Samenvatting
Wie of wat regeert de wereld? Arthur Schopenhauer (1778-1860) wist het wel: het is de wil. Heel het leven wordt beheerst door de nimmer tevreden wil die de mens steeds doet streven naar nieuwe einders. Is er een doel bereikt, dan wordt weer een nieuw gesteld. Nooit legt de wil zich neer bij het bestaande. Drijvende kracht hierin is het eigen ik dat zich altijd als centrum van de wereld beschouwt. In zijn veranderzucht is de mens een uniek fenomeen. In de moderne tijd ontbrandde het vuur van de wil fel. Almaar meer, altijd groter en steeds sneller werd het adagium. De hitte van het vuur dreigt thans mens en natuur te verschroeien. Laat Schopenhauer de wil in het Zijn het bewustzijn overheersen, collega-denkers kennen andere dimensies van het Zijn die rol toe. Met het gedachtegoed van de leden van dit gezelschap in de rugzak wordt de ontwikkeling van de moderne samenleving de afgelopen eeuwen bezien. Hun opvattingen verdienen rehabilitatie, geen verbanning naar een vergeethoek. Meegaan in de tijd is geen waarheid, maar betrekkelijkheid. Soms heeft de mens meer beperkingen dan mogelijkheden. Die werkelijkheid achter de spiegel wil hij maar al te vaak niet zien.