€ 17,50

ePUB ebook

niet beschikbaar

PDF ebook

niet beschikbaar

De herontdekking van de cultuursector

Ad van Niekerk • Boek • paperback

  • Samenvatting
    Wie hard wil sturen komt doorgaans terecht in een moeras. Wie een relatie wil aangaan schept evengoed verplichtingen maar in wederkerigheid.

    Het is vooral de overheid geweest die in de vorige eeuw begon met subsidie-en sturingsmodellen die in de richting gingen van een opdrachtverlening. Met deze marktbenadering raakten overheid en kunst van elkaar verwijderd. De vele rollen die kunst vervolgens sinds de “periode Zijlstra” wil spelen, en ook in het beleid krijgt toebedeeld, hebben de relatie verder vertroebeld.

    Als het marktmodel zo lang inspirerend was voor de manier van aansturen van de cultuursector, waarom zou een ander economisch model dat nu niet kunnen zijn. Dat andere model vindt de auteur bij de antropologen. Zij legden kort na 1900 de “gift-economy” bloot, die wereldwijd een sterk mechanisme bleek om het leven te organiseren. Het is de economie van de wederkerigheid die nieuwe kansen biedt voor een solide relatie tussen de Overheid, de Kunst en de samenleving.

    De auteur
    Ad van Niekerk was zeventien jaar Hoofd Cultuur bij de gemeente ’s-Hertogenbosch. Daarvoor had hij een beroepspraktijk als beeldend kunstenaar en was vijftien jaar directeur van cultuurorganisaties. Na zijn opleiding aan de kunstacademie in Utrecht, studeerde hij Bedrijfskunde aan de Radbouduniversiteit te Nijmegen.
  • Productinformatie
    Binding : Paperback
    Distributievorm : Boek (print, druk)
    Formaat : 135mm x 210mm
    Aantal pagina's : 147
    Uitgeverij : Uitgeverij GrOet
    ISBN : 9789464431247
    Datum publicatie : 11-2021
  • Inhoudsopgave
    INHOUD

    Het dorp

    1. Het dorp

    Hoe Kunst, de Politiek en de Samenleving elkaar kwijtraakten

    2. Kunst, Politiek en de Samenleving
    3. Twee handen op een buik
    4. Kerels in Maillot
    5. Kunstenaars zijn waardevolle armoedzaaiers
    De nieuwe contraprestatie

    De ontdekking van de geef-economie

    6. Zonder bakker geen brood
    7. De ontdekking van de geef-economie
    8. Geef-economie, de principes
    9. Een paar principiële vragen

    Economisch gedrag

    10. Gedraag je
    Een subsidierelatie is een relatie
    Geef eindelijk vorm aan ondernemerschap
    Wees niet bang
    Gebruik het ritme
    Flexibel, flexibel en flexibel
    Monopolies passen niet
    Een project is een begin, geen einde
    Weet met wie je te maken hebt
    Stop de adviescommissionalisering
    Het rijk is dichterbij dan je denkt
    Rekenkamers moeten opnieuw leren rekenen
    Waarde is wat er is, niet wat er moet komen
    Begin nooit met tellen
    Werk van buiten naar binnen
    Een ongewoonte is soms beter
    Maak het algemeen belang niet te algemeen

    De overheid als waardenbank

    11. De indirecte en de gegeneraliseerde tegengift
    12. Pioniers-subsidies
    13. Verdwaal-subsidies
    14. Paradox-subsidies
    15. Kunst-subsidies
    16. Droogvallend land

    De herontdekking van de cultuursector

    17. Wie trekt de kar eigenlijk
    18. Lieverkoekjes
    19. Waarderen
    20. In ieders belang
    Nawoord
  • Reviews (0 uit 0 reviews)
    Wil je meer weten over hoe reviews worden verzameld? Lees onze uitleg hier.

€ 17,50

niet beschikbaar

niet beschikbaar



3-4 werkdagen
Veilig betalen Logo
14 dagen bedenktermijn
Delen 

Fragment

Dit boek gaat over een andere manier van denken over de relatie tussen de overheid en de cultuursector. Het boek neemt de aanvliegroute vanuit het dorp. Meestal wordt vanuit het landelijke niveau ontworpen. Andere overheidsniveaus nemen opvattingen, modellen en processen over, niet zelden zonder besef van de andere context die het dorp biedt. In het dorp werkt het anders, zowel in sturing als substantieel. Een heruitvinding van de relatie tussen overheid en cultuursector kan maar beter in het dorp gebeuren. De landelijke niveaus en de vier grote steden zijn daarvoor te groot en noodzaken tot meer bureaucratie en afstandelijkheid. “Dorpen” als Leeuwarden, Zwolle, Gouda, Maastricht, Enschede, Den Bosch, Groningen, Middelburg, Haarlem, Zutphen, Leiden, enzovoorts, hebben een veel betere schaal om over cultuurbeleid na te denken.
-------
We komen daarmee ook te spreken over economie. Om te beginnen op het landelijke niveau werd in de vorige eeuw het economische model van de markt de leidraad. Het is bekend; de overheid twijfelde aan haar eigen vermogens en zag meer markt als de oplossing. De mechanismen van die markt waren ook inspiratiebron voor de manier waarop de overheid de relaties met de cultuursector ging onderhouden. Subsidies gingen lijken op inkoopcontracten (al waren ze dat natuurlijk nooit echt).
-------
Als het marktmodel zo lang inspirerend was voor de manier van aansturen van de cultuursector, waarom zou een ander economisch model dat nu niet kunnen zijn. Dat andere model vind ik bij de antropologen. Zij legden kort na 1900 de “gift-economy” bloot, die wereldwijd een sterk mechanisme bleek om het leven te organiseren. Het is de economie van de wederkerigheid. Ik waarschuw maar vooraf. Voor nuchtere mensen en de “hardcore-economen” wordt het misschien wat wollig. Maar wie zich ervoor openstelt komt in een wereld terecht met fascinerende inzichten over economische relaties. Ik zal het vooral hebben over de cultuursector maar je kunt het verhaal evengoed verplaatsen naar andere sectoren. Het boek kan ook gelezen worden als een introductie in de principes van deze economie, geïllustreerd met voorbeelden uit de cultuursector.
--------
De huidige gedachte dat je vooraf het beleid moet bepalen, in een vaak ongepaste behoefte om vooral strategisch bezig te zijn, moet worden gerelativeerd. De beste dingen in een culturele stad gebeuren vaak niet dankzij het beleid maar ondanks het beleid. Verstandig beleid beloont dat wel. Daarom is terugkijken belangrijker dan vooruitkijken.
---------
De opbrengst van cultuursubsidie is voor een belangrijk deel niet-cultureel. De wijk waarin de theatergroep actief is, voelt zich gekend. De hotelsector is blij met de overnachtingen van de festivalbezoekers. De aannemer vaart wel bij de culturele aantrekkelijkheid van de woonwijk. De verleiding is dan ook groot om die effecten belangrijk te maken bij het cultuurbeleid. En daarop als gemeente te gaan sturen. Of als organisatie die effecten steeds weer naar voren te schuiven. En je daarnaar te gaan gedragen. In de vorige hoofdstukken kwam al naar voren hoe risicovol het kan zijn voor de identiteit van de culturele organisatie. Dat wat al die indirecte effecten mogelijk maakt komt voort uit het wezen van de cultuursector. Als je die veronachtzaamt krijg je drooggevallen land. En daar groeit niets meer op.

------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------ ×
SERVICE
Contact
 
Vragen