Fragment
De stukken in de kluis waren voor Loretta’s concurrenten bij aanbestedingen goud waard: daar stond hoeveel ‘Unter dem Tisch Geld’ ze over had om opdrachten en vergunningen binnen te hengelen. Daar was Loret ook steengoed en keihard in, niet gehinderd door moralisme. Vietnam was zo corrupt als de pest, ze moest wel met meer dollars dan de concurrentie wapperen anders kwam ze nooit aan de beurt. Een ramp als die dingen naar buiten zouden komen: de media, de politiek… Ondanks de Siberisch afgestelde airco van de taxi liep het zweet haar weer in de nek.
Deze diefstal, was dat toeval? Nee… net op het moment dat we allemaal laveloos in Vung Tau aan het strandfeesten waren? Hier moet snel actie op volgen, ik moet aan damage control gaan doen, anders zou het wel eens het einde van mijn luxe expat leventje kunnen worden… Net nou het ergens op begint te lijken. Want miljonair worden op mijn dertigste: dat is wel de bedoeling!
Oeps! De taxi maakte een onverwachte draai om nog net een brommer te ontwijken die rakelings van links passeerde. Het was al druk, op dit vroege uur, niet eens een werkdag. Oh ja, toch: zaterdag. Of nee, zondag natuurlijk. Hé Loret, wake up meid! Ze laveerden door de stroom van fietsers en brommers, sommigen met drie mensen erop. Een meisje, charmant in amazonezit achterop een brommer, zwaaide lachend naar haar; als westerling viel Loretta direct op. Ze zwaaide terug, leuk was dat toch hier, die opgewekte en positieve sfeer.
Saigon, in 1975 omgedoopt tot Ho Chi Minh City, een naam die niemand behalve de communistische partij gebruikte, was ongeveer twee keer groter dan Amsterdam, met een charme die haar deed denken aan de foto’s van Parijs uit begin vorige eeuw. Veel hoge tamarindes en platanen dateerden nog uit die tijd. In plaats van in koetsjes met paarden, en in trams op de brede boulevards á la Haussmann, pakten de zes miljoen Saïgonnais hun fietsen en Honda Dream brommers. En dat deden ze het liefst allemaal tegelijk. Beetje druk, zeg maar. En dat 24/7. Een heksenketel, vond Loret het. Maar wel ónze heksenketel, zeiden de expats, want Saigon had ook een fijne vibratie, een exotische sfeer, een gevoel van ‘hier gebeurt het’. Loret was het helemaal eens met de andere Hollanders die al wat langer in Vietnam woonden: Vietnamezen zijn ontzettend creatieve, aardige en positief ingestelde mensen, ondanks hun endemische armoede en gebrek aan werkelijk alles.
Ze reden langzaam over de lange Nguyen Vân Troistraat richting centrum, langs het nieuwe moderne gebouw van de grote Non Governmental Organisation die de Full Moon Party had georganiseerd. Drie dikke Toyota Landcruisers stonden achter het hoge hek te glimmen. De NGO kreeg bakken subsidie en donaties van de goedgelovige linkse kerk uit het verre Nederland en wist niet meer hoe ze het geld uitgegeven konden krijgen, zodat de party’s geboekt werden als werkcongressen. De go-go girls van de straatbarretjes in de stad stonden in de boekhouding van de NGO als secretaresses en opeens ook als vertaalsters, en hadden goed begrepen dat bij de hardship postings van de geachte congresgangers een happy ending hoorde. Daar kwam geen vertaalwerk aan te pas.
De befaamde Full Moon Party werd gehouden op een romantische strandlocatie van Vung Tau, in de Franse tijd bekend als Cap St. Jacques, de kustplaats op zo’n negentig kilometer van Saigon. Met van die prachtige mediterrane villa’s aan de boulevard, nog uit de koloniale tijd, het leek bijna de Côte d’Azur. Bijna, want alles was vreselijk vervallen en het wachten was op de eerste investeerder die het klassiek historische straatbeeld zou verzieken met fantasieloze flats zoals in Torremolinos. Dat had Loret zich gisteravond nog bedacht toen ze langs reed op weg naar de party; ze had zelf een hotelappartement aan de Costa del Sol, bij Marbella.
