Samenvatting
In de katholieke opvanghuizen van Zusters van de Goede Herder werden jarenlang duizenden meisjes afgebeuld. Dag in dag uit verrichtten ze dwangarbeid in wasserijen en naaiateliers in Zoeterwoude, Tilburg, Velp en Almelo. De meeste Nederlanders weten niets over het bestaan van de wasfabrieken. Praten was verboden. Jonge meisjes werden voor het minste geringste in een donkere cel opgesloten of moesten hun eigen braaksel opeten.Vluchten werd afgestraft. Het laatste opvanghuis werd pas in 1979 gesloten. In Ierland werden in een klooster van een vergelijkbare zusterorde 797 lijken van kinderen gevonden. Strafkind vertelt het fictieve levensverhaal van een Ierse vrouw die als bastaard bij de nonnen wordt geboren en opgroeit in het klooster onder mensonterende omstandigheden. Als jonge vrouw wordt ze naar Nederland gestuurd en komt ze onder de knoet van de minstens zo wrede Zusters van de Goede Herder. Het tweede deel bevat de historische feiten hoe de katholieke kerk deze kwalijke zaken zo lang onder de pet wist te houden. Veel slachtoffers vertellen voor het eerst de schrijnende verhalen die ze zelfs binnen hun eigen familie nooit kwijt wilden. De getraumatiseerde slachtoffers verenigden zich om compensatie te eisen voor hun kapotgemaakte jeugd. Met Strafkind behandelen beide auteurs een uiterst aktueel thema. Een fragment: ‘De schuld spreekt uit elke porie, de schande uit elke plooi, de boete uit elke rimpel. Erin pakt Damians hand en brengt haar gezicht vlak bij het zijne. “Maar het ergste was als het eindelijk stopte, het gejammer van de kinderen.” Voor deze editie schreef Wieke Hart een uitgebreide epiloog. Wieke Hart (1971) studeerde taal- en literatuurwetenschap in Tilburg. Haar studentenhuis werd het ‘klooster’ genoemd en was indertijd een opvangtehuis voor kinderen en ongehuwde moeders. Maria Genova (1973) schreef o.a. Het Duivelskind (13e druk) en Komt een vrouw bij de h@cker (20e druk). Voor Strafkind spoorde ze de slachtoffers van de ongekende misstanden op.