Fragment
In de vlammen verschijnt het beeld van een kreek. Het water is troebel. Dode vissen drijven met hun witte buiken naar boven in het midden van de kreek, waar het water langzaam ronddraait. Tussen hen in bubbelen modderkleurige bellen. De vissenlijken wijken en iets geels, verheft zich langzaam boven het water. Het lijkt op een metalen schijf. Het ding stopt. De schijf, die van boven licht bolt, is met verschillende platen beslagen. Over de middellijn loopt een rij antennes, met oogachtige balletjes op de uiteinden, die zoekend de omgeving aftasten. Tussen de antennes zwermt een wolk muskieten. Hun zwarte lijfjes steken duidelijk af tegen de heldergele achtergrond.
‘Gowtu Didibi,’ realiseert Siekhie zich met een schok.
De schijf komt weer in beweging. Het monster richt zich op in zijn volle lengte. Hij schudt even. Het water spat en dode vissen glijden van hem af. Met een plons vallen ze terug in de modder. De schijf is slechts een schild. Het harde, geelglanzende metaal beschermt een vaalwit onderlijf, dat zacht en vlezig lijkt. Het beest heeft vijf paar poten, elk met drie geledingen. Vanaf het bovenste lid zijn de poten bedekt met dezelfde harde platen als het schild. Gowtu Didibi torent zeker drie meter boven het water uit. Ze ontdekken nu ook zijn mond, in het weke lijf, tussen de voorste twee poten. Als hij op zijn achterpoten gaat staan en zijn voorste poten omhoog brengt, zien ze dat die eindigen in scherpe, felrode scharen. Gowtu Didibi zakt door zijn achterste poten tot zijn schild vlak boven het water ligt. Zijn mond is nog net zichtbaar. Het beest tuit zijn lippen en door de ronde opening stroomt een zware vloeistof naar buiten. Het glijdt over het water en vormt kleine zilverkleurige bolletjes.
Tussen het schijnsel van de vlammen door zien de jongens hoe de bolletjes met de stroom meedrijven naar een meer. Over de grote, lege watervlakte rollen ze voort tot ze botsend van rots tot rots aanspoelen op een strand. Een enorme zwarte vogel scheert over het water, zijn nek is uitgestoken, op zoek naar voedsel misschien. Nieuwsgierig landt hij naast de bolletjes. Zijn witte kop buigt zich voorover om ze beter te kunnen zien. Dan verschijnt naast de grijze kuif het hoofd van een jongen.
“Dietje!!!” schreeuwen Dippo, Alex, Ede en Siekhie tegelijk.
Nog één keer laait het vuur hoog op. Dan zakt het ineen met een doffe plof. Het is plotseling donker. De drum is stil, de fluiten zwijgen en ook de piaiman zingt niet meer.
×