijd om de heli’s staan wanneer deze vertrekken of landen. Wie weet hebben zij kniptangen en een deurdrammer die we kunnen lenen. Ik hoorde van Zlatan dat bijna alle huizen hier diepe kelders hebben.
Misschien kan Nick ons nog aan C-4 explosieven helpen. Als het nodig is, kunnen we daarmee een muur of deur uit blazen. We kunnen maar beter op alles voorbereid zijn. Wat denk je Steve, zou hij dat hebben?’
‘Ik kan het altijd vragen Mark. Wat zou je verder aan wapens en munitie willen hebben?’
‘Die M4 karabijn is goed Steve. Met dat wapen kunnen we allemaal lezen en schrijven. Is het handig wanneer we de nummers wegfrezen?’
‘Ja Mark. Dat is altijd beter. Je weet maar nooit. Nog meer?’
‘Jazeker, ik wil ook graag een paar drukhandgranaten waarmee we de boel kunnen afleiden.’
Nick, die toevallig net de ruimte binnenliep, knikte. ‘Geen probleem jongens. Hebben we hier allemaal liggen. Om tien uur gaat de wapenkamer hier beneden open en kunnen jullie wat mij betreft daar shoppen. Verder heb ik nog een team achter de hand die bij een eventuele actie voor ondersteuning kan zorgen. Ze kunnen toevallig in de regio zijn en bijvoorbeeld de weg die naar boven loopt, afzetten.’
‘Geweldig Nick. Dank je. Ik ga zo meteen aan het basisplan beginnen en dat wil ik rond elf uur klaar hebben. Om 12.00 uur wil ik graag iedereen weer hier in deze ruimte hebben. Dan kunnen Roy en Micha nog bij de laatste update zijn.
Direct na de briefing breng ik ze weg. Vragen? Nee? Dan kan iedereen aan de slag....... ×
SERVICE
Contact
 
Vragen