Vrijwel de hele expat community van Saigon was naar Vung Tau getrokken, van directeuren en diplomaten tot aan boekhouders en secretaressen. Het was zien en gezien worden. De kratten gin en Mekong Whisky stonden hoog opgestapeld klaar, Heineken had een biertent met hun merk Tiger Beer ingericht, er werden hardrock hits uit de jaren zeventig gespeeld door de Vietnamese band B-52. Overal gekleurde lampionnen – met kaarsen, dat kon hier nog – en fakkels op hoge bamboestokken tot aan zee, zelfs een grote dansvloer van steigerhout. Schaars geklede go-go girls liepen rond met grote dienbladen vol vishapjes, kleine croquetjes en loempiaatjes, en natuurlijk was de fotograaf van het expatkrantje Saigon Times present, voor de groepsfoto’s. En om later op de avond de uitbundig dansende expats te vereeuwigen; een herinnering aan hun primitieve posting. Achter de biertent waren afgeschermde plekjes voor weldadige Vietnamese massages. Another romantic night under the stars: ja, Loret had er zin in!
De Italiaanse consul – die nooit een party oversloeg – was een knap volhoudertje met wie ze ook zakelijk te maken had. Ze moest hem steeds weer uitleggen dat ze wel Valencchio heette maar toch echt Hollands was. Hij was niet de enige die haar in het vizier had, want zoals ze op nogal wulpse wijze de dansvloer domineerde… Het was nog bijna ruzie geworden tussen de hitsige haantjes toen ze, een tikkeltje te tipsy, na een wilde Dancing Queen act met de strijdende ridders achter zich aan in haar ieniemienie Vietnamese bikini de zee in rende. De Italiaan kwam als overwinnaar met haar bikinitopje als trofee uit de golven.
Oeioeioei Loretje, waar ben je me bezig, drong het tot haar benevelde brein door; ter ontnuchtering dook ze snel in de donkere golven weg.
Sylvia had haar als aangespoeld wrakhout van het strand opgevist. De lange blonde Syl, een onmiskenbare Hollandse, woonde al twee jaar als expat in Saigon en ze waren goeie maatjes geworden. Ze vond Loretta wel wat onbezonnen en had al eens quasi streng op de representatieve functie gewezen die ze hier had; “Als je het party animal wil uithangen ga je maar naar Marbella of Koh Samui!” Waar Loret dan lachend op reageerde dat haar familie van Sardinië was: “Italiaans temperament Syl, dolce vita!”
Sylvia had haar frivole vriendin al een tijdje gemist op de dansvloer en was gaan zoeken. ‘Hé zeemeermin! Alles goed? Hier, een handdoek. Tja, als Paultje er niet is dan let ik maar een beetje op je. Kom, Jan-Bart wil naar huis, rij je mee?’
‘Ja, dankje. Jeetje Syl, was Paul maar hier! De vorige Full Moon Party was hij mee, dan heb ik minder aandacht van die expatmannen. Tja, die zijn ver van het thuisfront, alle remmen gaan los, want wat niet weet…’
‘Ach, je kent het toch, mannen zijn zo voorspelbaar, waar ook in de wereld. Maar of jij nou zoveel anders bent, deugniet! Hoe gaat dat worden Letje, als je later groot bent?’ plaagde Sylvia, terwijl ze met de handdoek de lange haren, schouders en nek van haar vriendin met een paar liefkozende aaien droogdepte.
‘Nou zeg…’ sputterde Loret even, ‘maar okay Syl, je hebt gelijk: niet echt een avond om trots op te zijn.’ Loretta wist het wel: ze had haar commentaar altijd paraat over de schijnheiligheid van de expat mannen, maar zelf was ze natuurlijk ook niet helemaal zuiver op de graat. Sylvia had het al vaker gezegd: “Terwijl jij bezig bent met het beantwoorden van weer een flirt op een feestje, zit jouw partner Leo wél in zijn eentje in het kille kikkerlandje overuren te maken op zijn ministerie, hè!”
Ja, het was waar. Hij kreeg het steeds drukker met het opstellen van zo vaag mogelijke antwoorden op steeds meer Kamervragen, om de staatssecretaris uit de wind te houden. Ze kenden elkaar uit hun studententijd, een levensfase waarin ze allebei nog vrij en onbezonnen leefden. Leo leek als beleidsambtenaar echter met de dag degelijker te worden. Hij werd saaier; haar leven verliep steeds turbulenter, dankzij het goedlopende interimbureau van Paul, haar zakenpartner.
Ondertussen moest ze bekennen dat haar relatie met Paul meer dan strikt zakelijk geworden was. In Nederland had hij nooit een vinger naar haar uitgestoken, hoewel ze af en toe wel een verlangende of zinnelijke blik in zijn ogen had opgevangen.
×